EBC tentamen 2017
1. Welke kinase wordt door Ca2+ geactiveerd?
a. Protein kinase-A
b. Calmoduline kinase
c. Receptor tyrosine kinase
d. PI-3 kinase
2. Het enzym dat inositol-trifosfaat (IP3) vrijmaakt is een:
a. Tyrosine kinase
b. Fosolipase
c. Fosfatase
d. Adenylaatcyclase
3. Het steroïde hormoon cortisol stimuleert na binding aan zijn receptor in een levercel de
gluconeogenese pas na enige tijd. Waarom duurt het enige uren voordat de levercel glucose
maken na toediening van cortisol?
a. De aanmaak van de second messenger cAMP kost veel tijd
b. Cortisol gaat langzaam door de celmembraan heen om bij zijn receptor te komen
c. De aanmaak van nieuwe gluconeogenese enzymen gaat langzaam
d. Cortisol diffundeert als hydrofobe stof langzaam door het bloed
4. Hoe wordt een G-eiwit geïnactiveerd?
a. Door hydrolyse van GTP
b. Door defosforylering van de bèta-subunit
c. Door uitwisseling van GTP voor GDP
d. Door uitwisseling van GDP voor GTP
5. De juiste volgorde van een signaalpad is:
a. Ras – adaptor eiwit – receptorfosforylering – MAP kinases
b. Receptorfosforylering – adaptor eiwit – ras – MAP kinase
c. Ras – adapter eiwit – MAP kinase – receptorfosforylering
d. Receptorfosforylering – MAP kinases – ras – adapter eiwit
6. Dwerggroei bij runderen kan worden veroorzaakt door een mutatie in het prkg2 gen, dat
codeert voor een isovorm van PK-G. waardoor wordt prkg2 geactiveerd?
a. Fosforylering na binding aan het G-eiwit ras
b. Cyclische GMP
c. Glucose-6-fosfaat
d. Bèta subunit van een G-eiwit
7. Tot welke klasse stoffen hoort het substraat van fosfatidylionositol-3-kinase (PI-3K)?
a. Een kinase eiwit
b. Een adaptor eiwit
c. Een steroïde
d. Een fosfolipide
8. Via welk type receptor beïnvloedt het steroïde hormoon testosteron de groei van
spierweefsel?
a. Ion channel-coupled receptor
b. G-protein-coupled receptor
, c. Nuclear receptor
d. Tyrosinekinase-coupled receptor
9. Hoeveel transmembraan domeinen heeft de vasopressine receptor (VR: een G-protein-
coupled receptor) en de epidermalgrowth factor receptor (EGFR: een tyrosine kinase-
coupled receptor) na binding van hun hormonen?
a. VR heeft 2 en EGFR heeft 2 transmembraan domeinen
b. VR heeft 7 en EGFR heeft 7 transmembraan domeinen
c. VR heeft 2 en EGFR heeft 7 transmembraan domeinen
d. VR heeft 7 en EGFR heeft 2 transmembraan domeinen
10. Het enzym fosfolipase-A2 is betrokken bij de vorming van welke signaalstof?
a. Prostaglandine
b. Cyclisch-AMP
c. Diacyglycerol
d. Acetylcholine
11. Welke rol speelt calcium in de neuromusculair synaps (motorneuron -> skeletspier)?
a. Het stroomt de spiercel in door nicotine cholinerge receptoren (= ligand-gated ion
channel) en triggert de Ca2+ afgifte uit het SR
b. Het stroomt het zenuwuiteinde in en triggert daar de exocytose van blaasjes
c. Het stroomt via spanningsgevoelige calcium kanalen de spiercel in en zorgt voor de
depolarisatiefase van de actiepotentiaal
d. Het stroomt de spiercel in door nicotine cholineerge receptoren (= ligand-gated ion
channel) en zorgt voor de eindplaatpotentiaal (= soort van EPSP)
12. Het spuiten van botox onder de huid heeft een lokale ‘ontspanning’ van de
aangezichtsmusculatuur tot gevolg, waardoor rimpels verdwijnen. Maar, ook het vermogen
tot zweten is op die plek afgenomen. Wat ishet werkingsmechanisme van Botox?
a. Remmen van afgifte van aetylcholine uit efferente neuronen
b. Remmen van het enzym acetylcholine esterase in de synaptische spleet
c. Blokkeren van de muscarine cholinerge receptoren op spieren en klieren
d. Blokkeren van de nicotine cholinerge receptoren op spieren en klieren
13. In dit plaatje zie je een actiepotentiaal van een neuron of dwarsgestreepte spiervezel. In het
plaatje worden met de cijfers 1, 2, 3 en 4, vier specifieke momenten aangegeven.
Op welk moment zijn de chemische en elektische gradiënt voor K + nagenoeg even groot en
tegengesteld van richting?
a. 1
b. 2
c. 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmenvanderwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.