Samenvatting van 11 pagina's van de ingesproken powerpoints van EBP.
Lessen zijn gegeven in leerjaar 3 van HBO-Verpleegkunde, duaal AGZ klas.
Gebruik deze samenvatting samen met het boek voor je tentamen of als aanvulling op eigen aantekeningen.
Randomisatie: Willekeurige door toeval bepaalde wijze indelen van onderzoek
deelnemers in een experimentele groep en een controlegroep. Goede randomisatie zorgt
ervoor dat de interventie- en de controlegroep met elkaar vergelijkbaar zijn op bekende
en onbekende variabelen, zodat het aannemelijk is dat de interventie het enige verschil
tussen beide groepen is, waardoor de verschillen in outcomes na afloop van de RCT ook
alleen aan de interventie toe te schrijven zijn.
1. Uitgangspunt is dat iedere persoon even veel kans heeft in een bepaalde
onderzoeksgroep terecht te komen.
2. Bekende en onbekende beïnvloedende factoren gelijk verdelen.
3. Een inadequate randomisatie geeft risico op selectiebias.
4. Selectiebias geeft vaak een overschatting van het daadwerkelijke effect.
De manieren van randomisatie zijn: 1 en 2 hebben voorkeur
1. Via de computer:
- Random sequence generation (door een computer aangemaakte randomisatie
lijst)
- Random number tablet (aselecte random getallen door computer)
2. Via ondoorzichtige (opaque) enveloppen
3. Block randomisatie: Randomisatie wordt niet per individu uitgevoerd maar per
blok van bijvoorbeeld 4 of 6 personen. Voorbeeld: A=ingedeeld in interventiegroep
en B= ingedeeld in controlegroep. Bij een blok van 4 zou het voorbeeld dan zijn:
AABB, ABAB, ABBA, BBAA, BAAB.
- Voordelen: je verdeelt evenveel interventie als controlegroepen, bij simpele
randomisatie is dit niet altijd het geval en ook de onbekende volgorde houd je
hieraan.
- Nadelen: Als de blokken niet helemaal worden gebruikt, heb je alsnog kans op
ongelijke aantallen in de studiearm. Ook kan het toch voorspelbaar worden bij
kleine blokken.
4. Cluster randomisatie: Niet individuen worden gerandomiseerd, maar bijvoorbeeld
ziekenhuisafdelingen of huisartsenpraktijken.
- Voordelen: Je kan interventie en controle patiënten verdelen over groepen zodat
binnen de afdeling je niet telkens van interventie en controle hoeft te wisselen. Als
een ziekenhuisafdeling krijgt toegewezen een interventiegroep en een andere
ziekenhuisafdeling een controlegroep, is dat soms makkelijker voor de
behandelaar. Je kunt ook contaminatie/besmetting tussen de interventie en
controlegroep voorkomen omdat de gehele groep meedoet aan één groep.
- Nadelen: Er zijn meer deelnemers nodig zijn voor deze format van randomisatie en
je kunt problemen krijgen met de ‘’power’ de zeggingskracht van de analyse. De
analyse is anders, je moet rekening houden dat de patiënt onderdeel was van een
cluster en daarvoor corrigeren.
5. Stratified randomisation: Vooraf worden subgroepen van onderzoek deelnemers
vastgesteld, op grond van/voor dat onderzoek belangrijke patiënten kenmerken
(bijvoorbeeld leeftijd). De randomisatie vindt dan per subgroep plaats.
- Voordelen: Het risico op ongelijke verdeling van bepaalde patiënten kenmerken is
kleiner, het stratificeren wordt belangrijker naarmate de steekproef kleiner is, dan
is de kans op een onevenredige verdeling van prognostische factoren of de
patiënten kenmerken groter wordt.
- Nadelen: Ongelijke verdeling van patiënten aantallen tussen studie armen blijven
altijd mogelijk.
Betrouwbaarheid randomisatie:
, - Onbetrouwbaar: op volgorde van binnenkomst, op achternaam, op dagen van de
week, muntje opgooien (hier kan mee gemanipuleerd worden!)
- Betrouwbaar: via een computerprogramma, met ondoorzichtige verzegelde
enveloppen .
Allocation concealment = uitgangspunt is dat iedere persoon evenveel kans heeft in een
bepaalde onderzoeksgroep terecht te komen. Allocation concealment is bedoeld om
selectie bias te voorkomen, elke vorm van bedoelde of onbedoelde manipulatie van de
patiënt met een bepaalde behandelgroep op de interventie of controle moet uitgesloten
zijn
Kenmerken:
• Toewijzing van onderzoek deelnemers aan één van de onderzoeksgroepen (dit moet
dus onvoorspelbaar zijn)
• De toewijzing is niet beïnvloedbaar
Allocation = toewijzen van de onderzoek deelnemers aan één van de onderzoeksgroepen.
Concealment = ‘geheim/verborgen’. De manier waarop dit gebeurt moet ‘verborgen’
blijven voor de persoon die de toewijzing uitvoert, zodat deze persoon geen invloed op de
indeling kan uitoefenen. Ook wel geblindeerde toewijzing van de interventie. De
randomisatie procedure moet zodanig zijn ingericht dat wordt voorkomen dat degene die
de patiënt toewijst, op de hoogte kan zijn van de randomisatie volgorde.
Controlegroep: in een wetenschappelijk onderzoek worden controlegroepen gebruikt om
een oorzaak en gevolgrelatie vast te stallen door invloed van een experiment.
Blindering: ‘’Blinding/Masking’ = Maatregel om ervoor te zorgen dat personen die bij het
onderzoek betrokken zijn, niet weten welke onderzoek deelnemers in de interventie
groep en in de controlegroep ingedeeld zijn. De waarde van blindering is dat voorkomen
wordt dat het onderzoek en de onderzoeksresultaten beïnvloed worden doordat één van
de betrokkenen weet welke groep/persoon de interventie of de controle krijgt.
- Wie kunnen geblindeerd worden?
1. Onderzoek deelnemers
2. Behandelaar/zorgverleners/personeel
3. Outcome assessor (de beoordelaar van de effecten)
Als 1 van de 3 groepen geblindeerd wordt, wordt dit single blind genoemd, bij 2 van de 3
groepen die geblindeerd wordt heet dit double blind genoemd en bij alle 3 de groepen die
geblindeerd zijn, heet dit triple blind. Het is niet altijd mogelijk om te blinderen, dit hangt
af van de experimentele en controle interventie. Bijvoorbeeld bij een onderzoek bij
nieuwe niet medicamenteuze vorm van pijnbestrijding dan zal de behandelaar of
zorgverlener dit moeten weten of de patiënt in de experimentele of in de controlegroep
zit om de juiste handeling te kunnen uitvoeren.
Bias: Beinvloed doordat de RCT niet goed is uitgevoerd. Dit heeft een impact op de
resultaten.
Ascertainment bias: Opgetreden als de resultaten of de conclusies van een RCT
vertekend zijn door de kennis over welke interventie, welke onderzoek deelnemer krijgt
of heeft gekregen. Dat kan gebeuren bij het ontbreken van blindering, maar ook bij het
doorbreken van blindering. Bij doorbreken van blindering wil zeggen dat aanvankelijk wel
degelijk een blindering was, maar op de een of andere manier is dat mislukt en heeft toch
bij een of meer betrokkene wel kennis over de indeling over de controle en
interventiegroep gekregen. Ascertainment bias kan optreden bij gebrek aan blindering bij
de behandelaar of de zorgverleners, maar ook bij de onderzoek deelnemers zelf of bij de
personen die de metingen van de resultaten verricht (ook wel outcome assessor
genoemd) of bij de persoon die de resultaten analyseert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larissa-de-vries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.