100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kunsttechnieken en Visuele Analyse II $6.31
Add to cart

Summary

Samenvatting Kunsttechnieken en Visuele Analyse II

 17 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van alle hoorcolleges van Kunsttechnieken en Visuele Analyse II. Ook aantekeningen van verplicht te lezen teksten van het boek van Westgeest (2011).

Preview 3 out of 18  pages

  • December 12, 2022
  • 18
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Kunsttechnieken en Visuele Analyse II
Aantekeningen TT 20-12-2021 9:00-11:00
Leerdoelen:
Na het volgen van de cursus kent de student:
- in hoofdlijnen de geschiedenis van de toepassing van materialen en technieken die werden
gebruikt in de schilderkunst, tekenkunst en prentkunst
- de belangrijkste terminologie van de visuele analyse van schilderijen
Bovendien kan de student:
- de meest gangbare materialen en vervaardigingstechnieken van de schilderkunst, tekenkunst
en prentkunst herkennen en benoemen
- uitleggen hoe deze materialen en technieken de verschijningsvorm van een kunstvoorwerp
bepalen
- op basis van eigen waarneming een visuele analyse van een schilderij maken
- deze visuele analyse schriftelijk en mondeling presenteren
Westgeest 2011
Pp. 33-45
“Inleiding in pigmenten en bindmiddelen”
Bindmiddelen
Bindmiddel bepaalt
- huid van de verf
- droogtijd
- hechting
- duurzaamheid
Klevende bindmiddelen:
- was
- ei
- olie
- gom
- polymeer
Niet-klevende bindmiddelen:
- kalk
- waterglas
Ontwikkelingen in meeste gebruik verf:
Fresco (kalk)  temperaverf (ei)  olieverf (olie)  moderne verven (kunststoffen)
Sommige oliën zijn niet geschikt om te gebruiken voor verf, dit zijn niet drogende oliën. Oliën die wél
geschikt zijn, noemen we drogende oliën, deze verharden met de tijd. Meest gebruikt in de
schilderkunst: lijnzaadolie, papaverzaadolie, walnotenolie.
Middelen die drogen versnellen: siccatieven: loodoxide en mangaanoxide
Schildersmedium: soms gebruikt als synoniem voor bindmiddel. In Nederlands gebruikt als term voor
mengsel van lijnolie en terpentijn dat werkt als verdunningsmiddel voor verf.
Verdunningsmiddelen: verf meer vloeibaar, zodat het beter opgebracht kan worden.
Water  aquarelverf en gouache

,Terpentijnolie (harsproduct)  olieverf
Terpentine (petroleumdestillaat)  olieverf
Vulstoffen: wordt toegevoegd om verschillende redenen
Aquarelverf  suikerstroop of glycerine, tegen verharding in tube
Gouache  gele dextrine, meer dekkingskracht van de verf
Olieverf  was, voor kant en klare tubes, 2e helft 19e eeuw
Rembrandt voegde zand toe als vulmiddel, om de verf pasteuzer te maken en voor reliëf.
Ouderdomscraquelé ontstaat door verbranding van olieverf na langere tijd.


Pigmenten: algemene kenmerken en categorieën
Kleurstof en pigment betekent niet hetzelfde:
Kleurstof is oplosbaar in oplos- en bindmiddel, pigment niet. Komt door verschil in grootte deeltjes.
Kleurstofdeeltjes zijn veel kleiner dan pigmentdeeltjes.
Kleurstoffen vaak gebruikt voor textiel. Schilders vermijden kleurstoffen, werken vooral met
pigmenten. Kleurstoffen kunnen ‘bloeden’: de kleurstof dringt vanuit de onderste lagen door tot in
de bovenlaag van het schilderij.
Dek-kracht van pigment wordt bepaald door korrelgrootte: hoe kleiner hoe meer dekkend.
Ook de brekingsindex speelt hierin mee: hoek waarin het licht wordt afgebogen wanneer het in de
verf valt. Als de deeltjes goed zijn verdeeld, wordt het licht geblokkeerd, het kan zo niet doorschijnen
naar de onderliggende verflagen en de dek-kracht is goed. Door veroudering kan dit minder worden
en wordt de verf doorzichtiger. Gebeurt vaak met loodwit.
Plinius maakte 77 n.C. een verdeling van soorten pigmenten:

Natuurlijk  Organisch (afkomstig van dieren of planten)
Anorganisch (afkomstig van mineralen)
Kunstmatig  Organisch (dier/plant)
Anorganisch (mineralen)

A – natuurlijke organische pigmenten
 schildluizen (cochenille), plantenwortels (meekrap). Kwaliteit vaak slecht. Zijn eigenlijk kleine
deeltjes en daarom kleurstoffen.
B – natuurlijke anorganische pigmenten
 aardpigmenten (okers, groene aarde, ombers) pigmenten zoals lapis lazuli, azuriet, malachiet
C – kunstmatige organische pigmenten
 gemaakt van aardolieën, om traditionele pigmenten na te maken. Lees tekst op p. 35
D – kunstmatige anorganische pigmenten
 niet in pure vorm aangetroffen in natuur, chemische reactie. Loodwit, menie en kopergroen.
Cadmiums en chroompigmenten


De kleuren: enkele meest gebruikte pigmenten
Witte pigmenten:
Loodwit:
Categorie D: kunstmatig anorganisch
Ook wel cremserwit.
Werd al gebruikt in het oude Egypte. In de 20 e eeuw verving titaanwit, loodwit. Lood wordt wit onder

, invloed van azijnzuur, zuurstof en kooldioxide. Wordt op loodstaven in potten zuur gekweekt en
vervolgens eraf geschraapt en gemalen.
Goede dekkracht, goed kleurvermogen en snelle droging.
Op de lange duur vermindert dekkracht door verminderde brekingsindex.
Giftig, dus mag niet meer gebruikt worden.
Zinkwit:
Categorie D: kunstmatig anorganisch
Rond 1800 als pigment gebruikt.
Verbranden van gesmolten zink, ontstaan zinkoxide. Koelere witte kleur dan loodwit. Dekt niet zo
goed als olieverf, dus niet erg populair. Niet giftig.
Titaanwit:
Categorie D: kunstmatig anorganisch
Modern wit pigment; begin 20e eeuw. Groot dekkrachtvermogen en kleurvermogen. Goed lichtecht.
Zeer geliefd pigment.
Gele pigmenten:
Gele oker:
Categorie B: natuurlijk anorganisch
Aardepigment. Heel oud, sinds prehistorie, op wandschilderingen.
Lichtecht, half dekkend tot goed dekkend, goed kleurvermogen. Het donkert wel na in olieverf, want
het heeft veel bindmiddel nodig, en lijnolie donkert na. Niet giftig.
Auripigment (orpiment):
Categorie B & D: natuurlijk anorganisch en kunstmatig anorganisch
‘Auri’: Latijn voor goud. Warme gele kleur. Plinius vermoedde dat er goud in zat.
Zeer giftig. Uit Klein-Azië en Zuidoost-Europa.
Gebruikt vanaf de 9e eeuw tot late 19e eeuw.
Slechte lichtechtheid
Loodtingeel:
Categorie D: kunstmatige anorganische pigmenten
14e tot 18e eeuw populair. Werd in Italië giallorino genoemd. In Noord-Europa werd het massicot
genoemd. Lood en tin werden samen verhit.
Hoge dekkracht en goede lichtechtheid. Iets minder giftig dan loodwit.
Cadmiumgeel:
Categorie D: kunstmatige anorganische pigmenten
Modern pigment. Rond 1830 eerste experimenten. Eerst ontdekt in 1817 in Duitsland, metaal.
Duitsland was belangrijkste producent cadmium, daarna Azië.
Goede lichtechtheid en dekkracht en kleurvermogen.
Niet extreem giftig. Wel verboden om te gebruiken voor verpakkingen en speelgoed.
Rode pigmenten:
Rode oker, rode bolus, sinopel:
Categorie B: natuurlijke anorganische pigmenten
Aardepigmenten. Prehistorie. De hoeveelheid ijzeroxidehydraat bepaalt hoe rood het is. Door
verhitting kan gele oker rood worden. In de oudheid werden deze pigmenten rubrica of sinopia
genoemd.
Vette rode bolus werd als ondergrond voor vergulding gebruikt.
Lichtecht, goed dekkend, goed kleurvermogen.
Niet giftig, kleurstof in voedsel.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lesinemoricke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.31  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added