100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ziekteleer Digestie $3.33   Add to cart

Summary

Samenvatting Ziekteleer Digestie

1 review
 28 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Ziekteleer digestie in een eigen document gezet. Handiger lettertype dan die van blackboard en werkt makkelijk met dingen opzoeken.

Preview 4 out of 162  pages

  • December 12, 2022
  • 162
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lucasv0168 • 2 weeks ago

avatar-seller
Ziekteleer digestie
1 Slikproblemen, braken, regurgiteren en diarree
Inhoud
 Slikproblemen (dysfagie)
 Braken en regurgiteren
 Diarree
o Pathofysiologie van diarree
o Reacties van de darmmucosa


1.1 Slikproblemen
Dysfagie (dysphagia) is moeizaam of pijnlijk slikken. Tijdens het normale slikproces wordt een
slikreflex opgewekt, waarbij in vaste volgorde spieren samentrekken en verslappen. Daarbij wordt
een onderscheid gemaakt in een orofaryngeale, een oesofageale en een gastro-oesofageale fase. In
alle fasen kan iets mis gaan door morfologische of functionele afwijkingen of door een corpus
alienum. De oorzaak van de slikstoornis ligt meestal in de orofarynx of slokdarm.

De meest voorkomende verschijnselen bij orofaryngeale slikproblemen:
speekselen, kokhalzen, overdreven slikbewegingen, meerdere slikpogingen per voedselbrok, voedsel-
verlies uit de mond, regurgiteren tijdens of direct na het eten, pijnlijk slikken, neusuitvloeiing
(voornamelijk voedsel) en hoesten bij verslikken. Vaak is er sprake van bemoeilijkte voeropname in
de bek en afwijkend eetgedrag, zoals het hoofd achterover gooien tijdens het eten. Bij lichamelijk
onderzoek vinden we meestal geen duidelijke afwijkingen in de keelstreek. Als we bij
gezelschapsdieren de keel inspecteren (onder sedatie!) zijn grotere laesies, tumoren
ontstekingsprocessen en corpora aliena goed te zien. Functionele afwijkingen zijn vaak
macroscopisch niet te onderscheiden, waardoor de diagnostiek vooral berust op slikfilms en een
elektromyogram (EMG). Soms is in de hals een afwijking in de slokdarm palpabel ten gevolge van een
slokdarmverstopping, die bij het paard en het rund een bekende oorzaak van dysfagie is. Een
verstopping kan met een sonde worden vastgesteld, maar bij gezelschapsdieren is sonderen zeer
risicovol in verband met het gevaar van slokdarmperforatie. Bovendien lukt het vaak niet het corpus
alienum via sonderen te verwijderen of door te duwen. Daarom dient de diagnose te worden gesteld
door middel van röntgendiagnostiek en daarna endoscopisch onderzoek. De beste manier is om het
corpus alienum via endoscopie proberen te verwijderen. Omdat de integriteit van de slokdarm heel
snel achteruitgaat, moet een corpus alienum in de slokdarm bij gezelschapsdieren met spoed worden
behandeld.

De ernst van de verschijnselen en de toestand van de patiënt zijn sterk afhankelijk van de oorzaak,
maar ook van eventuele secundaire gevolgen of afwijkingen. De verschijnselen bestaan met name uit
vermagering, dehydratie en een longontsteking doordat voedsel in de longen is terechtgekomen
(verslikpneumonie).

1.2 Braken en regurgiteren
Inleiding
Braken = actief (retrograad) opgeven van maaginhoud. Met actief wordt bedoeld dat er inleidende
braakbewegingen (kokhalzen) zijn en dat er tijdens het braken een actieve samentrekking van de

,buikspieren optreedt. Net als bij de mens wordt braken voorafgegaan door een gevoel van
misselijkheid, maar de verschijnselen – zoals speekselen, likken van de lippen en loze slikbewegingen
– zijn lang niet altijd duidelijk. Braken gaat gepaard met kokhalzen. Dit is het krachtig inademen met
een gesloten stemspleet, waardoor geen lucht wordt ingeademd, maar de druk in de thorax sterk
negatief wordt en een aanzuigende werking van maaginhoud naar de slokdarm ontstaat.

Als kokhalzen gepaard gaat met een actieve samentrekking van de buikspieren, dus een druk op de
maaginhoud, ontstaat een werkelijke braakreflex. Daarbij treedt reflectoir ook een relaxatie van de
cardiasfincter van de maag op. Ook kan sprake zijn van retrograde peristaltiek van het duodenum.

Regurgiteren = retrograad opgeven van opgenomen voedsel of water, maar dan zonder actieve
braakbewegingen. Het kan gaan om inhoud van de maag, de slokdarm (en de krop bij vogels) of de
farynx. Vanuit de maag kan regurgiteren ontstaan als de afsluitspier van de cardia onvoldoende
functioneert, zoals bij aangeboren afwijkingen van de cardia. Ook bij overvulling van de maag, zoals
die bij een stenose van de pylorus kan optreden, wordt vaak regurgiteren gezien. Regurgiteren vanuit
de slokdarm of de farynx treedt op bij anatomische afwijkingen, waardoor de passage is belemmerd
of bij functionele afwijkingen, waarbij de slikbeweging of de peristaltiek niet normaal worden
uitgevoerd. Dit kunnen aangeboren afwijkingen zijn, maar ook later ontstane veranderingen, zoals
ontstekingen en tumoren. Bij vogels is het opgeven van voer uit de krop tevens een fysiologisch
proces bij het voeren van jongen of als onderdeel van het baltsgedrag.

Regurgiteren is dus een passief proces, waarbij geen kokhalzen en geen actieve buikbewegingen
voorkomen. Kenmerkend is ook dat er geen inleidende verschijnselen zijn zoals bij braken (onrust,
slikken, smakken); regurgiteren ‘overvalt’ de patiënt als het ware. Doordat kokhalzen geen deel
uitmaakt van het proces, is de glottis tijdens het regurgiteren niet gesloten. Verslikken wordt bij
braken vrijwel nooit gezien, maar bij regurgiteren komt het regelmatig voor. Dit kan leiden tot
inhalatie van zoveel materiaal in de longen, dat een ernstige longontsteking (verslikpneumonie) het
gevolg kan zijn.

Regurgiteren kan optreden bij aandoeningen van de farynx, de slokdarm of de maag. Braken is een
veel meer omvattend verschijnsel, dat in gang gezet kan worden door een groot aantal verschillende
stimuli, die uiteindelijk alle uitmonden in prikkeling van een specifiek hersengebied, het
braakcentrum. Van daaruit wordt de braakreflex in gang gezet.

Bij de hond en de kat is braken een zeer veel voorkomend verschijnsel. De klacht van de eigenaar zal
in vrijwel alle gevallen ‘braken’ zijn, ongeacht of het braken of regurgiteren betreft. Hoewel het
onderscheid op basis van de ziektebeschrijving door de eigenaar niet altijd meevalt, is met de
definities in het achterhoofd wel op te maken welke vragen we moeten stellen om hierover zoveel
mogelijk zekerheid te krijgen. Braken wordt bij tal van aandoeningen gezien en het wijst niet altijd op
een afwijking van het maag-darmkanaal. Een uitzondering hierop vormen enkele specifieke vormen
van braken: voedsel braken, bloed-braken en fecaal braken. Chronisch braken (1) van voedsel: wijst
op een passagebelemmering in het craniale deel van de digestietractus, bloedbraken (2):
beschadiging van de mucosa in het craniale deel van het maag-darmkanaal en fecaal braken (3) op
een (ernstige) darmafsluiting.

Paarden, konijnen en cavia’s kunnen niet braken vanwege hun sterk ontwikkelde cardia. Bij het paard
komt dit ook doordat de slokdarm onder een scherpe hoek in de maag uitmondt. Dit heeft tot gevolg
dat de cardia wordt dichtgedrukt als de maag overvuld raakt. Overigens kunnen paarden ook niet
braken als de maag niet overvuld is. Paarden braken dan ook slechts bij hoge uitzondering en als zij al
braken zal de maagdarminhoud niet door de mond naar buiten komen, maar door de nasofarynx en
de neus. Dit is een gevolg van de ligging van het relatief lange palatum molle onder de epiglottis.

,Herkauwers kunnen wel voedsel door de mond uitwerpen, afkomstig zijn uit de slokdarm en pens bij
volwassen dieren. Bij herkauwers komt dit voedsel dus eigenlijk altijd uit de voormagen en niet uit de
lebmaag. Bij volwassen dieren komt er wel eens lebmaaginhoud in de pens terecht. Overigens is uit
de fysiologie bekend, dat het mechanisme waarmee de herkauwbrok naar de mond wordt
getransporteerd, grote gelijkenis vertoont met de hiervoor beschreven braakreflex. Belangrijk
verschil is dat de herkauwer de ‘opgebraakte’ voedselbrok niet uit de mond laat vallen, maar juist in
de mond houdt om deze vervolgens te gaan herkauwen. Bij jonge herkauwers, waar het herkauw-
mechanisme nog niet voldoende is ontwikkeld, schiet de herkauwbrok wel eens door en valt dan uit
de mond. Het dier heeft nog niet geleerd de herkauwbrok in de mond te houden. De eigenaar zal dit
vaak ‘braken’ noemen.

Lebmaaginhoud wordt vrijwel nooit echt opgebraakt. Als wij echter in aanmerking nemen dat het
equivalent van de maag van de monogastrische dieren bij de herkauwer de lebmaag is, dan vertoont
het braken bij monogastrische dieren dus overeenkomsten met het zich naar craniaal ledigen van de
lebmaag bij herkauwers. Lebmaaginhoud stroomt dan terug en komt in de pens en netmaag terecht.
Dit blijkt onder een aantal pathologische omstandigheden inderdaad te gebeuren. Zowel ten aanzien
van de oorzaken hiervan als de gevolgen is er gelijkenis met het braken van de monogastrische
dieren. We zien de herkauwer echter niet braken, omdat lebmaaginhoud slechts terugstroomt naar
de pens en netmaag. We spreken dan van reflux van lebmaaginhoud. Onduidelijk is of hierbij sprake
is van een gecoördineerde reflex van het braakcentrum. Ook is niet bekend of dit fenomeen gepaard
gaat met (actieve) antiperistaltiek van de lebmaag. Het is ook mogelijk dat een overvulling van de
lebmaag leidt tot het passief teruglopen van lebmaaginhoud. Reflux van lebmaag-inhoud naar de
voormagen zien we bij aandoeningen, waarbij om een of andere reden de voedselpassage door de
pylorus is vertraagd of geblokkeerd. Dit ziektebeeld wordt aangeduid als achterste stenose. Het
beeld van een achterste stenose bestaat dus uit verschijnselen die worden veroorzaakt door een
verminderde voedselpassage door de pylorus en als gevolg daarvan een reflux van lebmaaginhoud.

Bij herkauwers treden belemmeringen van de voedselpassage niet alleen op ter hoogte van de
pylorus (achterste stenose), maar ook nogal eens ter hoogte van het ostium reticulo-omasicum, de
opening tussen de netmaag en de boekmaag. In dat geval spreekt men van een voorste stenose.
Hierbij treedt geen braken of reflux op.

De pathofysiologie van braken
Zoals uit de definitie duidelijk is geworden, is braken een vrij gecompliceerde reflex waarbij
ademhalingsspieren, buikspieren, en farynxspieren samenwerken. Deze reflex wordt gecoördineerd
vanuit het braakcentrum. Dit is een hersengebied dat ligt in het dorsale deel van de formatio
reticularis. Een prikkeling van het braakcentrum, met als gevolg misselijkheid en een braakreflex, kan
direct op het braakcentrum worden uitgeoefend of indirect via de ‘chemoreceptor trigger zone’
(CRTZ), die ligt op de bodem van de vierde hersenventrikel. De ‘chemoreceptor trigger zone’ kan
stimuli van chemische verbindingen aan het braakcentrum doorgeven, waardoor een braakprikkel
ontstaat. Prikkeling van het braakcentrum kan optreden via de ‘chemoreceptor trigger zone’ of via
afferente zenuwbanen van het autonome zenuwstelsel. Dit kan door (1)stimuli uit de hogere
hersencentra (angst, pijn, stress), (2) stimuli uit het evenwichtsorgaan (wagenziekte en ontsteking
van het labyrint), (3) door directe prikkeling van het hersencentrum (hersentumoren,
hersenschudding) of (4) door prikkels van buiten het centrale zenuwstelsel. Deze komen veruit het
meest voor. Ze ontstaan door chemische factoren in de bloedsomloop, die receptoren van de
‘chemoreceptor trigger zone’ prikkelen (bacteriële endotoxinen, ureum) of door prikkeling van vagale
zenuwuiteinden in de wand van het maag-darmkanaal (vooral maag en dunne darm) of van perifere
vagale receptoren in het peritoneum.

Directe prikkeling van het braakcentrum kan ontstaan bij hypoxie. Om die reden zien we vaak
misselijkheid bij shock. Waarschijnlijk is dit ook de verklaring waarom braken kan optreden bij

, hartziekten, die gepaard gaan met een verminderde ‘cardiac output’. Ook een verhoogde
intracraniële druk kan prikkeling van het braakcentrum geven. Dit zien we bijvoorbeeld bij
hersentumoren of bij hersenoedeem.

Afferente autonome zenuwbanen kunnen prikkels doorgeven vanuit een groot aantal organen en
aandoeningen op die plaatsen kunnen dus tot braken aanleiding geven. De braakreflex loopt in deze
gevallen via afferente parasympathische banen in de nervus vagus naar het braakcentrum en
efferente vagale banen terug naar de maag.

Afferente prikkeling kan ontstaan door prikkeling van lokale receptoren van twee verschillende
typen. Er zijn receptoren die rek weergeven van de maag-darmwand of het peritoneum om een
orgaan, terwijl andere receptoren reageren op de chemische samenstelling van de inhoud, vooral
van de maag en het duodenum.

In het maag-darmkanaal kan een prikkeling van receptoren optreden door vrijwel alle pathologische
processen. Ontstekingsprocessen in de maag-darmwand, tumoren, of maag-darmulcera zijn de
meest voorkomende oorzaken. Ook chemische verbindingen kunnen hier via chemoreceptoren een
braakreflex opwekken. Allerlei intoxicaties en geneesmiddelen kunnen deze (bij)werking hebben.
Ook endotoxinen, die worden geproduceerd door een abnormale bacterieflora kunnen prikkeling van
chemoreceptoren veroorzaken. Een abnormale osmolariteit van de maagdarminhoud heeft hetzelfde
effect. In de maag en het duodenum kan overvulling en dus rek van de wand snel tot braken leiden.
Een afsluiting van het voorste deel van het maag-darmkanaal kan dit effect hebben, bijvoorbeeld
door een opgegeten vreemd voorwerp (corpus alienum). Zo kunnen ook liggingsveranderingen van
de maag braken veroorzaken.

Receptoren liggen ook in het peritoneum dat de buikholte bekleedt. Prikkeling kan optreden door rek
wanneer een met peritoneum bekleed orgaan in korte tijd groter wordt. Dit kan optreden bij
ontsteking, veneuze stuwing, of tumorontwikkeling. Bij honden en katten geeft buikvliesontsteking
(peritonitis), bijvoorbeeld door perforatie of vlak voor een perforatie (preperforatieve peritonitis), in
de meeste gevallen een braakreflex. Andere buikorganen waar gemakkelijk door rek
receptorprikkeling kan optreden, zijn de galblaas en de ureters. Bij een ontsteking van de pancreas
treedt ook vaak braken op.

Buiten de buikholte zijn er in de keelholte en waarschijnlijk ook in het hart en het pericard
receptoren die een braakreflex kunnen oproepen. In de halfcirkelvormige kanalen van het binnenoor
kan ook een afferente prikkel ontstaan, die via het vestibulum het braakcentrum stimuleert, met als
gevolg misselijkheid of een braakreflex. Evenwichtsstoornissen kunnen zo ook tot misselijkheid
leiden.

Prikkeling van het braakcentrum kan ook optreden via de ‘chemoreceptor trigger zone’.
Dit gebied in de bodem van de vierde hersenventrikel heeft een slecht ontwikkelde bloed-
hersenbarrière, waardoor stoffen in de bloedcirculatie gemakkelijk in dit gebied kunnen doordringen.
Hier kunnen allerlei toxische stoffen een braakprikkel in gang zetten. Ook medicamenten, die braken
als bijwerking kunnen hebben (bijvoorbeeld overdosering digitalisglycosiden) grijpen hier aan.
Behalve vreemde stoffen kunnen ook stoffen die in het lichaam worden geproduceerd tot een
braakreflex via de ‘chemoreceptor trigger zone’ leiden. Bijvoorbeeld endotoxinen in de circulatie,
maar ook stoffen die bij een slechte glomerulusfunctie van de nieren in het bloed ophopen, zoals
ureum.

Braken kan farmacotherapeutisch worden beïnvloed door anti-emetica (middelen tegen braken). De
werking van anti-emetica berust op het tegenhouden van de prikkels naar of het onderdrukken van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmenvanderwal. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85651 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.33  3x  sold
  • (1)
  Add to cart