Dit is een duidelijke samenvatting van het vak volkenrecht fiche 1. Het is samengevat per fiche en bevat zowel de theorie als de arresten. Het is zeker voldoende om een mooi cijfer mee te behalen.
• Het internationaal recht heeft 3 belangrijke kenmerken:
o Staten creëren internationaal recht
o Er is geen centrale wetgevende macht die internationaal recht creëert
o Er is geen internationaal hof dat internationaal recht kan afdwingen
• Gewoonterecht = Ongeschreven recht, dat moet voldoen aan twee voorwaarden:
o Het is een algemene en standvastige Statenpraktijk.
o Deze is gebaseerd op de overtuiging dat men verplicht is zich zo te gedragen (opinio juris).
• Hoe bewijs je dat het gewoonterecht bestaat?
o Gewoonterecht is in principe bindend voor alle staten (<-> anders dan bij verdragen): eenmaal
je het bewijs hebt geleverd, geldt het voor alle staten (= praktisch nut v/d gewoonteregel, zeker
voor staten die weinig verdragen ratificeren).
o Uitz. persistent objector: een staat kan zich onttrekken aan een nieuwe gewoonteregel die op
de staat van toepassing is door zich vanaf het begin uitdrukkelijk te verzetten tegen die regel
en dat te blijven doen voor een lange periode.
• Blijvend belang gewoonterecht:
o t.a.v. Staten die weinig verdragen ratificeren;
o of als een juridische kwestie niet bij verdrag is geregeld (b.v. staatsimmuniteit – fiche 5)
o of het toepassingsgebied van een verdrag omstreden is (zie de discussie in de Tadic zaak (A5);
was het begrip ‘oorlogsmisdrijf’ in de verdragen van Genève over het humanitair recht nu al
dan niet van toepassing tijdens een burgeroorlog? ; het gewoonterecht bood daar een
uitweg).
Geschil: Er was een burgeroorlog in Nicaragua (Centraal-Amerika) waarbij een links regime aan de macht was
(de Sandinisten) onder president Daniel Ortega. Een oppositiebeweging probeerde het regime onderuit te
halen. Deze oppositiebeweging werd gesteund door president Reagan, deze deed dit door ze te trainen en te
bewapen in buurlanden van Nicaragua.
Nicaragua stapt naar het internationaal gerechtshof en beweert dat de VS die zich moeit en dat dat een
schending is van het niet interventie beginsel (Handvest van de Verenigde Naties: niet interveniëren op
grondgebied van andere staat, soevereiniteit beschermt land tegen buitenlandse inmenging).
Hoe geraakt deze zaak bij het internationaal gerechtshof?
Beide Nicaragua en de VS hebben een facultatieve verklaring van verplichte rechtsmacht afgelegd bij het
internationaal gerechtshof waardoor ze het hof vrij algemeen bevoegd maken voor geschillen met landen die
ook op zo’n dergelijke manier een facultatieve verklaring hebben afgelegd.
Probleem:
VS op ogenblik van maken van de verklaring, de verklaring hebben beperkt. Ze zeiden dat het hof alleen maar
kan oordelen over de toepassing van internationale verdragen wanneer alle staten die betrokken zijn bij het
geschil ook een verklaring van verplichte rechtsmacht hebben afgelegd.
, De VS erkende de bevoegdheid van het Hof om uitspraak te doen over verdragen waar de VS partij bij is op
voorwaarde dat alle andere landen die bij het geschil betrokken zijn dit ook hebben erkend.
De buurlanden van Nicaragua erkende het hof echter niet. Hierdoor kan het hof geen uitspraak doen op basis
van het verdragenrecht, maar wel op basis van het gewoonterecht.
Vraag 1:Maakt het niet interventiebeginsel deel uit van het gewoonterecht?
Ja, het niet-interventiebeginsel maakt deel uit van het gewoonterecht omdat:
• de internationale gemeenschap in de regel zoiets afkeurt (reactie overtreding)
• staten proberen zich te beroepen op uitzonderingen (ze voelen zich gebonden)
Vraag 2: Hebben die handelingen van de VS (trainingen) het niet interventiebeginsel geschaadt? (je komt
niet aan deze vraag toe als het niet interventiebeginsel geen deel uitmaakt van het gewoonterecht.
Je zou kunnen zeggen dat er geen algemene statenpraktijk is van niet interventie want dominante landen in de
internationale verhoudingen doen het toch vaak.
Hoe gaat het internationaal gerechtshof er mee om:
- § 186: Het is niet vereist dat de statenpraktijk perfect is, ze moet in het algemeen conform zijn. Bv:
wanneer een staat zich op een uitzondering beroept en interventiërt en zegt dat er uitzonderlijke
omstandigheden waren voor de interventie dan wordt de regel zelf bevestigd.
Als je zegt dat het een uitzondering was dan erken je het feit dat er wel een statenrecht is.
Staat stelt de betwiste handeling, dat doet geen afbreuk aan de bestaande regel of aan het feit dat er
praktijk is die de regel ondersteunt (staat zelf)
- Je moet ook kijken hoe de internationale gemeenschap erop reageert, reactie van de internationale
gemeenschap
o Gedrag van de staat is een overtreding: bestaan van de regels wordt bevestigd, versterkt het
bestaan van de statenpraktijk (wanneer een staat interveniërt in de aangelegenheid van een
ander land betekend dat niet perse een afbreuk aan de statenpraktijk als een staat zich op
uitzonderlijke omstandigheden beroept en als er een algemene afkeuring is van de handeling
door de internationale gemeenschappen.
o Rechtsovertuiging: Je kan beroep doen op verklaringen die landen afleggen internationale
organisaties en verdragen die ze hebben geratificeerd (verdragenrecht komt onrechtstreeks
terug) als je als land veel verdragen hebt geratificeerd waarin het niet interventierecht
terugkomt en als je verdragen breed geratificeerd hebt dan kan je die verdragen aangrijpen
om te zeggen dat er een rechtsovertuiging is. Je kan geschreven teksten en toespraken
gebruiken van de Verenigde Naties gebruiken om aan te tonen dat het niet
interventiebeginsel deel uitmaakt van het gewoonterecht en dat er dus met andere worden
verdraagzaamheid ervoor is.
ð Het internationaal gerechtshof komt tot de conclusie dat het niet interventiebeginsel weldegelijk
deel uit maakt van het gewoonterecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annejacobs6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.