In een overzichtelijke, duidelijke en bondige samenvatting komt hier alle examenstof (en de bijbehorende formules in grootheden) aan bod. Een ideale, goedkope voorbereiding voor op je examen!
PS: kijk voor meer samenvattingen op mijn accountpagina.
Wil je meer dan één samenvatting van mij kope...
Radioactief
materiaal
vervalt
niet
onmiddellijk:
iedere
radioactieve
stof
heeft
een
vervalkromme.
De
vorm
van
deze
kromme
wordt
sterk
bepaalt
door
de
halveringstijd
𝑡!
van
!
een
stof.
De
halveringstijd
is
de
tijd
waarin
de
helft
van
de
radioactieve
isotopen
vervalt
en
staat
,vermeld
in
Binas
T25A.
Het
aantal
isotopen
N
dat
na
een
bepaalde
tijd
nog
niet
is
vervallen,
bereken
je
met
behulp
van
het
startaantal
N0
op
de
volgende
manier:
!
! !!
N
=
N0
∙ !
!
Nadat
één
halveringstijd
voorbij
is,
is
50%
van
de
oorspronkelijke
hoeveelheid
over.
Na
twee
halveringstijden
is
dit
25%,
na
drie
12,5%,
na
vier
6,25%
enzovoorts.
Naast
halveringstijd
bestaat
ook
halveringsdikte.
Dit
werkt
vrijwel
hetzelfde.
Wanneer
een
stroom
atomen
door
een
materiaal
beweegt,
wordt
een
deel
tegengehouden.
Na
verloop
van
tijd
is
er
bijvoorbeeld
50%
van
de
oorspronkelijke
hoeveelheid
(intensiteit)
over.
Dit
verloop
wordt
weergegeven
in
een
doorlaatkromme.
Met
behulp
van
de
halveringsdikte
en
beginintensiteit
bereken
je
de
intensiteit
van
de
doorgelaten
straling:
!
! !!
I
=
I0
∙ !
!
De
activiteit
is
het
aantal
deeltjes
dat
per
seconde
vrijkomt.
De
activiteit
neemt
evenredig
af
met
de
halveringstijd,
omdat
geldt:
als
het
aantal
kernen
halveert
na
één
halveringstijd,
halveert
ook
de
activiteit
na
één
halveringstijd.
Er
geldt
dus:
!
! !!
A
=
A0
∙ !
!
De
activiteit
kun
je
ook
bepalen
met
behulp
van
een
raaklijn
aan
de
vervalkromme.
Er
geldt:
!!
A
=
–
!! !""#$%&'
Op
een
gegeven
tijdstip
geldt
voor
de
activiteit:
!" !
A
=
∙ 𝑁
!!
!
Beeldvormingstechnieken
Er
bestaan
in
de
medische
wereld
verschillende
beeldvormingstechnieken.
De
meest
gebruikte:
• echografie:
door
het
opnemen
van
de
echo
van
een
ultrasoon
geluid
via
een
transducer
wordt
een
beeld
van
de
baby
gevormd.
• röntgenfoto:
een
röntgenbron
zendt
röntgenstraling
uit
waarbij
de
foto
een
resultaat
is
van
verschillen
in
halveringsdikten.
• CT-‐scan:
hierbij
worden
in
360
graden
vele
röntgenfoto’s
genomen,
om
uiteindelijk
een
driedimensionaal
beeld
te
geven.
• MRI-‐scan:
door
het
aanleggen
van
een
magnetisch
veld
bewegen
waterstof-‐
atomen
zich
in
de
richting
of
tegen
de
richting
van
het
magnetisch
veld
in.
Door
een
foton
op
te
nemen,
gaat
een
waterstofkern
over
van
een
lage
naar
een
hoge
energietoestand.
Dit
gebeurt
bij
de
resonantiefrequentie.
Door
deze
fotonen
te
detecteren,
kan
een
beeld
worden
gevormd.
Dit
gebeurt
met
gradiëntspoelen.
• PET-‐scan:
er
wordt
een
𝛽 ! -‐bron
in
een
patiënt
gespoten.
De
vrijgekomen
positronen
annihileren
met
elektronen
uit
de
buurt,
waardoor
twee
fotonen
in
een
hoek
van
180˚
ontstaan.
Door
deze
vervolgens
te
detecteren,
kun
je
de
locatie
van
een
ziekte
vaststellen.
, Risico’s
bij
medische
beeldvorming
Bij
bijvoorbeeld
het
maken
van
een
röntgenfoto
kom
je
in
aanraking
met
ioniserende
straling.
Hierbij
loop
je
risico,
omdat
de
straling
je
lichaam
kan
beschadigen.
Vaak
dragen
doctoren
dan
ook
een
loodschort
om
zich
te
beschermen
tegen
strooistraling.
De
stralingsdosis
D
is
een
maat
voor
de
schade
die
kan
ontstaan
door
straling.
Deze
bereken
je
aan
de
hand
van
de
geabsorbeerde
energie
en
de
massa
volgens:
!
D
=
!
Hierbij
is
echter
nog
geen
rekening
gehouden
met
het
ioniserend
vermogen
van
straling.
Zo
is
alfastraling,
met
een
hoger
ioniserend
vermogen,
20
keer
schadelijker
dan
andere
straling.
Je
moet
dus
een
weegfactor
wR
in
rekening
brengen.
De
weegfactoren
zijn
te
vinden
in
Binas
T27D3.
De
effectieve
dosis
of
equivalente
dosis
H
houdt
rekening
met
deze
weegfactor.
Er
geldt
hiervoor:
H
=
wR
∙
D
Om
de
kans
op
schadelijke
effecten
zo
klein
mogelijk
te
houden,
zijn
er
dosislimieten
of
beschermingsnormen
vastgesteld.
Dit
is
de
accepteerbare
effectieve
dosis
gedurende
een
jaar.
Er
zijn
twee
beschadigende
vormen
van
radioactieve
straling:
bestraling
en
besmetting.
Bij
bestraling
bevindt
de
bron
zich
buiten
je
lichaam,
terwijl
de
bron
zich
in
of
op
je
lichaam
bevindt
bij
besmetting.
Dit
laatste
is
zeer
gevaarlijk.
Een
radioverpleegkundige
werkt
gedurende
de
hele
dag
met
radioactieve
bronnen.
Om
te
bepalen
hoeveel
straling
hij
of
zij
oploopt,
beschikt
hij
of
zij
over
een
dosimeter.
Deze
meet
de
hoeveelheid
geabsorbeerde
straling
gedurende
een
dag.
Een
andere
manier
om
de
hoeveelheid
straling
te
bepalen
is
met
behulp
van
een
geiger-‐
müllerteller
(GM-‐teller).
Hierbij
wordt
het
aantal
radioactieve
kernen
dat
vervalt
geteld.
Bij
een
hoge
waarde
gaat
de
teller
‘ratelen’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TimonBeeftink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.