In deze samenvatting is het vak 'burgerlijk recht I' samengevat.
Hierin heb ik stappenplannen gemaakt (bv. bij het beantwoorden van: is er sprake van natrekking? kan er een beroep worden gedaan op derdenbescherming?).
Ook zijn de kennisclips hierin uitgewerkt en noem ik de relevante artikelen i....
Samenvatting Burgerlijkrecht I – goederenrecht
Week 1 (H1 + H10)
Goederen (3:1 BW): alle zaken en alle vermogensrechten.
Zaken (3:2 BW): voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Gedachten, merken en
energie vallen hier niet onder. Onder zaken vallen dus concrete voorwerpen, door natuur of
menselijk toedoen ontstaan.
Zaken kunnen weer onderverdeeld worden in roerende en onroerende zaken.
Onroerende zaken (3:31 BW): de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond
verenigde beplantingen en gebouwen/werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
Duurzaam met de grond verenigd: is het naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse
te blijven? BESTEMMINGSCRITERIUM let hierbij op de bedoeling van de bouwer en de
verkeersopvatting. De mogelijkheid om het gebouw te verplaatsen speelt geen rol. Hierbij hoort: HR
Portacabin.
Roerende zaken (3:32 BW): alles wat niet onroerend is.
Registergoederen (3:10 BW): Registergoederen zijn goederen voor welke overdracht/vestiging
daarvan in de daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
Hieronder vallen altijd de onroerende zaken, want zij gaan pas over door inschrijving van de daartoe
bestemde akte in de openbare registers (3:891 BW), maar soms ook roerende zaken. Er moet dus
worden voldaan aan 3 vereisten:
1. Er moet een register bestaan waarin de vestiging/overdracht kan worden ingeschreven.
2. Dat register moet openbaar zijn.
3. De inschrijving moet een vereiste zijn voor vestiging/overdracht (oftewel: de
vestiging/overdracht treedt pas in werking door de inschrijving)
Bestanddelen (3:4 BW): dit zijn geen zaken, omdat zij geen zelfstandig bestaan leiden. De eigenaar
van een zaak is ook eigenaar van alle bestanddelen 5:3 BW. Of iets een bestanddeel is, hangt af van:
1. De verkeersopvatting: Hierbij hoort: Depex/Curatoren van Bergel
o ZIJN DE ZAKEN IN CONSTRUCTIEF OPZICHT SPECIFIEK OP ELKAAR AFGESTEMD?
o MOET DE ZAAK ALS ONVOLTOOID WORDEN BESCHOUWD BIJ HET ONTBREKEN VAN
DE ZAAK?
Het gaat hierbij niet om de vraag of het productieproces in dat gebouw kan worden doorgezet, mits
de apparatuur er niet is!!!
2. Als iets een tijdelijke hulpfunctie heeft, dan is het een aanwijzing dat het geen bestanddeel
is (HR Prorail/stichting Rijswijk Wonen).
3. Fysieke criterium (3:42 BW): kan een zaak van een andere (als hoofdzaak te beschouwen
zaak) worden losgemaakt zonder aan een van de zaken schade van betekenis toe te
brengen? Zo ja, dan is zij geen bestanddeel.
! Je begint bij het toetsen van het hechte verbindingscriterium. Mits hier niet aan is voldaan, moet je
nog kijken naar de verkeersopvatting.
Vermogensrechten (3:6 BW): dit zijn rechten die:
- Hetzij afzonderlijk overdraagbaar zijn.
- Hetzij tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn.
- Hetzij ertoe streken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen.
- Hetzij verkregen zijn in ruil voor stoffelijk voordeel.
- Hetzij verkregen in ruil voor in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
, Hieronder vallen dus bijvoorbeeld: rechten op zaken (erfpacht, hypotheek), maar ook rechten op
prestaties (vorderingen om te doen, vordering om na te laten), en ook rechten op dergelijke rechten
(dus een vruchtgebruik op een vordering), rechten op ideeën en rechten op dergelijke rechten. Een
ander voorbeeld is het eigendomsrecht van artikel 5:1 BW. Vermogensrechten kunnen weer
onderverdeeld worden in absolute en relatieve rechten.
Absolute rechten: De kern van het absolute recht op een goed, is dat het tegen iedereen inroepbaar
is. Voorbeelden hiervan zijn: eigendom, erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal en appartementsrecht
(deze horen alle thuis op een zaak), daarnaast heb je nog vruchtgebruik, pand en hypotheek (deze
kunnen op ieder goed worden gevestigd, dus ook op vermogensrechten).
Absolute rechten hebben ook ‘zaaksgevolg’ als kenmerk.
Ook in faillissement staan mensen met absolute rechten sterk. Degene kan zich gedragen alsof er
geen faillissement is art. 57 FW. Zo kan diegene bv. het recht van vruchtgebruik blijven uitoefenen of
zijn eigendom opvorderen (separatist).
Relatieve rechten: kunnen tegen een of enkele personen worden ingeroepen.
Natrekking (5:14 BW roerend 5:20 BW onroerend):
Een voorwerp verliest zijn zelfstandigheid doordat het een bestanddeel wordt van een andere zaak.
I. Roerende zaken: Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken !! Indien
er een beperkt recht rust op een hoofdzaak, dan blijft dat beperkte recht daarop rusten
en krijgt het een uitbreiding. Indien het beperkte recht rustte op het bestanddeel, vervalt
het beperkte recht 3:812 sub e!!
STAPPENPLAN BIJ NATREKKING ROERENDE ZAKEN:
1. Is er sprake van één zaak? 3:4 BW.
2. Van wie is het eigendom? om dit te beantwoorden moet je kijken naar wat de hoofdzaak
is. Dit wordt beantwoord a.d.h.v.:
o Verkeersopvatting 3:41 BW. HR Prorail/stichting Rijswijk Wonen +
Dépex/curatoren.
o Waardeverhouding: als hoofdzaak is aan te merken de zaak die de andere zaak
aanmerkelijk overtreft. Zalco.
Indien er geen sprake is van een hoofdzaak, ontstaat er mede-eigendom (lid 2).
II. Onroerende zaken: hierbij hoort ook nog steeds 5:3 BW en 3:4 BW.
In art. 5:20 lid 1 sub e gaat het om verticale natrekking: de eigendom van een gebouw komt toe
aan de eigenaar van de grond waarop het staat. Let op! Horizontale natrekking wint wel van
verticale natrekking. “Is het met de grond verenigde gebouw of werk een bestanddeel van eens
anders onroerende zaak, dan behoort het aan die ander toe. Hiermee wil men dus tot
uitdrukking brengen dat: indien mijn buurman een schuur heeft dat voor een deel op mijn grond
staat, niet mijn eigendom is, maar eigendom van mijn buurman. De eenheid van d zaak van mijn
buurman wint van de verticale natrekking. Bij twijfelgevallen moet men eerst kijken naar wat een
bestanddeel is en wat de hoofdzaak is.
III. natrekking kan worden doorbroken door opstal 5:101 BW.
Vermenging (5:15 BW): indien (vloei)stoffen of andere zaken die onderling niet individualiseerbaar
zijn worden verenigd tot 1 zaak. Hierbij mag geen sprake zijn van scheppende arbeid, want dan gaat
het om zaaksvorming. De regels van natrekking zijn hierop van toepassing.
Er zijn twee soorten vermenging: eigenlijke vermenging en oneigenlijke vermenging.
1. Eigenlijke vermenging: gaat om vloeistoffen etc. dingen die je echt niet uit elkaar kunt
houden. Er is ook sprake van eigenlijke vermenging indien het gaat om zaken van één
eigenaar, maar die toch door elkaar gaan. Bij soortgelijke zaken wordt niet snel een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amber271. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.67. You're not tied to anything after your purchase.