100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verlieskunde druk 8 $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Verlieskunde druk 8

4 reviews
 391 views  17 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Hierbij de samenvatting van Verlieskunde druk 8 voor het vak Trauma en Verlies, MWD 2e jaars

Preview 5 out of 47  pages

  • Yes
  • March 24, 2016
  • 47
  • 2015/2016
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: suchasinnervoice • 6 year ago

review-writer-avatar

By: Romymaasdam • 8 year ago

Prima

review-writer-avatar

By: hoiingrid • 8 year ago

review-writer-avatar

By: Elike • 8 year ago

avatar-seller
Verlieskunde Herman de Mönnink

Hoofdstuk 1

Er zijn veel beroepskrachten die met verlies te maken kunnen krijgen, bijvoorbeeld:
Arts, politieagent, sociaal werker, rouwtherapeut, uitvaartondernemer, leerkracht.

De onmachtsgevoelens die een beroepskracht ervaart, kunnen voortkomen uit het overslaan van de
onmacht van de betrokkenen op de beroepskracht.

Het onderwerp verliesverwerking krijgt in veel beroepen een systematische gestructureerde aanpak.

De confrontatie met verlies van anderen kan bij de beroepskracht eigen oud zeer naar boven
brengen. Parallel aan de cliënt kan de beroepskracht zich kwetsbaar voelen. Dit parallelproces wordt
reactivering van eigen emotioneel materiaal genoemd.

Tegenoverdracht: worden onverwerkte gevoelens en gedachten die horen bij een belangrijk persoon
uit het eigen verleden van de beroepskracht, geprojecteerd op de cliënt die in een bepaald opzicht
aan die persoon doet denken.

Secundair victimisatie: een slachtoffer voor de tweede keer slachtoffer maken doordat de
beroepskracht deze persoon kwetst. Dit wordt veroorzaakt door afwezigheid van medeleven van
derden. Slachtoffers voelen zich onbegrepen of in de steek gelaten. Door gebrek aan medeleven
ontstaat er wederom leed: het leed-op-leedverschijnsel.

Blinde vlekken bij secundaire victimisatie:
- vermijden
Je vermijd eigenlijk je eigen worsteling met het leed
- distantiëren
Proberen contact te vermijden door je afstandelijk op te stellen.
- redden
Je wilt de andere steun bieden door dingen voor hem te doen. Er is teveel inleving
- aanklagen
Deze rol kan leed-op-leed veroorzaken. De aanklager reageert zich af op de rouwende door aan te
klagen. Dus te zeggen dat het allemaal zijn eigen schuld is.
- hersenspoelen
Door te zeggen; verlies is winst, verlies als kans, God heeft het zo bedoeld.

Reddersdriehoek:

,Hoofdstuk 2
Een aantal methoden of technieken om
met verlies van de cliënt om te gaan:

Aandachtsdriehoek
In het leven moet je het (impact) zelf
doen (coping) maar niet alleen (support)




Vicieuze cirkel bij UBS (unfinisched-businessssyndroom)
1) Onbegrepen klachten en gedrag (toekomst)
2) Triggereffect: reactivering van 3 (vroeger/nu)
3) Onverwerkt oud zeer (vroeger)
4) Multipliereffect: verergering door vermijding (nu: zintuigelijke prikkels)

Verlieszorgstandaard:
Bestaat uit 7 interventies.
a. Poortwachter
1) Verliessignalering
2) Verliescounseling
3) Verliesscreening
4) Verliestoeleiding
b. Verliesbegeleider
5) Cliëntgerichte Multi methodische verliesbegeleiding (PAK, PSA, PSI)
c. Specialist
6) Specialistische zorg: rouwtherapie, verslavingszorg, schuldsanering
d. Professionele zelfzorg
7) Collegiale erkenning en kanalisering: bedrijfsopvang

PAK-kast
Persoonlijke archiefkast; kijken welke laatjes nog ver open staan (nog niet verwerkt) en waar de
cliënt aan wil werken. Plusjes en minnetjes zetten in het cliëntverhaal.

Cliëntgerichte Multi methodische verliesbegeleiding
Deze werkwijze is gebaseerd op behoeftegerichte transitiemodel.
Behoeften en noden als uitgangspunt nemen (dit kun je verwerken in het PAK-kast model).
Je kunt bij deze methode verschillende methoden gebruiken. Namelijk: non-directieve
counselingmethode, praktische-materiele methode, trauma-opvangmethode, lichaamsmethode. Het
gaat erom dat jij als maatschappelijk werker kunt nagaan welke methode op dat moment de
behoefte is van de cliënt.

,Ritueelmethode
10 W’s van de ritueelmethode
1. Waartoe dient het ritueel (voorbeeld; alsnog afscheid nemen van iemand)
2. Welke handeling zou je willen verrichten ten teken van afscheid (voorbeeld; naar het graf
gaan, brief voorlezen)
3. Welke attributen zijn nodig? (voorbeeld; brief met tekst)
4. Waar wil je het ritueel uitvoeren? (voorbeeld: begraafplaats)
5. Welk moment wil je het ritueel uitvoeren? (voorbeeld: tegen schemering op geboortedag
van de overledene)
6. Wie wil je erbij helpen? (voorbeeld: mijn vriend als luisterend oor)
7. Welke verbale formules wil je erbij uitspreken (voorbeeld: ‘’lieve mama, ik kon toen geen
afscheid nemen maar ik probeert het nu, goodbye’’)
8. Wanneer wil de cliënt het uitvoeren (voorbeeld: hoe wordt er naar toe gewerkt?)
9. Was het effectief? (voorbeeld: welke invloed heeft het gehad?)
10. Welke onaffe zaken resteren nog? (voorbeeld: zijn er nog aspecten blijven liggen?)

Hoofdstuk 3
Verlies is een onlosmakelijk onderdeel van het leven.

Cirkel van verlies:
Biologische verliezen: zoals fysieke verliezen: functieverlies door amputatie, ophouden van fysiek
bestaan
Psychische verliezen: vaststelling van psychische stoornis, verlies van de verwachting van een kind bij
onvruchtbaarheid, persoonsveranderingen.
Sociale verliezen: ouderschap door miskraam, doodgeboorte, verlies van huis door brand, verhuizing,
verlies van objecten, verlies van land van herkomst, adoptie.

Lichamelijke, persoonlijk een sociale verliezen staan vaak niet los van elkaar, maar beïnvloeden
elkaar voortdurend.

Er zijn verschillende soorten verliesbenaderingen. We noemen er een aantal en werken deze uit.
Fasemodellen, taakmodellen, circulatie, doolhof-, herberg- en procesmodellen.

Fasemodel:
Een lineair fasemodel zoals die van Kübler-Ross. Ontkenning  marchanderen/onderhandelen 
boosheid  verdriet  wanhoop  acceptatie.

Doolhofmodel:
Van Ter Horst: een proces van zoeken in een doolhof. Degene die verlies ondervindt weet vaak de
weg niet te vinden. Door bijvoorbeeld radeloosheid

Land-van-rouwmodel:
Van Fiddelaers, lijkt op het doolhofmodel. Hier wordt verlies voorgesteld als een storm,
natuurverschijnsel of natuurramp. Je wereld en je leven lijken in te storten.

Rouwtakenmodel:
Van Worden, er worden 4 taken geformuleerd die moeten worden uitgevoerd.
Rouwtaak 0: opvoeden in leven en dood
Rouwtaak 1: laten doordringen dat die ander echt dood is
Rouwtaak 2: omgaan met wirwar en gevoelens
Rouwtaak 3: verder leven met het gemis
Rouwtaak 4: het weefsel van het leven opnieuw weven. Hoe verder te leven?

,Hechtingscirkel: 
Tegenwoordig worden meer circulaire modellen gebruikt.




Slingermodel/duale procesmodel:
Wordt het verwerkingsproces bij verlies
Voorgesteld alsof een roeier met twee roeispanen probeert de boot in beweging te krijgen.
Afwisselend aandacht voor verlies en herstel.


Het transitieproces bij verlies
Behoeftegerichte transitiesmodel beschouwt als een tranisitieproces dat in de tijd verloopt via
bewust worden, afscheid en opbouw (BAO). Dit wordt gestuurd door de behoeften van de
rouwende. Het proces bestaat uit laagje voor laagje loslaten/afscheidt nemen. Levinsons benoemd
transitie ‘de overgang van de oude levensstructuur naar een nieuwe levensstructuur, een
schermgebied tussen het oude en het nieuwe’’. Mensen hangen bij verlies tussen onverwerkte
verleden en de toekomst. Deze onbalans levert onrust en transitiestress op.
Freud: Trauerarbeit
Kurt Lewin: unfreezing-moving-refreezing

BAO Taak Uitingsvorm
Bewustwording: van ontkenning naar verdoving
erkenning ontkenning
Zoeken
protest

Afscheid: loslaten op verschillende loslaten van spanning
Levensniveaus: lichamelijk loslaten emotionele spanning
Cognitief, affectief loslaten onafhankelijkheid
loslaten praktische knelpunt

Opbouw: bouwen een nieuw identiteitstransformatie
Levensstructuur, verlies oplevingsreactie door
Een plek geven herinneringen

Prikkels die oplevingsreacties losmaken:
Cyclische prikkels: verjaardagen, vakanties, seizoenen, terugkerende rituelen
Lineaire prikkels: leeftijdsgebonden, ervaringsgebonden, overgangsgebonden,
ontwikkelingsgebonden, crisisgebonden, enkelvoudige rituelen.
Incidentiele prikkels: geheugengebonden, herinneringen, verlies/herlevingsgebonden, muzikaal
gebonden.

Biopsychosociaal: fysieke toestand hangt samen met onze psychische toestand en ook met sociale
situaties waarin we leven.

, Biopsychosociale behoefte van rouwende:
Onvervulde behoeften vormen de motieven voor ons gedrag, zij vormen de motivatie van het
menselijk gedrag. Bij verlies vormen onvervulde behoeften van de rouwende de drijfveer van diens
rouwgedrag.
Behoefte: de ervaring van een tekort in een of meer van de levensfuncties
Een behoefte veroorzaakt stress als er een discrepantie of onbalans blijft tussen de gewenste
toestand (behoefte) en de waargenomen toestand (vervullen van de behoefte).

Survivalbehoeften (biologisch)
Verlies veroorzaakt een ontregeling in de fysieke levensfuncties; er ontstaan lichamelijke en
situationele behoeften die verband houden met ons fysieke voortbestaan (survival). Bij rampen zie je
dat: behoefte aan zuurstof, water, voedsel, beschutting, slaap. Er ontstaat survivalstress als deze
biologische behoeften niet of onvoldoende vervuld zijn.

Affectieve behoeften (sociaal)
Er ontstaat behoefte aan nabijheid, warmte, empathie en liefde. De behoefte anderen te laten delen
in ons emotioneel lijden, de behoefte erbij te horen. Er ontstaat affectieve stress al deze sociale
behoeften niet vervuld zijn.

(zelf)reflectie- en zelfsturingsbehoeften (psychologisch)
Er ontstaat behoefte aan mentale ordening, relativeren, brainstormen, uitdrukking in taal,
probleemoplossing, keuzes, assertief gedrag, nieuwe levensdoelen en nieuwe identiteit. Er ontstaat
cognitieve stress als deze mentale behoeften niet vervuld zijn.

Universele behoeften: die iedereen heeft.
Cultureel en sociale behoeften
Persoonlijke behoeften: wat ervaar ik en waar wil ik aan werken?

De neurowetenschappelijke grondslag van rouwbehoeften
Krokodil staat voor primitieve menselijke survivalgedrag (reptielengedrag). Survivalbrein ongeveer
500 miljoenjaar oud, oudste deel van het brein en waakt over fysieke overleving.
Het paard staat voor instinctieve affectieve gedrag (zoogdieren gedrag). Affectiebrein ongeveer 200
miljoenjaar oud en reguleert onze gevoelsbanden met de wereld om ons heen.
De mens door de neocortex (verstandsbrein). Verstandsbrein is 200.000 jaar oud en is de zetel van
onze reflectie, denk/zingevingsvermogen.
Er zijn dus drie breinfuncties (zie bovenstaande drie) die onze rouwbehoeften reguleren.

De samenwerking tussen de hersengebieden kan helpen de rouwbehoeften te vervullen. Het
aanhoudend offline gaan van een van deze drie breinen: je verstand, gevoel of survivalbrein, leidt tot
onbalans en geeft stress.

De sociaalwetenschappelijke grondslag van rouwbehoeften
Behoefte model van Maslow. De basisbehoeften die Maslow beschrijft worden hier
survivalbehoeften genoemd. Wat Maslow beschrijft als sociale- en psychologische behoeften
noemen wij het affectieve behoeften. En wat Maslow typeert als groei- of zijnsbehoeften wordt hier
samengevat als zelfreflectie en zelfsturingsbehoeften.
De piramide van Maslow blijkt universeel menselijk te zijn; overal op de wereld zijn dezelfde
behoeften. De hiërarchie kon echter niet bevestigd worden. Basisbehoeften hoeven (volgens Diener
en Chan) niet als eerst vervuld te worden, maar vragen de andere (affectieve en cognitieve)
behoeften tegelijkertijd om vervulling.

Bevroren behoefte: wanneer je als kind behoeften hebt die nog niet vervuld zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pet94. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88  17x  sold
  • (4)
  Add to cart