1. Ecologie van de mondholte
1.1 Definitie
Dynamiek van wisselwerking tussen organismen met hun levensgemeenschappen en
populaties, abiotische omgeving en wisselwerking daartussen binnen afgebakende
eenheid.
Wanneer verschijnen bacteriën die cariës veroorzaken?
- Vanaf de leeftijd van 6 maanden
- Bij aanwezigheid van de 1ste snijtand
1.2 Streptococcus mutans
Iemand die geen tanden heeft, heeft geen streptococcus mutans in de mond
Bij prothese is de SM terug aanwezig
SM heeft hard opp nodig zoals tanden
SM kan niet op tandvlees leven
Bij tanden altijd SM aanwezig
Niet iedereen die SM heeft, heeft cariës
Tanden die bedekt zijn met tandsteen geen cariës opp is bedekt
SM zet suiker om in zuren
1.3 Cariës
Gevolg van interactie (dynamiek) tussen:
- Tanden
- Micro-organismen
- Speeksel
1.4 Structuur van de tand
Glazuur: anorganisch materiaal
Dentine: bevat meer vocht
Pulpa
Buitenste laag wortel: cement
1.5 Tandontwikkeling
Preventie zodra de 1ste melktand er is onder incisieven
1ste melktand: 6-8 maand
Volledig melkgebit: 2,5 jaar
1ste definitieve tand: tussen 5-6 jaar
Laatste M3: 18 jaar
1.6 Macromorfologie
Cariës gevoelige plaatsen:
- Melkgebit: approximaal en occlusaal
- Definitief gebit: occlusaal, foramen caecum en later approximaal
- Ouderen: wortelcariës
- Pitten en fissuren
Wortel opp bloot: hard poetsen cementum is verdwenen + dentine ligt bloot in mond
Dentine is organisch materiaal
1
,Cariologie
Dentine lost snel op door zuren
1.7 Occlusale vlakken
Grove-fossa system: putten en fissuren
Carlsen 1987: lobben/ kwabben met interlobulaire groeven
Fossae: putten zwarte pijl
Intersegmentale fissuren: fissuren tussen de lobben
Margino-segmentale fissuren rode pijl
Foramen caecum (FC): blinde put die voorkomt in onder molaren
Patiënten kunnen diepe fissuren hebben
CENL: cement glazuur grens: overgang van kroon naar wortel (groene pijl)
Iemand met diastemen heeft minder risico om approximale cariës te krijgen
Cariës ontwikkelt t.h.v. brede fissuren en centrale fossae
1.8 Approximale vlakken: macromorfologische karakteristieken
Breedte en locatie van approximaal contact (molaar> PM)
Curvatuur: concaviteit
Margino-segmentale groeve (rode pijltjes)
Puntcontact wordt na tijd vlakcontact stijging cariesrisico
Parodontaal ligament zorgt ervoor dat de tand kan bewegen
- Bij tanden op elkaar zetten is deze 0,5mm verschoven, dit komt terug op zijn plaats
Fluoridetandpasta versterk het glazuur
Hydroxylgroep wordt vervangen door fluoride minder zuur oplosbaar
2
,Cariologie
1.9 Cervicale cement glazuurgrens
Patiënten met gezonde gingiva:
- Gingiva t.h.v. CEJ
- Lijn is onregelmatig zodat MO makkelijk kunnen blijven plakken
Wortels hebben geen macromorfologische structuren sneller cariës
Gingivarecessie meer wortelopp vrij meer ruimte voor plaque ophoping en cariës
ontwikkeling
Iemand met vergevorderde parodontitis weinig last van cariës anaerobe bacteriën
Bacteriën van cariës en parodontitis is niet hetzelfde
Cariës is reukloos
Zwarte dentine:
- Esthetisch niet mooi
- Niet cariës actief
- Cariës heeft dit veroorzaakt
- Patiënt doet beter zijn best met mondgezondheid
40% ontkalkt op RX dan zie je letsel op de tand
RX-beeld ziet er beter uit dan het werkelijk beeld
1.10 Cariës ontwikkelt zich ter hoogte van specifieke locaties
Occlusale vlakken
Approximale vlakken
t.h.v. marginale gingiva
Hoe kijk je? Met je ogen
1.11 Glazuur
Amelogenesis
- Gevormd door ameloblasten
- Proces van het glazuur
Secretoire fase: secretie proteïne door ameloblasten + partiële vervanging door mineraal
Maturatie: grootste deel proteïne wordt vervangen door mineraal (meerjarige fase)
Einde amelogenese: net voor doorbraak
- Stopt vanaf als de tand gaat doorbreken
Tanden die net doorbreken gevoeliger voor cariës
Glazuur is nog niet voldoende gematuraliseerd
Tandvlees errond scheurt open
Kaasmolaar defect van amelogenese
- Kleur wordt veroorzaakt omdat er iets fout gaat in proces
- Wordt zo genoemd door gele kleur
1.12 Odontogenesis
Vanaf 6de week kan embryo risico lopen op galzuurstoornissen
- Bv door medicijnen softenon, covid, tetracycline (verkleuring in het glazuur)
Eerst ontstaat er een bel en stilaan gaat er een hol ontstaan
Tooth germ: tandkiem
Glazuur groeit niet meer
Er is geen vorming van nieuw glazuur mogelijk
Dentine kan wel nieuw dentine afzetten
3
, Cariologie
1.13 Translucentie en mineralisatiegraad
We kunnen niet rekenen op biologische respons van glazuur
We kunnen rekenen op biologische respons van dentine
1.14 Kristallijne structuur
Chemische samenstelling en structuur van apatietkristallen
Gewicht 96%-97% anorganisch, rest organisch en water
Volume 86% anorganisch, 2% organisch en 12% water
Glazuur heeft een kristallijne structuur
Kristal:
- Solide substantie waarin atomen, moleculen of ionen in herhalend patroon zijn
gerangschikt en dit in 3 dimensies
- In glazuur zijn kristallen samengesteld uit calciumfosfaat
- Kleinste terugkerende eenheid van glazuur (in puurste vorm) is hydroxyapatiet
Ca5(PO4)3(OH)
Als kristallen niet in elkaar passen zal de tand niet de gepaste vorm en kleur krijgen
1.15 Calciumfosfaat
Ca5(PO4)3(OH) of hydroxyapatiet (HAP)
Vorm: 6 hoekig
- Als er een 6 hoekje ontbreekt dan ontstaat er een fout in kleur en vorm
Dimensie: 3dimensie
Hexagonale kristallen
40mm diameter
100-1000 mm lengte
Chemisch: verschillende varianten door vervanging van ionen
- Fluoride: fluoridehydroxyapatiet (FHAP)
- Carbonaat-gemodificeerd hydroxyapatiet (CHAP)
- Magnesium- gemodificeerd hydroxyapatiet (MHAP)
1.16 Oplosbaarheid
Hydroxyapatiet (HAP)
Vervanging van OH-ion in HAP
Fluorapatiet: HAP waarbij alle OH-ionen zijn vervangen
Door F-. Dit is zeer zeldzaam in de mens (wel bv haaientanden)
Meestal partiële vervanging (FHAP) (meest zuur bestendig naar minst)
- FHAP<HAP<CHAP
FHAP is minder oplosbaar dan HAP op zijn beurt minder oplosbaar dan CHAP
Belangrijk in cariës proces
Hoe meer de tand in contact komt met fluor hoe bestendiger ze zijn tegen zuren
1.17 Chemische samenstelling en structuur van apatiet kristallen
Kristallen vormen staafjes of prisma’s
Diameter 4-5μm (micrometer)
Kristallen lopen grotendeels met prisma’s
Naar top langere kristallen
Meer naar de cervix kortere kristallen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MOZ2122. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $18.19. You're not tied to anything after your purchase.