100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ISBR verplichte literatuur bijeenkomst 1 t/m 14 $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting ISBR verplichte literatuur bijeenkomst 1 t/m 14

4 reviews
 288 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle verplichte literatuur behorende bij de bijeenkomsten 1 t/m 14.

Preview 3 out of 41  pages

  • Yes
  • March 23, 2016
  • 41
  • 2015/2016
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: jameypost • 7 year ago

review-writer-avatar

By: timborghouts • 7 year ago

review-writer-avatar

By: DaphnePisters • 8 year ago

review-writer-avatar

By: Natascha1 • 8 year ago

avatar-seller
Inleiding staats- en bestuursrecht
Regeringsvormen

Summary tutorial 1, periode 4
1 februari 2016


Nummer 15: indirecte democratieën

Parlementair stelsel Wanneer een verkozen parlement de wetgevende bevoegdheden toekomt en de uitvoerende
macht tot stand komt op grondslag van de samenstelling van het parlement én dient te berusten
op het vertrouwen in/van de meerderheid van het parlement.
 De vertrouwensregel is de kern van een parlementair stelsel.

Presidentieel stelsel De wetgever én de President worden op regelmatige basis rechtstreeks gekozen. Het Congres
kan de President niet ontslaan door het vertrouwen in hem op te zeggen.

Semi-presidentieel Een mix van parlementaire en presidentiële kenmerken.

Constitutionele Het staatshoofd is in bevoegdheden beperkt door constitutionele regels die het primaat aan de
monarchie democratisch gelegitimeerde politieke ambtsdragers geven.


Nummer 43: het begrip centrale overheid
Bij de centrale overheid berusten de meest ingrijpende bevoegdheden op wetgevend en bestuurlijk terrein. Rechterlijke
bevoegdheden worden uitsluitend op centraal niveau uitgeoefend.

Organen met een wetgevende functie
Op het niveau van de centrale overheid kent de Grondwet in beginsel aan twee organen regelgevende bevoegdheid toe en
geeft daarnaast nog twee anderen organen het recht om regelgeving te maken.
1. De formele wetgever (regering en Staten-Generaal gezamenlijk)
2. De regering alleen
3. De minister
4. Zelfstandige bestuursorganen. Deze ontlenen hun regelgevende bevoegdheden niet rechtstreeks aan een
grondwettelijke attributie, maar ontlenen hun bevoegdheid altijd direct of indirect aan formele wetgeving door
middel van delegatie of subdelegatie.


Organen met een besturende functie
Aangezien de Grondwet nauwelijks bestuursbevoegdheden toekent, is het voornamelijk de formele wetgever die bepaalt wat
er te besturen valt en wie daartoe bevoegd is.

In de praktijk houden bestuursorganen zich ook steeds meer bezig met toezicht op naleving van wetten en met handhavend
optreden wanneer blijkt dat dit niet gebeurd. Het komt steeds vaker voor dat bestuursorganen wettelijk bevoegd zijn zelf
sancties op te leggen. Zo zijn er tal vaan regelingen die het nationale bestuursorganen mogelijk maakt bestuurlijke sancties
op te leggen zoals een bestuurlijke boete, een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

Tot het besturen behoort in veel gevallen ook het ontwikkelen van beleid, in de zin dat het bestuur voor zichzelf
beleidsregels formuleert waaraan het zich bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden in beginsel zal houden.

ZBO’s Bestuursorganen die op grond van de wet op afstand zijn geplaatst van de bevoegde minister en
voor wie aldus slechts een beperkte ministeriële verantwoordelijkheid geldt.


Organen met een rechterlijke functie
Tot de rechterlijke organen van de staat behoren alle bij wet aangewezen rechtscolleges, waaraan, conform art. 112 jo. 113
Gw, de beslechting is opgedragen van:
a. Geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen;
b. Geschillen over bestuurlijk handelen;
c. Berechting van strafbare feiten;
d. Berechting van tuchtrechtelijke vergrijpen.


Organen met een complementaire functie
De centrale overheid kent organen waarvan de primaire functie een andere is dan wetgeven, besturen of rechtspreken. Zij
vervullen vooral adviserende taken en worden aangeduid als hoge colleges van de staat:
1. Rekenkamer
2. Ombudsman
3. Raad van State

,Nummer 45: geschiedenis van de Nederlandse organen
Republiek der Verenigde Nederlanden
De Republiek der Verenigde Nederlanden was een statenbond of confederatie waarin de provincies elk een eigen
bestuursinrichting en een eigen wetgever hadden. De belangrijkste organen waren de staten. Zij werden niet democratisch
gekozen en zij waren hoofdzakelijk belast met het bestuur van de provincies.

In de tijd van de Verenigde Nederlanden was de Raad van State vooral opgezet als college voor het dagelijks bestuur en
niet als adviescollege en bestuursrechter.

Raadspensionaris van Holland Was een juridisch adviseur van de Staten van Holland, maar werd in veel gevallen het
belangrijkste aanspreekpunt voor buitenlandse mogendheden. Hierdoor voerde de
raadspensionaris vaak feitelijk het buitenlands beleid van de Unie.


Bataafse republiek
De Bataafse republiek vloeide voort uit het revolutionaire tijdperk aan het einde van de achttiende eeuw en brak radicaal
met de Republiek der Verenigde Nederlanden. Zij vestigde de eenheidsstaat en schafte vrijwel alle bestaande organen af.
Tijdens de laatste jaren van de Bataafse Republiek kwam wetgeving tot stand die de grondslag legde voor een nationaal
belastingstelsel en een nationaal onderwijssysteem.


Ontstaan van het Koninkrijk
De Grondwet voor de Vereenigde Nederlanden van 1814 vestigde de gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Door de invloed van het Weense Congres kwam in 1815 de samenvoeging met België in het Koninkrijk der Nederlanden tot
stand. De Belgen brachten veel invloed:
1. Tweekamerstelsel
2. Openbaarheid van de vergaderingen
3. Drukpersvrijheid en petitierecht

De taak van de wetgever beperkte zich, ook na de Belgische afscheiding, tot datgene waartoe de Grondwet hem
uitdrukkelijk bevoegdheid toekende.
Van groot belang is de Thorbeckeaanse grondwetsherziening van 1848.


Nummer 46: het tweekamerstelsel
Op aandringen van de Belgische leden van de grondwetscommissie van 1815, is het tweekamerstelsel in Nederland
geïntroduceerd. De leden van de Eerste en Tweede Kamer werden destijds door de Koning benoemd.

Sinds in 1917 het passief kiesrecht voor beide Kamers gelijk is geworden, wordt het bestaan van de Eerste Kamer
verdedigd door middel van de revisiegedachte: het neemt wetsvoorstellen nog eens onder de loep en toetst deze aan zowel
nationale als internationale regelgeving.

Sinds 1983 wordt de gehele Eerste Kamer, net zoals de Tweede Kamer, voor de duur van vier jaar gekozen.

Novelleprocedure Hierin dreigt een meerderheid binnen de Eerste Kamer met verwerping om te
bewerkstelligen dat de regering alsnog met een wijzigingsvoorstel zal komen.


In uitzonderlijke gevallen vergaderen de Eerste en Tweede kamer in zogeheten verenigde vergadering.


Nummer 47: actief en passief kiesrecht
De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks door de bevolking gekozen, terwijl de leden van de Eerste Kamer
getrapt worden gekozen door de lezen van de Provinciale Staten.

Actief kiesrecht
Art. 54 Gw noemt drie vereisten voor verkiezingen van de Tweede Kamer:
1. Nederlanderschap
2. Minimale leeftijd van achttien jaar
3. Niet uitgesloten zijn


Passief kiesrecht
De vereisten voor de verkiesbaarheid als lid van de Staten-Generaal zijn voor de Tweede en de Eerste Kamer gelijk en
komen overeen met de eisen die gelden voor het actieve kiesrecht bij de Tweede Kamerverkiezingen:
1. Nederlanderschap
2. Minimale leeftijd van achttien jaar
3. Niet uitgesloten zijn


Lijstengroep Wanneer politieke groeperingen in meerdere kiesringen kandidatenlijsten inleveren en
deze van dezelfde partijaanduiding voorzien, dan worden deze lijsten voor de
berekening van de einduitslag als één lijst aangemerkt.

, Lijstencombinatie Een verbond van verschillende politieke partijen die bij de initiële verdeling van zetels
over de partijen als één lijst worden aangemerkt. Voor de inlevering van een
kandidatenlijst in een kieskring zijn tenminste dertig schriftelijke verklaringen vereist van
kiezers dat zij de lijst ondersteunen.

Incompatibiliteit De niet-verenigbaarheid van de ene openbare functie met de andere. Door middel van
incompatibiliteiten wordt voorkomen dat deze verschillende vormen van
machtenscheiding worden ondergraven door de personele bezetting van de betreffende
organen. Incompatibiliteiten worden beschouwd als mechanismen om
belangenverstrengeling tegen te gaan.


Nummer 51: organisatie en werkwijze
De Eerste en Tweede Kamer bepalen zelf grotendeels de regeling van hun eigen werkzaamheden.

Geloofsbrieven Stukken waaruit blijkt dat iemand recht heeft op de positie waarop hij aanspraak maakt.

Elk van de Kamers kan voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden commissies instellen. Taakstelling en naamgeving
van deze commissies verschillen tot op zekere hoogte per Kamer. De Kamervoorzitter bepaalt uit hoeveel ;eden de
commissies bestaan en benoemt de leden ervan.
Een belangrijk onderdeel van de regeling van de eigen werkzaamheden is voorts dat elk der Kamers autonoom is
in de regeling van de volgorde van zijn werkzaamheden.

Plenaire vergadering De vergadering van de Eerste of Tweede Kamer als geheel.

De plenaire vergaderingen van de Kamers zijn in het algemeen openbaar. De deuren worden gesloten als de voorzitter het
nodig oordeelt of een tiende van het aantal aanwezige leden het vordert. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van wat
in een besloten vergadering besproken is.
De Kamers kunnen niet vergaderen indien niet meer dan de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.
(quorum, vastgesteld in art. 67 lid 1 Gw). In de praktijk behelpt men zich met de fictie dat dit het geval is als meer
dan de helft van de leden de presentielijst heeft getekend.

De notulen van de Kamervergaderingen worden door de Kamer vastgesteld en, voor zover zij openbare vergaderingen
betreffen, gepubliceerd onder de naam handelingen van de Eerste, respectievelijke Tweede Kamer.


Commissies zijn in de eerste plaats belast met het voorbereidend onderzoek van wetsvoorstellen.

Algemene overleggen worden gevoerd tussen specialisten van verschillende fracties op een bepaald beleidsterrein en
worden over het algemeen belegd als een actualiteit daartoe aanleiding geeft. Vergaderingen van commissies uit de Eerste
Kamer zijn in beginsel besloten.

Omdat elk Kamerlid in staat gesteld moet worden mee te stemmen over wetsvoorstellen, amendementen en moties kan
daarover niet in commissievergaderingen worden gestemd.


Nummer 52: positie van Kamerleden
Volgens art. 67 lid 3 Gw stemmen de leden van de Staten-Generaal zonder last. Het Kamerlid oefent zijn functie in beginsel
naar eigen inzicht uit. Een Kamerlid kan dus door niemand – ook niet door zijn eigen politieke partij of fractie – gedwongen
worden op een bepaalde manier te stemmen. Het verbod van last staat overleg binnen een fractie niet in de weg, sterker
nog het is niet met art. 67 lid 2 Gw in strijd te achten dat partijen hun Kamerleden kunnen verplichten overleg met de partij te
plegen. Een politieke partij kan daarnaast ook niet gedwongen worden zijn zetel ter beschikking te stellen.

Tezamen worden het verbod van last en de onmogelijkheid om een Kamerlid te dwingen zijn zetel ter beschikking te stellen
ook wel aangeduid als het vrije mandaat van Kamerleden.

Parlementariërs hebben een tweetal bijzondere rechten:
1. Waarborg tegen lichtvaardig ingrijpen van justitie, art. 119 Gw; en
2. Vrijheid van spreken in het parlement, art. 71 Gw.

Wegens ambtsmisdrijven kunnen Kamerleden alleen voor de Hoge Raad terecht staan. De vervolging geschiedt na
Koninklijk besluit of na een besluit van de Tweede Kamer door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad.

Parlementaire onschendbaarheid houdt overigens niet in dat een Kamerlid zich tijdens een Kamerdebat te buiten mag gaan
aan allerhande extreme meningsuitingen. Gaat een lid in het parlementair debat zijn boekje te buiten, dan is het niet de
rechter, maar de Kamervoorzitter die kan ingrijpen.

In individuele gevallen kan het lidmaatschap op verschillende manieren en om verschillende redenen voortijdig worden
beëindigd. Een Kamerlid kan vrijwillig ontslag nemen, komen te overlijden of zijn lidmaatschap verliezen als een van de
grondwettelijke vereisten voor het Kamerlidmaatschap wegvalt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dena15. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  8x  sold
  • (4)
Add to cart
Added