Rechtspsychologie samenvatting routes van het recht week 1
H1. Over de rechtspsychologie
Rechtspsychologie onderzoekt hoofdzakelijk twee dingen :
1. Het recht als gedragstechnologie.
2. Het gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan.
Rechtsregels en instituties die zulke regels vormen en toepassen zijn bij uitstek mensenwerk,
psychologie houdt zich bezig met mensenwerk. Houdt zich bezig met hoe mensen zich
gedragen en hoe dat kan worden bewerkstelligd.
Rechtspsychologie en rechtswetenschap overeenkomsten omdat beide geneigd zijn te
spreken in termen van individueel gedrag en over concrete zaken. Anderzijds is het recht een
normatief systeem met de centrale vraag wat hoort en wat niet hoort en met welke
procedures de juiste toestand bereikt dient te worden (prescriptie). De psychologie houdt
zich juist primair bezig met descriptie = hoe het leven in elkaar steekt, hoe regels feitelijk een
rol spelen, hoe beslissingen genomen worden en hoe dat zich verhoudt tot dat normatieve
juridische kader.
Het onderscheid tussen rechtspsychologie en forensische psychologie is voor een groot deel
historisch bepaald. Rechtspsychologie heeft wortels in de psychologische functieleer (gaat
over algemene functies als waarnemen, herinneren en beslissen) en de forensische
psychologie komt juist voort uit de klinische psychologie (afwijkend gedrag van individuen).
In de forensische psychologie weinig empirisch onderzoek. De basis van de
rechtspsychologie is daarentegen de empirische studie. In het rechtspsychologische
onderzoek overheerst de experimentele benadering.
Een kleine geschiedenis
William Stern grondlegger rechtspsychologie. Wircklichkeitsversuche. Hij trad ook als eerste
psycholoog op als getuigendeskundige voor Duitse rechtbanken.
Hugo Münsterberg zorgde voor psychologie against law.
In Nederland
Begon in zomer 1909 met hoogleraar Simon van der Aa. Hij deed een Wirklichkeitsversuch in
zijn college zaal. De beginjaren van de rechtspsychologie kunnen worden getypeerd als een
discipline die met het collegezaal experiment vooral de boodschap probeerde uit te venten
dat getuigen onbetrouwbaar zijn.
PVOV = het Programma Versterking Opsporing en Vervolging . Daarin neemt het voorkomen
van tunnelvisie een prominente plaats in. Verschillende maatregelen getroffen, reflectie en
tegenspraak zijn de prominentste. Binnen TGO (teams grootschalige opsporing) moet een
betere verslaglegging plaatsvinden en moet nu worden gewerkt met hypotheses en
scenario’s waarbij ook alternatieve verklaringen moet worden overwogen en onderzocht.
PVOV -> ook ontlastend bewijs dient goed te worden vastgelegd in het dossier.
PP = programma permanent professioneel, om tunnelvisie op het niveau van de officier van
justitie tegen te gaan.
CEAS = commissie evaluatie afgedane strafzaken, ingesteld om politiefunctionarissen met
gewetensnood een kans te geven om zaken waarin zij twijfelde over de schuld van de
veroordeelde te melden bij een onafhankelijke commissie. In de plaats hiervoor kwam de
ACAS, Adviescommissie Afgedane Strafzaken. De ACAS adviseert de Procureur-Generaal bij
,de Hoge Raad over de vraag of een vooronderzoek om tot een herzieningsvraag te komen
moet worden geëntameerd. Nu kunnen ook veroordeelden zelf een verzoek indienen met
een aanwijzing dat er te twijfelen valt aan hun schuld. Die aanwijzing zou dan uit een nieuw
deskundig rapport bestaan, mochten de veroordeelden daar de financiële middelen voor
hebben. In tegenstelling tot de CEAS leden nu ook wetenschappers van buiten het juridische
vakgebied zijn toegetreden tot de adviescommissie.
H2. Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
Quasi-experimenten = experimenten die afwijken van het klassieke design.
Het klassieke design = voormeting, nameting met daartussen manipulatie bij experimentele
groep en geen manipulatie bij controlegroep. Doordat proefpersonen random worden
toegewezen zijn er geen systematische verschillen in de samenstelling van die groepen die
van invloed zouden kunnen zijn op de uitkomstmaat. Elk verschil tijdens de nameting dat
nog niet waarneembaar was tijdens de voormeting kan daarom aan niets anders worden
toegeschreven dan aan experimentele manipulatie.
Suggestie en de invloed van post-hoc informatie: het experiment van Loftus met botsende
auto’s
Eyewitness testimony (Elizabeth Loftus).Over de feilbaarheid van ooggetuigen. Drie
experimenten :
1. Zeven korte filmpjes getoond aan studenten tussen de 5 en 30 seconde lang die
aanrijding van twee auto’s lieten zien. Aan een deel van de proefpersonen werd
gevraagd hoe hard de auto’s gingen toen de auto’s ‘contacted’ elkaar aan de andere
proefpersonen werd dat woord vervangen door ‘hit’ ‘bumped’ ‘collided’ of
‘smashed’. Daarna gevraagd snelheid te schatten. Conclusie: de vorm van een vraag
kan het antwoord van getuigen beïnvloeden.
2. 150 studenten zelfde filmpje van aanrijding. 50 vragenlijst smashed, 50 vragen hit, 50
geen vragenlijst. Daarna vraag zagen jullie gebroken glas. Met woord smashed en
geen vragenlijst groeide het aantal personen dat meende gebroken glas te zien.
3. Selectie dia’s laten zien van botsing auto en persoon. Helft foto’s met normaal
voorrangsbord andere helft stopbord.
Misleidende informatie kan het geheugen van een getuige achteraf veranderen.
Veranderingsblindheid: de deurstudie
Veranderingsblindheid (Daniel Simons & Daniel Levin). Voorbijgangers werden de weg
gevraagd, maar werd ondertussen aan de kant geduwd door twee mannen die een deur
dragen. De man die de weg vroeg wisselde zich met een man die totaal niet op hem leek of
klonk. Meer dan de helft viel het niet op. Veranderingsblindheid komt vooral voor als
mensen op een oppervlakkige manier informatie coderen. Volgens onderzoekers biedt
veranderingsblindheid een verklaring voor het gegeven waarom onschuldigen die toevallig
op de plaats delict aanwezig zijn, door ooggetuigen soms voor daders worden gehouden.
Valse bekentenissen: het Alt-toets experiment van Kassin en Kiechel
Proefpersonen mochten de alt-toets niet indrukken. Dit experiment liet in een laboratorium
setting zien onder welke omstandigheden mensen overgaan tot het bekennen van iets dat zij
niet hebben gedaan. Het experiment was erop gericht om te onderzoeken of en in welke
mate mensen iets bekennen dat zij niet hebben gedaan ten gevolge van de confrontatie met
,vals bewijs. Daarnaast werd onderzocht in welke mate valse bekenners die bekentenis
internaliseren = zelf zijn gaan geloven dat hetgeen waarvan men beschuldigd wordt ook
daadwerkelijk is gebeurd. Ten slotte aan valse bekenners gevraagd of ze zich konden
herinneren hoe ze de Alt-toets hadden aangeraakt.
Kritiek op Alt-toets experiment : er stond weinig tot niets op het spel voor de deelnemers.
Het bekennen van het aanraken van een toets is van geheel andere aard van het plegen van
een ernstig misdrijf.
Commissies in het geheugen: crashing met emories en het probleem van source monotoring
(Hans Cromberg, Willem Albert Wagenaar en Peter van Koppen). Is het mogelijk om het
geheugen van getuigen dusdanig aan te passen dat de getuigen informatie die zij niet uit
eigen waarneming konden hebben, tot een authentieke herinnering zouden bombarderen.
Hadden getuigen overgehaald dat ze beelden van een crash hadden gezien die niet bestaan.
55% dacht van wel en in de groep met gedetailleerde vervolgvragen dacht 66% het gezien te
hebben. Het inferentieproces zorgt ervoor dat mensen denken dat het een authentieke
waarneming is. Interne bron van kennis wordt verward met externe bron (source
monotoring error).
Simpele pseudo-herinneringen: het deense-Roediger-MxDermott-paradigma :
DRM-paradigma. Proefpersonen moesten een woordenlijst bestuderen rondom het ‘lok’-
woord ‘droom’. Toen ze zoveel mogelijk worden moesten opnoemen kwam droom vaak
voor. Twee verklaringen :
1. Activation / monitoring-theorie = de sterke associatie heeft het lok-woord
geactiveerd + source monotoring error.
2. Fuzzy trace theorie = ervaringen laten twee geheugen sporen na. De
verbatumherinnering (waarin alle kenmerken van de ervaring worden vastgelegd) en
gist (het algemene geheugen spoor). Het lok-woord komt voort uit de gist.
Kritiek : hoe verhoudt een woordenlijst en het accepteren van een niet-gepresenteerd
woord zich tot een pseudo-herinnering aan seksueel misbruik. Maar eenvoudige
woordenlijst leert wel algemene regels achter dat soort geheugenfouten.
Compliance: het experiment van Asch naar groep conformiteit bij schatten van lijn lengtes
De experimenten van Asch laten zien dat veel mensen geneigd zijn zich aan een
meerderheidsstandpunt aan te passen, zelfs als glashelder is dat dat standpunt onjuist is.
Compliance = groepsconformiteit / meegaandheid. Het proefpersoon moest een lijnlengte
matchen na unaniem het foute antwoord te hebben gehoord. 1/3 ging er in mee.
Het experiment van Asch laat zien dat zelfs zonder enige vorm van aansporing of
beïnvloeding een substantiële minderheid zich conformeert aan het groepsstandpunt. Juist
neiging tot gehoorzaamheid aan personen met enige vorm van autoriteit.
Grote individuele verschillen. Naast een zelfstandige invloed van groepsdruk is er kennelijk
sprake van interactie met individuele geneigdheid tot compliance.
Groepsconformiteit wordt gezien als een van de processen die het optreden van tunnelvisie
in groepen kunnen versterken.
, Gehoorzaamheid: het Milgram-Experiment met elektrische schokken
Neppe schokken worden gegeven als de conferdate een fout antwoord gaf, als de
proefpersoon wilde stoppen werd gezegd dat dit niet kon, 65% ging door tot het bittere
eind. Twee verklaringen :
1. Conformisme (Asch).
2. Mensen houden zichzelf op dat moment niet meer verantwoordelijk voor hun eigen
daden.
Effect van dossierkennis vooraf op het bewijs oordeel van rechters
(Bernd Schüneman). Belief perseverence = als mensen een mening hebben gevormd, zijn ze
geneigd om zich vast te houden aan die mening, zelfs als hen informatie bereikt die de
grondslag onder die mening wegslaat.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat het bewijsoordeel van rechters wordt
beïnvloed door dossierinformatie die zij voorafgaand aan de behandeling van de zaak
hebben ontvangen.
H3. Rechtspsychologie en het strafrecht
Het recht, de rechtspraak en de rechtswetenschap
Recht als sturingsmechanisme = het recht dat het gedrag van burgers en in de rechtspraak
werkzame functionarissen stuurt en reguleert. Het recht als gedragstechnologie.
Verklaringen voor de kloof
1. De rol van de empirie in het juridisch discours. Recht normatief systeem dat zich
bezighoudt met wat hoort en wat niet hoort en met welke procedures de juiste
toestand bereikt kan worden terwijl de rechtspsychologie zich primair bezighoudt
met descriptie.
2. Uiteenlopende begrippen.
Beperkingen in het recht
Weliswaar streeft men in het strafproces naar waarheidsvinding, maar dat geschiedt niet
tegen elke prijs, rechtsbescherming ook belangrijk. Maatregelen ter bescherming van
burgers kunnen het proces van waarheidsvinding frustreren.
Beperkingen van de rechtspsychologie
De resultaten verkregen in een psychologisch laboratorium kunnen niet zomaar worden
getransporteerd.
H11. Psychologische invloeden op forensisch-technisch onderzoek
Het sporenonderzoek op plaats delict
De afdeling Forensische Opsporing van de politie wordt ingeschakeld als er plaats-delict
onderzoek moet plaatsvinden. Het is de taak van de FO om fysieke sporen te vinden, vast te
leggen, veilig te stellen en zelf te analyseren of te laten analyseren in een laboratorium.
Sporenonderzoek is erop gericht om uit de fysieke gevolgen van een gebeurtenis af te leiden
hoe de gebeurtenis heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dara01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.