Een samenvatting van het boek Hoofdzaken Socialezekerheidsrecht van Klosse & Vonk. Hoofdstuk 1 t/m 6 en 10 t/m 13. Gebaseerd op het vak Socialezekerheidsrecht aan de Maastricht University, master Arbeid&Gezondheid.
Samenvatting Hoofdzaken Socialezekerheidsrecht
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Sociale zekerheid komt van oorsprong over uit Amerika, waar Franklin Roosevelt deze
invoerde om de crisis in de jaren 30 te bestrijden. Sociale zekerheid heeft met
bestaanszekerheid te maken. Het komt voort uit solidariteit. Er zijn verschillende vormen van
sociale zekerheid. Een hiervan zijn verzekeringen. Mensen kunnen zichzelf verzekeren
tegen verschillende risico’s. Er zijn ook sociale verzekeringen. Deze zijn verplicht gesteld.
Hiernaast heb je sociale voorzieningen. Dit werkt niet als een verzekering maar om deze te
ontvangen moet je voldoen aan de geldende voorwaarden. De sociale zekerheid is te
onderscheiden in publieke en private regelingen. De regelingen worden betaald door
premies of uit algemene middelen. Traditioneel heeft sociale zekerheid
inkomensbescherming als primaire doel. Het is bedoeld om sociale risico’s te dekken. De
sociale zekerheid heeft daarom een waarborgfunctie. Dit staat voor minimumbescherming en
bescherming tegen inkomensderving. Daarnaast heeft het ook een activeringsfunctie. Hierbij
speelt re-integratie de belangrijkste rol. Sociale zekerheid is een
overheidsverantwoordelijkheid, welke voortkomt uit het sociale grondrecht van
bestaanszekerheid.
Publieke sociale zekerheid deelname komt voort uit de wet
Private sociale zekerheid deelname komt voort uit een civielrechtelijke overeenkomst
Steeds meer publieke sociale zekerheid wordt langzaam geprivatiseerd.
De Nederlandse sociale zekerheid wordt gekenmerkt door het driepijlerstelsel.
1. Wettelijk sociale zekerheidstelsel
2. Collectieve sociale zekerheid (aanspraken van werknemer ten opzichte van de
werkgever bij (collectieve) arbeidsovereenkomst)
3. Private regeling (spraken, lijfrente, aandelen)
De grenzen tussen deze pijlers kunnen in enige mate relatief gezien worden, omdat in alle
pijlers invloeden private en publieke terug te zien kunnen zijn.
De sociale zekerheid is door de jaren heen ontwikkeld. Vanaf de 19e eeuw is de sociale
zekerheid ontstaan met de Armenwet. Als gevolg van de industrialisering is aan het einde
van de 19e eeuw kwam hier de arbeidersverzekeringen voor risico’s als arbeidsongevallen,
invaliditeit, ouderdom en overlijden. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen hier de sociale
verzekeringen en volksverzekeringen tot stand. Tenslotte werden de laatste toevoegingen
gedaan met de WAO en de algemene bijstand. Door de loop der jaren is het stelsel steeds
verder gereconstrueerd. De sociale zekerheid is verder geïndividualiseerd door de groeiende
emancipatie. Ook werd het steeds meer gericht op eigen verantwoordelijkheid. Trends die in
de 21e eeuw spelen zijn een strenger handhavingsbeleid, vergrijzing en decentralisering.
,Hoofdstuk 2 – Het socialezekerheidsstelsel
Het socialezekerheidsstelsel kan worden ingedeeld in sociale verzekeringen en sociale
voorzieningen.
Verschillen:
Sociale verzekeringen worden gekenmerkt door het verzekeringsbeginsel = er moet
evenredigheid zijn tussen de hoogte van de te betalen premie en het risico (de kans dat de
schade optreedt). Dit wordt ook wel het equivalentiebeginsel genoemd. Echter wordt op dit
beginsel regelmatig inbreuk gemaakt in het stelsel.
Een ander verschil is de wijze van financiering. Sociale verzekeringen worden betaald uit
premies van verzekerden. Sociale voorzieningen worden betaald uit de algemene middelen.
Personele werkingssfeer = welke personen vallen onder de sociale zekerheid?
De personele werkingssfeer is in te delen in drie categorieën:
1. Volksverzekeringen
Bij volksverzekeringen ben je als ingezetene (woonachtig in Nederland) verzekerd.
2. Werknemersverzekeringen
Bij deze categorie vallen onder verzekerden enkel werknemers of daarmee gelijkgestelde.
Voor deze kring van verzekerden zijn verschillende positieve en negatieve uitzonderingen
gemaakt. Deze zijn terug te vinden is het Besluit uitbreidingen en beperkingen
verzekerden??
3. Sociale voorzieningen
Bij sociale voorzieningen geldt geen eenduidige personele werkingssfeer. Elke regeling heeft
een verschillende personele werkingssfeer.
Materiele werkingssfeer = welke risico’s worden er gedekt?
Sociale zekerheid dekt in de meeste gevallen risico’s die kunnen leiden tot
inkomensonzekerheid.
- Ziekte en arbeidsongeschiktheid loondoorbetaling/ZW, WIA, WAO, Wajong, WAZ,
Wsw
- Werkloosheid WW, WIA
- Ouderdom AOW
- Overlijden Anw
- Kinderen Akw, Wet KB, Wkkp
- Gezondheid Wlz, Zvw, Wmo, Wzt
- Bestaansminimum PW, IOAW, IOAZ, IOW, TW
Hoogte
1. Loondervingsuitkeringen (voornamelijk werkgeversverzekeringen)
De hoogte van deze categorie uitkeringen worden gebaseerd op een percentage van het
dagloon.
2. Minimumbehoefteregelingen (voornamelijk volksverzekeringen)
, De hoogte van deze categorie uitkeringen worden gebaseerd op het wettelijk minimumloon.
Deze regelingen kennen ook een middelentoets. Hierbij wordt ook rekening gehouden met
de kostendelersnorm.
Het uitvoeren van al deze regelingen gebeurt door het UWV, de SVB, de gemeenten,
particuliere ziektekostenverzekeraars en de Belastingdienst.
Financiering
Sociale verzekeringen worden gefinancierd door verzekerden die premie betalen. Sociale
verzekeringen hanteren het omslagstelsel = de premiebetaler van nu betaald de uitkeringen
van nu. Bij werknemersverzekeringen betalen de werkgevers de premie uit een deel van het
inkomen van de werknemer.
Voor volksverzekeringen betaald de verzekerde zelf premie (AOW, Anw en Wlz). Het Rijk
betaald ook een klein deel mee hiervan.
Sociale voorzieningen worden gefinancierd op verschillende manieren. Voorzieningen die
door de gemeente worden uitgevoerd worden betaald uit de algemene middelen van de
Staat. Deze worden opgebracht door de belastingbetaler. Gemeenten mogen zelf weten hoe
ze “hun” budget mogen gebruiken. Er gelden wel landelijke regels waaraan ze verbonden
zijn.
Rechtsbescherming
Bij geschillen kan men een beroep doen op rechtsbescherming.
1. Bezwaar bij de instantie die het besluit heeft genomen
2. Rechtbank (rechter eerste aanleg)
3. Hoger beroep bij CRvB
4. (in sommige gevallen beroep in cassatie bij HR)
Discussie
1. Uitvoeringsorganisatie
Wie heeft de macht in de sociale zekerheid?
2. Positie sociale partners en werknemers- en werkgeversorganisaties
3. Marktwerking (privatisering)
4. Een loket voor werk en inkomen
werkpleinen (inkomen en arbeidsbemiddeling samen op één plaats)
5. Decentralisatie van landelijke taken naar gemeentelijke taken
6. Bemoeienis van Den Haag
Wie heeft het na de decentralisatie voor het zeggen als het gaat om uitvoering?
7. Automatisering
Dienstverlening van uitvoeringsorganisaties gaat steeds meer online.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sar2010. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.