Volledige samenvatting van het boek immuunhematologie (boek 3) behorende tot het vak hematologie II uit het 2de jaar. De samenvatting is uit het academiejaar 2022/2023 en werd gemaakt aan de hand van lesnotities, powerpoints en de curus.
Hoofdstuk 1: Inleiding
Immuunhematologie is een subdiscipline van de hematologie en houdt zich bezig met het opsporen
van antigenen op RBC en hun antistoffen in het serum.
Reactie van antigen met zijn overeenkomstige antistof kan leiden tot transfusiereactie.
Immuunhematologie speelt een belangrijke rol bij:
- Bloedtransfusie
- Zwangere vrouwen en haar baby; waarbij antistoffen kunnen overgaan van de moeder naar
de foetus met afbraak van RBC.
Meestal zal een patiënt antistoffen ontwikkelen indien hij/zij in contact is gekomen met een antigen
dat hij/zij niet bezit op het RBC-membraan.
Ook specifieke antigenen op WBC en TRO kunnen overeenstemmende antistoffen opwekken die een
transfusiereactie of problemen kunnen geven.
1.1. Bloedgroepensystemen
Een bloedgroep is een classificatie van bloed gebaseerd op de aan/afwezigheid van overgeërfde
antigenen die zich op de RBC bevinden.
Het zijn eiwitten of suikers die op hun beurt vastgehecht zijn op lipiden of eiwitten.
Definitie bloedgroepensysteem:
Een bloedgroepensysteem bestaat uit één of meer antigenen gecontroleerd door één enkel
genlocus of door twee of meer nauw verbonden homologe genen met weinig of geen
herkenbare recombinatie.
Er zijn heel wat verschillende bloedgroepen waarbij we een onderscheid maken tussen klinische
belangrijke bloedgroepen en klinisch onbelangrijke bloedgroepen.
De klinisch onbelangrijke bloedgroepen zorgen niet voor zware transfusiereacties. Om het
verschil tussen beide te zien a.d.v. een bloedgroep kaart kijk je naar de reactie met COOMBS en
de reactie met ENZYMEN.
Klinische belangrijke bloedgroepen:
De reactie in COOMBS zal verzwakt positief zijn.
Als we diezelfde cellen toevoegen aan enzymen dan zien we een
versterkte positieve reactie.
Let wel op dat als de coombs al een reactie geeft van 4+ deze
reactie niet meer positief kan worden.
Klinische onbelangrijke bloedgroepen:
Wanneer we een reactie uitvoeren met de te bepalen
cellen op een Coombs reagens, zien we een sterk
,positieve reactie (4+). Wanneer we diezelfde
cellen toevoegen aan enzymen, dan zien we
een negatieve reactie.
BESLUIT: als er een versterkte reactie optreedt bij de enzymen, dan is het een klinisch belangrijke
bloedgroep die kan zorgen voor gevaarlijke transfusiereacties.
Een bloedgroep bestaat uit een combinatie van antigenen uit 33 verschillende
bloedgroepsystemen. Een bloedgroepsysteem bestaat uit één of meerdere antigenen.
VB. ABO (4), Rhesus (48), etc.
Normaal blijft een bloedgroep levenslang ongewijzigd, uitzonderlijk kan men door ziekte of
transfusiereactie wel een wijziging krijgen in de bloedgroep.
Hoofdstuk 2: bloedgroepen-geografische variaties
Niet te kennen
Hoofdstuk 3: bloedgroepantigenen
Antigenen zijn substanties die in vivo (en in vitro) kunnen reageren met een specifieke antistof.
Een antigen die een antistof kan opwekken = immunogeen
De immuunrespons is afhankelijk van verschillende factoren. De antistoffen zullen onder
specifieke situaties reageren met het antigen door agglutinatie of hemolyse als gevolg.
Antigenen van bloedgroepen zijn eiwitten of suikers die zich bevinden op dragermoleculen in de
RBC-membraan, meestal membraaneiwitten of lipiden
De bloedgroepantigenen zijn gelegen op de celmembraan van zowel RBC, WBC als plaatjes en
eventueel ook andere cellen.
De RBC-membraan is opgebouwd uit lipiden en eiwitten. De lipiden vormen een dubbellaag
waarin eiwitten ingebed zijn.
Men onderscheidt drie soorten dragermoleculen aanwezig op de dubbellaag membraan van de
cellen:
- Single-pass (= eiwit vormt één keten die één keer doorheen het RBC-membraan paseert)
- Multi-pass (= eiwit vormt verschillende lussen die meermaals door het membraan passeren)
- GPI-linked (= gebonden op GlycosylPhosphatidylInosit gebonden eitwit)
Binnen de singel-pass kan het zijn dat de bloedgroep gekoppeld is aan suikers, dat noemen we
dan suiker-gebaseerde bloedgroepen.
2. Bloedgroepensystemen op single-pass eiwitdragers
a. MNS
b. Gerbich
c. Kell
d. Lutheran
e. Xg
f. LW
g. Indian
h. Knoops
i. Scianna
3. Bloedgroepensystemen op multi-pass eiwitdragers
a. Rh
b. Duffy
c. Diego
d. Colton
e. Kidd
f. KX
4. Bloedgroepensystemen op GPI-linked eiwitten
a. Yt
b. Cromer
c. Dombrock
5. Bloedgroepsysteem op eiwitten geabsorbeerd vanuit plasma
a. Chido-Rodgers
3.1. Antigen expressie
De expressie van bloedgroepantigenen wisselt sterk onder de verschillende
bloedgroepsystemen. In sommige bloedgroepsystemen zien we ook verminderde expressie
op foetale cellen.
o Aantal antigenen per RBC
o Antigenen op foetale cellen
Bloedgroepensytemen zijn niet altijd vanaf de geboorte aanwezig of hebben een
verminderde expressie.
o Dosage-effect
De reactie met homozygote cellen is sterker dan met heterozygote cellen met
overeenstemmende antistoffen.
, o Antigen-suppressie
C in trans-positie is in staat om D-antigen te onderdrukken en zo een Dweak te
ontwikkelen.
o Silent allelen
Dit zijn genen die niet in staat zijn om antigenen te produceren.
3.2. immunogeniciteit
De immuunrespons is afhankelijk van verschillende factoren zoals: de dosis, de genetische
voorbeschiktheid van iemand, maar ook van de immunogeniciteit van het desbetreffende
antigen.
Immunogeniciteit is de potentie van een bepaald antigen om bij een bepaald individu de
overeenstemmende antistoffen op te wekken.
Antigenen van verschillende bloedgroepsystemen zullen in verschillende mate antistoffen
opwekken.
Het D-antigen is een krachtig immunogeen en zal veel gemakkelijker zijn overeenstemmende
antistoffen opwekken. De meest krachtige antigenen zijn de ABO-antigenen, aangezien elke
volwassene de ABO-antistoffen bezit tegen de antigenen die hij niet geeft op de rode
bloedcellen.
Immunogeniciteit kan niet worden uitgedrukt in een absoluut cijfer, maar wordt vergeleken
met de frequentie van de Allo-antistoffen.
Allo-antistoffen = zijn antistoffen gericht tegen antigenen van een ander persoon
Auto-antistoffen = zijn antistoffen gericht tegen eigen antigenen
Zie voorbeeld in cursus 3 op pg. 19
3.3. Zwangerschap en transfusie
Rhesus-D-antagonisme:
= als een rhesus-D negatieve zwanger is van een rhesus-D positief kind. Wanneer de moeder
anti-D antistoffen aanmaakt levert dit problemen op bij de volgende zwangerschap van een
rhesus-D positief kind.
ABO-antagonisme:
= natuurlijk voorkomende antistoffen Anti-A en Anti-B zijn van het type IgM en kunnen de
placenta niet passeren. MAAR soms maakt de moeder ook antistoffen van het type IgG die
wel door de placenta kunnen.
Zie meer details later
3.4. Volgorde van immunogeniciteit (Giblett, 1961) Enkel de volgorde
te kennen!!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lautjeD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.42. You're not tied to anything after your purchase.