Wondclassificering op oorzaak
Een wond is een verbreking van de normale samenhang van weefsels. Dit hoeft niet altijd gepaard te
gaan met een verwonding van de bedekkende huid. Voorbeelden van subcutaan gelegen wonden zijn
contusies (kneuzingen), rupturen (verscheuringen), distorsie (verstuiking), luxatie (ontwrichting),
fissuur (botscheur), fractuur (botbreuk), commotio ((hersen)schudding).
De oorzaken van verwondingen kunnen van velerlei aard zijn. Het overgrote deel ontstaat echter
door de mechanische weg (trauma). Afhankelijk van de aard van de trauma ontstaan er verschillende
wonden ontstaan.
- Een schaafwond (ontvelling, excoriatie, abrasie) komt tot stand door een parallel inwerkend
geweld. De epidermis is hierdoor eraf gehaald en het corium vertoont puntbloedingen. Na
het vormen van een korst heelt het relatief snel.
- Een snijwond (incisie) ontstaat tengevolge van een loodrecht inwerkend scherp geweld. Er is
weinig weefselbeschadiging en weefselverlies waardoor na de wondhechting de genezing
relatief gemakkelijk en snel
- Een steekwond (punctie) wordt veroorzaakt door een puntig voorwerp. Dit kan leiden tot
ingebrachte contaminatie.
- Scheurwond (laceratie) heeft rafelige randen waarvan de bloedvoorziening dikwijls gestoord
is. Wanneer necrose ontstaat kan er bovendien gemakkelijk infectie optreden.
- Kneuswond (contusie) ontstaat door stomp trauma. Weke delen kunnen bekneld raken
tussen het harde geweld en het daaronder gelegen bot. De huid kan openbarsten of zijn
weggeschoven van de onderlaag. Er ontstaan vaak hematomen en de bloedvoorziening is
vaak verstoord waardoor necrose kan ontstaan. Ook is het erg makkelijk geïnfecteerd.
- Bijtwond: een combinatie van kneus, scheur en steekwond. Er is een aanzienlijk
infectiegevaar.
- Schotwonden: door een afgevuurde kogel. De inwendige beschadigingen kunnen erg groot
zijn. Als de kogel het lichaam verlaten heeft is de verlaatwond groter dan de inkomwond.
- Thermische verwondingen: door verhitting of sterke afkoelingen,, of inwerking van
elektrictiteit. Röntgenstralen geeft ook soms wonden die vergelijkbaar zijn met thermische
wonden.
Verder kunnen wonden nog worden geclassificeerd naar locatie en op de voorgrond tredende
kenmerken.
,Wondclassificering op kenmerken van de wond
Afhankelijk van de wijze van ontstaan zullen er zich anatomische veranderingen manifesteren. De
wondranden kunnen glad of rafelig zijn. De wondgrootte berust op de hoeveelheid weefselverlies,
maar ook de elasticiteit van de weefsels. Ook maakt de richting waarin de huid beschadigd is uit,
omdat de huid in verschillende richtingen een ongelijke elasticiteit heeft (anisotropie).
Wonden ondervinden vaak ook bloeding. De primaire bloeding ontstaat bij verwondering. Daarnaast
kun je een secundaire of nabloeding onderscheiden, als gevolg door hernieuwde beschadiging van
het wondgebied of door thrombomalacie, of door chirurgische fouten. De aard en sterkte van de
bloeding is afhankelijk van de aard en grootte van de gelaedeerde vat. Het is belangrijk te
onderkennen of de bloeding arterieel, veneus of capillair is, omdat dit belangrijk is voor de
behandeling.
Het uitblijven van spontane bloedstolling als gevolg van een pathologische verandering in het bloed
zoals hemofilie komt bij dieren zelden voor. We zien het wel bij hypercapnie of bij langdurige
bloedingen.
Bij ongevalsverwondingen moet je tijdelijke maatregelen trekken om een voorlopige bloedstelping te
bewerkstelligen. Denk aan:
- Compressie van de toevoerende vaten door tijdelijk afbinden van een lichaamsdeel. Dit mag
niet langer dan 2 uur blijven zitten.
- Directe compressie van de wond door een drukverband of tamponeren.
Maatregelen die en definitieve bloedstelping kunnen bewerkstelligen zijn:
- Compressie, kneuzing en/of torsie van bloedvaten met een arterieklem.
- Onderbinding van bloedvaten.
- Bij grote bloedvaten: hechting
- Drukverband of wondholte tamponade
- Coagulatie
o Cauterisatie met brandijzer (hete luchtpistool)
o Elektrocoagulatie
Is de bloeding niet bereikbaar of diffuus dan kunnen hemostyptica of hemostatica worden gebruikt.
Ze zijn echter niet echt zeker in hun gebruik. Lokaal wordt ook wel adrenaline op tampons of in een
spray gebruikt om vaatcontractie te bewerkselligen. Uterusbloedingen worden vaak bestreden met
uterustonica of oxytocica.
Een ander verschijnsel dat bij wonden vaak optreedt is pijn. Hierin maak je weer een verschil in
primaire pijn en secundaire pijn. De primaire pijn komt door de aard, grootte, en lokalisatie van de
wond. De secundaire pijn komt door prikkeling van biochemische factoren (ontstekingsmediatoren).
De mate van pijn is afhankelijk van de gevoeligheid (zenuwrijkdom) van verschillende weefsels. De
bedekkende lagen zijn het meest gevoelig.
Functiestoornissen kunnen ook optreden. Dit kan door uitvalsverschijnselen door beschadigingen van
organen, spieren, of zenuwen, of enkel door de pijn.
Thermische letsels
Verbrandingen komen bij dieren veel minder vaak voor dan bij de mens. In acuut stadium bij
verbranding van enige omvang wordt de algemene toestand van de patiënt in ongunstige mate
beïnvloedt door shockverschijnselen (door vocht en eiwitverlies in blaren/oedeemvorming),
,intoxicatie (resorptie van toxische afbraakproducten uit verbrand weefsel), het gevaar van sepsis
door wondinfectie, en gestoorde warmteregulatie. In een later stadium tijdens het genezingsproces
volgt de bijzondere neiging tot uitgebreide deformerende littekenvorming. We onderscheiden de
volgende graden van verbranding:
- Eerstegraads verbranding: hierbij is zwelling opgetreden in de epidermis door
permeabiliteitsveranderingen. Symptomen zijn vooral pijn, roodheid en zwelling.
- Tweedegraads verbranding: niet alleen de epidermis maar ook de dermis is betrokken. Er
treedt meer vocht uit de vaten, waardoor de oppervlakkige epitheellagen wordne opgetild
en blaren ontstaan met steriele inhoud. Het stratum germinativum is wel intact, dus
genezing door regeneratie.
- Derdegraads verbranding: de temperatuur is zo hoog, dat tot in de subcutis necrose ontstaat.
Pas na dermarcatie hiervan begint granulatie gevolgd door epithelisatie.
- Vierdegraads: verkoling tot in zeer diepe lagen met uitgebreide narcose.
De aanpak is eerst koelen met water. Ook moet contaminatie voorkomen worden door verband en
antibiotica.
Bevriezing geeft vergelijkbare verschijnselen met verbranding. Eerst ontdooien en dan verminderen
van zwelling en pijn en verkrijging van snelle demarcatie, granulatie en epithelialisatie. Soms is
amputatie nodig.
Gesloten of bedekte letsels
Een contusie is een verbreking van de normale samenhang van weefsels door stom geweld. Er zullen
extravasaties zijn ontstaan in de vorm van puntbloedingen (ecchymose) of een blauwe plek
(suffusio). Zenuwen, spieren, pezen, beenderen en gewricchten kunnen ook betrokken zijn.
Contusies van zenuwen kunnen leiden tot onderbreking van geleiding. Kneuzing van bot werkt
voornamelijk in op het periost, waardoor er een subperiostaal hematoon, periostitis kan ontsstaan.
Herhaalde kneuzing van huid en subcutis kan leiden tot slijmbeurzen.
Hematoom is in losmazig weefsel als een bloedzak/bloedbuil aanwezig. Hierin kan je soms fluctuatie
waarnemen. Bij diffuse verspreiding in het weefsel spreken we van een bloedinfiltraat. De omvang
van de bloeduitstorting kan sterk variëren. Het kan ook optreden in holtes. Kleine hematomen
worden geresorbeerd en grotere georganiseerd. We kunnen de afbraak van bloedkleurstoffen zien
van blauw, naar groen, naar geel. Door opname van bloedkleurstof kan je na afkapselling van een
hematoom een pseudocyste krijgen. Bij ontwikkelende hematomen kan je het het beste tegengaan
door vasoconstrictie op te wekken m.b.v. koud water of koude omslagen. Compressie door
drukverband gaat ook de uitbreiding tegen. Bij grote weefselhematomen kan je punctie en
drukverband gebruiken.
Rupturen kunnen ontstaan na zowel uitwendig als inwendig trauma. Uitwendig trauma dat spieren of
pezen laedeert gaat meestal gepaard met verwonding, maar kan ook intact blijven.
Ook inwendig trauma zoals heftige spiercontracties of herhaalde overbelasting kan rupturen geven.
Denk aan ruptuur van de m. rectus abdominis thv insertie aan de bekken bij hoogdrachtige dieren,
m. peroneus tertius bij een rukkende beweging bij een gefixeerde ondervoet, peesverscheuring van
de buigpezen door herhaalde overbelasting.
Bij spier een peesrupturen is chirurgische behandeling (appositie) soms mogelijk. Vaak is de spier of
pees dan wel minderwaardig dan eerst. Tijdens de genezing is rust of immobilisatie geindiceerd.
, Wondgenezing
Aan wondgenezing ligt de ontstekingsreactie ten grondslag. Er zijn vier in elkaar overlopende fasen te
onderscheiden:
1. Acute ontstekingsreactie. Na weefselbeschadiging komen mediatoren vrij die
ontstekingsreacties op gang brengen en extravasaal bloed doen stollen.
2. Afbraak: vorming van ontstekingsexsudaat, optreden van fagocytose, proteolytische
enzymen met als gevolg weefselvervloeiing en tenslotte afstoting van niet levensvatbaar
weefsel (demarcatie)
3. Reparatie of proliferatie gekenmerkt door granulatieweefsel en epithelialisatie.
Granulatieweefsel
Bij elke wondgenezing staat de activiteit van fibroangioblastenweefsel voorop. Dit is een netwerk van
capillairen en fibroblasten. Dit capillaire netwerk ontstaat door spruitvorming uit capillaire
endotheelcellen van de wondvlakten. Door mitose ontstaan massieve knopjes en strengetjes die
vervolgens verder groeien en contact maken met andere strengetjes or holle capillairen. Hierdoor
krijg je boogjes waarin bloed gaat stromen. Ze kunnen door aanraking makkelijk gaan groeien. Het
capillaire netwerk wordt vervolgens doorvlochten met fibroblasten die aanvankelijk via uitlopers met
elkaar verbonden zijn. Deze combinatie wordt fibroangioblastenweefsel genoemd. Fibroblasten
ontstaan vooral uit fibrocyten, maar het kan ook uit ongedifferentieerde pericapillaire
mesenchymale cellen of uit monocyten. De capillaire spruitjes en het fibroblasten netwerk komt 24-
72 uur na het ontstaan van de wond op gang. De matrix van fibroangioblastenweefsel bevat
aanvankelijk geen collagene vezels. Na enkele dagen beginnen de fibroblasten met de productie van
de grondsubstantie waar de collagene vezels vervolgens worden opgebouwd. Deze
collageenproductie bereikt op de 9e dag van de wondgenezing haar maximum. In het maaswerk zit
interstitieel vocht. Dit heeft de samenstelling van exsudaat met fibrinedraden, rode en witte
bloedcellen en het stolt aan het wondoppervlak tot korst.
Het netwerk van fibrinedraden dient als het skelet waarlangs ingroeiende en bedekkende cellen
worden geleid. Het fibroangioblastenweefsel wordt omgezet in granulatieweefsel. Dit is
fibroangioblastenweefsel dat gekenmerkt is door wokerende capillairen die er uitzien als fijne rode
korreltjes. Wanneer de wondholte is opgevuld met granulatieweefsel heeft vindt reductie plaats van
het aantal cellen en de hoeveelheid collagene vezels. De vezels ondergaan een herstructurering.
Rond de 5e week na opvulling van de wondholte wordt een evenwicht van aanmaak en afbraak
bereikt. De hoeveelheid collagene vezels neemt dan niet verder af. Door retractie of samentrekking
van de vezels kan wel omvangsvermindering optreden. Ook wordt het kleiner door de activiteit van
myofibroblasten, die zich evenwijdig aan het wondoppervlak opstellen. Deze cellen trekken hun
cellichaam samen. Het bestaande granulatieweefsel wordt ook omgezet in bindweefsel.
Wondcontractie is een belangrijke fase in het genezingsproces omdat het de voornaamste factor is in
de reductie van het oppervlak en de holte. De mate waarin een wond door contractie kan genezen is
afhankelijk van de spanning die er op de huid staat. De maximale sterkte van de wond is na 4
maanden bereikt.
Epithelialisatie
Deze komt op gang bij gedeeltelijke of volledige onderbreking van de epidermis. Er treedt verhoogde
mitose op, en daarna komt migratie, differentiatie en adhesie op gang. Deze activiteit leidt tot
inhibitie van het woekerende fibroangioblastenweefsel. De ingroei begint aan de rand wand de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmenvanderwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.