100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur Leren op school $8.01
Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur Leren op school

4 reviews
 612 views  50 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document vind je een samenvatting van de literatuur die opgegeven is bij het vak Leren op school

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • Aangegeven literatuur wordt behandeld
  • December 12, 2022
  • 42
  • 2022/2023
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: noorheerema • 11 months ago

Translated by Google

half of the literature corresponds to the 2023/2024 academic year

review-writer-avatar

By: rosaliemollee • 1 year ago

review-writer-avatar

By: eekebosker • 1 year ago

review-writer-avatar

By: sophievaneekert • 1 year ago

avatar-seller
Literatuur Leren op School
College 1:

Season of birth and school success in the early years of primary education (Verachtert et al.)

Studievragen artikel Verachtert et al.

Er wordt gegroepeerd in leeftijdsgroepen (12 maanden) om te resulteren in homogene klassen door
leerlingen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau bij elkaar te plaatsen. Er wordt daarbij
aangenomen dat kinderen binnen een leeftijdsgroep overeenkomstige niveaus van rijping en
ervaring hebben en dus samen opgeleid kunnen worden. Echter kunnen binnen een leeftijdsgroep
individuele verschillen in leeftijd van 12 maanden zijn.

Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat oudere kinderen over het algemeen beter
presteren dan jongere kinderen in dezelfde leeftijdsgroep. De leeftijdspositie van een kind is de
belangrijkste verklarende factor voor de relatie tussen het geboortemaandeffect en school succes.

Achtergrond van de studie:

- Wat is het season of birth effect/geboortemaandeffect?
o Een relatie tussen de geboortemaand van het kind en hun academisch succes.
- Welke kanttekening is te plaatsen bij het bestaan van dit effect?
o Bij het bestuderen van de effecten van het geboorteseizoen moet rekening
gehouden worden met ‘grade retention (= blijven zitten/doubleren)’.
o Er moet rekening gehouden worden met of kinderen op de voorschool gezeten
hebben.
- Welke mogelijke verklaringen zijn er voor dit effect? En welke van de 3 verklaringen lijkt het
meest waarschijnlijk en welke het minst waarschijnlijk?

Verklaringen voor het feit dat jongere kinderen benadeeld worden:

o Jongere kinderen kunnen een ontwikkelingsachterstand hebben, verschillende
neurocognitieve functies worden efficiënter naarmate kinderen ouder worden,
waardoor jongere kinderen mogelijk minder goed toegerust zijn dan hun oudere
leeftijdsgenoten om de cognitieve eisen op school te bereiken.
o Leraren hebben de neiging om de academische en sociale vaardigheden van jongere
kinderen te onderschatten.
o De verwachtingen van de leraar kunnen de prestaties van jongere kinderen
beïnvloeden.
o Het instructieniveau is in de klas vaak afgestemd op het vaardigheidsniveau van het
‘gemiddelde’ kind, waardoor een instructie voor de jongere kinderen te moeilijk kan
zijn en ze leermogelijkheden missen.
o De jongere kinderen kunnen last hebben van een lager zelfbeeld.
- Waarom is het onderzoek van Verachtert en collega’s nodig bovenop de al bestaande
onderzoeken?
o Zij gaan een longitudinaal onderzoek uitvoeren
o Deze studie onderzoekt gedifferentieerde instructie (aandacht voor de individuele
leerbehoeften) als een mogelijke manier om de impact van het geboortemaandeffect
te verminderen op hun school prestaties.


1

,Onderzoeksvragen en methode:

- Wat zijn de vragen die Verachtert en collega’s met de studie willen beantwoorden? En wat
waren de verwachtingen?
o 1. Kunnen we een verband vinden tussen geboorteseizoen en ‘grade retention’?
 Voor Vlaanderen: kinderen geboren in laatste kwartaal (okt-dec) zouden
vaker blijven zitten dan leeftijdsgenoten uit eerste kwartaal (jan-ma).
o 2. Resulteren de relatief grote leeftijdsverschillen tussen kinderen binnen hetzelfde
cohort in verschillende niveaus van wiskundige vaardigheden aan het begin van de
eerste klas?
 Kinderen die niet zijn blijven zitten, geboren in het eerste kwartaal zouden
beter presteren dan kinderen die in het laatste kwartaal zijn geboren.
o 3. Hoe evolueren deze leeftijdsgerelateerde prestatieverschillen tussen het begin van
het eerste leerjaar en het einde van het tweede leerjaar?
 Op basis van eerder onderzoek wordt verwacht dat de rekenkloof tussen
jongere en oudere kinderen van hetzelfde cohort smaller wordt naarmate
kinderen ouder worden.
o 4. Ontwikkelt deze prestatiekloop verschillend in klassen met regelmatig
gedifferentieerde instructies in vergelijking met klassen waar weinig aandacht is voor
individuele leerbehoeften van kinderen?
 Als klasdifferentiatie voornamelijk wordt gebruikt om slecht presterende
kinderen te voorzien van aanvullende en meer geschikte leermogelijkheden,
kan verwacht worden dat:
 Dit soort ondersteuning gunstig is voor de jongste kinderen en dus
het geboortemaandeffect op prestatie verminderen.
 Als gedifferentieerde instructie gericht is op zowel slecht als goed
presterende kinderen zullen alleen kleine of geen relaties gevonden worden
tussen het gebruik van gedifferentieerde instructie en de evolutie van de
prestatiekloof tussen jongere en oudere kinderen
- Vind je de proefpersoonaantallen voldoende voor deze studie? Waarom wel/niet?
o 3990 kinderen
- En vind je de samenstelling van de steekproef goed? Waarom wel/niet?
o Jongens/meisjes verdeling in orde.
o Leeftijdsrange: 4:8 – 9:8, ik vind dit een vrij grote range (5 jaar)
- Welke methode gebruiken ze (empirisch, meta-analyse, systematic review)?
o Empirisch onderzoek met 3 meetmomenten
- Welke vaardigheid wordt gemeten om de mogelijke achievement gap tussen de late en de
vroege leerlingen vast te stellen?
o Wiskunde
- Bestaat die meting 3x uit dezelfde opgaven of niet? Waarom is daarvoor gekozen, denk je?
o Nee dit is iedere keer een andere test, afgestemd op wiskundeprestaties die op die
leeftijd gehaald zouden moeten worden.
- Hoe wordt differentiatie in de klas gemeten?
o Met een vragenlijst die door docenten ingevuld moest worden. Hierbij moesten
docenten aangeven hoe vaak ze de hele klas instructie hadden gegeven, en hoevaak
in kleine groepjes of paren had uitgelegd en hoevaak individueel.
o Ook moesten docenten aangeven hoevaak ze gedifferentieerde instructies gaven aan
kinderen die het laagst en best presteerden

2

, oOok werd beoordeeld hoe vaak leraren extra instructie op hoog niveau had gebruikt
en of er extra oefenmogelijkheden geboden werd aan kinderen met hoge wiskunde
prestaties.
- Welke leeftijdsgerelateerde variabelen werden gedefinieerd en waarom?
o IsDelayed: indiceert of kinderen al dan niet lager presteerden op basis van hun age-
appropriate grade level op de start van het eerste leerjaar
o IsAdvanced: indiceert of kinderen hoger scoren dan verwacht op basis van hun
chronologische leeftijd
o Vier binaire variabelen gaven aan in welk kwartaal een kind was geboren.

Resultaten:

- Wat zijn de bevindingen per onderzoeksvraag (4 vragen)? Sluiten die aan bij de
verwachtingen?
o 1. Kunnen we een verband vinden tussen geboorteseizoen en ‘grade retention’?
 Jongere leerlingen hebben een grotere kans om in de eerste jaren van
onderwijs te blijven zitten, dit resulteert in leeftijds-gebaseerde onderwijs
ongelijkheden.
o 2. Resulteren de relatief grote leeftijdsverschillen tussen kinderen binnen hetzelfde
cohort in verschillende niveaus van wiskundige vaardigheden aan het begin van de
eerste klas?
 Kinderen die in het eerste kwartaal zijn geboren vertoonden gemiddeld
significant hogere wiskundeprestaties aan het begin van het eerste leerjaar
dan later geboren kinderen (grootste verschillen tussen kinderen uit 1 e en 4e
kwartaal).
 De gegevens suggereren een tegenovergestelde relatie tussen het
geboortemaandeffect en wiskundeprestaties binnen de vertraagde groep,
waarbij jongere vertraagde kinderen de neiging hebben om hoger te scoren
op de wiskundetest dan oudere vertraagde kinderen
 Dit komt waarschijnlijk doordat initiele academische problemen van
jongere kinderen in een leeftijdsgroep meestal te wijten zijn aan
onvolwassenheid, terwijl oudere kinderen vaak worden
vastgehouden vanwege een laag prestatievermogen
 Het gemiddelde prestatieverschil tussen kinderen geboren in eerste en
vierde kwartaal die een groep oversloegen was gelijk.
o 3. Hoe evolueren deze leeftijdsgerelateerde prestatieverschillen tussen het begin van
het eerste leerjaar en het einde van het tweede leerjaar?
 De wiskundescores van kinderen stegen gemiddeld met 14.43 punten per
jaar tussen het begin van het eerste leerjaar en het einde van het tweede
leerjaar. Er werd geen verschil gevonden tussen de groeipercentages voor
kinderen uit het 1e en 2e geboortekwartaal. Kinderen uit het 3 e en 4e kwartaal
vertoonden een aanzienlijk snellere groei in rekenprestaties dan kinderen uit
het 1e kwartaal. Deze resultaten laten zien dat de grootte van de
prestatiekloof van het geboorteseizoen aanzienlijk afnam tijdens de eerste
twee jaar van het basisonderwijs.
Verklaringen hiervoor:




3

,  Kloof tussen de twee geboortegroepen wordt kleiner, omdat de
relatieve leeftijdsverschillen kleiner worden naarmate kinderen de
basisschool doorlopen
 Kinderen in het 4e kwartaal zouden een snellere groei in wiskunde
kunnen laten zien omdat de samenstelling van de onderzoeksgroep
door blijven zitten en versnellen sterk gerelateerd wordt aan het
geboortemaandseizoen.
 Kinderen die zijn blijven zitten, vertoonden geen significant steilere of
vlakkere groei in vergelijking met hun jongere klasgenoten.
o 4. Ontwikkelt deze prestatiekloop verschillend in klassen met regelmatig
gedifferentieerde instructies in vergelijking met klassen waar weinig aandacht is voor
individuele leerbehoeften van kinderen?
 De hoeveelheid kinderen die gedifferentieerde instructies kregen was niet
gerelateerd aan de rekenprestaties van kinderen aan het begin van het
eerste leerjaar.
 Kinderen uit klassen met een hoog niveau van wiskundeonderwijs in de hele
klas, vertoonden significant minder groei in wiskundeprestaties gedurende
de onderzochte periode.

Conclusie:

- Jongere kinderen bleven vaker zitten dan oudere kinderen
- Bij kinderen die voor het eerst naar het eerste leerjaar gingen werden kleine tot matige
verschillen in rekenprestaties gevonden tussen groepen kinderen uit verschillende
geboortekwartalen
- De prestatiekloof wordt tijdens de eerste twee jaar van het basisonderwijs aanzienlijk
kleiner, maar aan het einde van de tweede klas bleven belangrijke prestatieverschillen
bestaan

Discussie, interpretatie en vertaling naar de onderwijszorgpraktijk

- Wat zou op basis van deze studie je advies zijn over het beleid op school voor de omgang
met het geboortemaandeffect? Betrek hierin doubleren en differentiatie (en eventueel wat
je daarover hebt gelezen in de andere twee artikelen voor dit college)

Effectiveness of grade retention: A systematic review and meta-analysis

Abstract:

- Op basis van ‘vote counting analysis’ en ‘three-level metaregression analysis’ wordt
gevonden dat doubleren zero effect heeft, wat indiceert dat repeaters en nonrepeaters
vergelijkbare ontwikkeling vertonen.
- Doubleren lijkt minder effectief bij landen die een combinatie van doubleren en tracking
toepassen om de heterogeniteit van leerlingen aan te pakken, en wanneer repeaters worden
vergeleken met nonrepeaters van dezelfde leeftijd. Dus, doubleren lijkt effectiever in landen
die strategieen gebruiken zoals het groeperen, instellen en nastreven van vaardigheden om
om te gaan met heterogeniteit onder studenten.
- Positieve effecten treden op wanneer het psychosociaal functioneren van leerlingen wordt
bestudeerd, bij het onderzoeken van korte termijneffecten, bij het vergelijken van repeaters
met hun jongere niet blijven zittende klasgenoten en bij het evalueren van effecten via een
regression discontinuity method.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marinda25. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.01  50x  sold
  • (4)
Add to cart
Added