Inleiding tot de EU
1 De geschiedenis van de Europese samenwerking
Van slagveld tot onderhandelingstafel
1.1 Inleiding
De Europese Unie (EU) is een uniek samenwerkingsproject tussen staten sinds WOII.
Þ Eist wederzijds vertrouwen
Þ Geen onderlinge oorlogen (meer)
1.1.1 Intergouvernementalisme en supranationalisme
Intergouvernementalisme: tussen regeringen. Staten hebben de touwtjes in handen bij zo’n
samenwerking.
Supranationalisme: boven het nationale niveau. De rol van regeringen wordt beperkt door de inbreng van
instellingen die niet bij een bepaald land horen, maar de gezamenlijke belangen vertegenwoordigen.
1.2 Strijden tegen de machinaties van het machtsevenwicht
Machtsevenwicht: “evenwicht tussen machtige staten”
Þ Politiek: onderlinge oorlogen domineerden eeuwenlang de Europese betrekkingen
Þ Logica: voorkomen dat één enkel staat zo machtig werd dat hij zijn hegemonie1 vestigde en dus
alle andere zou overheersen
Þ Gevolg: staten sloten voortdurend allianties om het scenario van een hegemoon tegen te gaan
Veiligheidsdilemma: telkens als een staat hun eigen veiligheid probeerde te vergroten (vb betere
bewapening), voelden omringde staten zich bedreigd en voeren zij op hun beurt betere bewapening op.
Þ Confronterende situatie ten gevolge van het machtsevenwichtsprobleem
Þ Gevolg: argwaan en wantrouwen werd aangewakkerd
Þ Deze Politiek en Logica heerste tot en met de Tweede Wereldoorlog
1.2.1 Jean Monnet: een andere logica (1943 – 1950)
Jean Monnet was een Franse ambtenaar en zakenman. Hij schreef een notitie aan zichzelf over de
toestand in de wereld (1943).
Nadat de Tweede Wereldoorlog eindigde in een overwinning voor de geallieerden, had ideeën over de
toekomst van Europa samen. Was duidelijk dat WOII zou eindigen in overwinning van geallieerden.
à Om te voorkomen dat Europa gekenmerkt zou worden door oorlogen, moesten de Europese
betrekkingen een ander fundament krijgen.
Deze fundamenten werden voorheen beheerst door de politiek van het machtsevenwicht en de ‘logica’
van het veiligheidsdilemma.
Hoe?
Þ Streven naar Europese samenwerking: ‘de organisatie van een Europese entiteit’
Þ Waaronder een ‘economische gemeenschap’ onderdeel van moet vormen
à Om dat te bereiken moeten democratische landen van Europa besluiten om supranationale
(bovenstatelijke) instituties op te richten in bepaalde economische beleidssectoren
1
Hegemonie is het overwicht dat bijvoorbeeld een politieke partij heeft op een andere politieke partij.
1
, Þ Vertrouwen opbouwen (in zichzelf en in elkaar)
De kern van Monnets functionele logica: duurzame samenwerking door toenemende sectorintegratie.
Deze ideeën werden later verdergezet in een concreet plan: Het Schumanplan (1950)
1.2.2 Ijzeren Gordijn (1945- 1946)
De ‘Grote Drie’:
Þ Franklin Roosevelt (Verenigde Staten)
Þ Winston Churchill (Verenigd Koninkrijk)
Þ Jozef Stalin (Sovjet-Unie)
Bereikten overeenstemming over de grenzen van de bezettingszone Duitsland (1945) tijdens de
Conferentie van Jalta. Duitsland en Berlijn werden opgesplitst in 4 bezettingszones. Dit werd bevestigd
tijdens de Conferentie van Potsdam.
De drie westelijke zones en de sovjetzone groeiden uit elkaar door de toenemende spanningen tussen
Oost en West. In 1947 werd een Ijzeren Gordijn neergedaald dat het Europees continent in twee spleet.
Dit werd al door Churchill aangekondigd in 1946.
Churchill wou ‘een Verenigde Staten van Europa’
1.2.3 Marshallplan, BRD en DDR (1947-1949)
De VS zette het Marshallplan op: een hulpprogramma voor de wederopbouw in heel Europa.
Þ Stalin wou niet meedoen à onmogelijk om terug een gezamenlijk bestuur te hebben in De
Þ Oprichting van de Duitse Bondsrepubliek (BRD) in 1949 (westen)
Þ Reactie Sovjet-Unie: omvorming tot Duitse Democratische Republiek (DDR)
à De koude oorlog was begonnen.
1.3 Revolutie in de Europese betrekkingen (1950-1954)
De VS spande zich in om een West-Europese eenheid te creëren als bescherming tegen de
communistische dreiging. à Ideeën voor supranationale samenwerkingen, zoals die van Monnet werden
ondersteund.
In het begin bleven veel initiatieven steken in de intergouvernementele vormen:
Þ Het Pact van Brussel werd gesloten in 1948 door Frankrijk, VK en Benelux (later: de West-
Europese Unie).
Dit samenwerkingsverband was een klassieke alliantie puur gericht op collectieve verdediging
(tegen mogelijks nieuwe Duitse agressie).
Þ Raad van Europa en de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES, later
OESO)
In 1950 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht, waar VS tegemoetkwam aan
het West-Europese verlangen naar bescherming.
à Dit leidde (door leiding van Frankrijk) tot een supranationaal integratieproject in West-Europa, waar
ook BRD aan deelnam.
1.3.1 Het Schumanplan (1950)
De Franse minister van Buitenlandse zaken, Robert Schuman, lanceerde een plan voor supranationale
samenwerking in Europa. Dit plan werd eerder bedacht door Monnet.
In dit plan zouden de West-Europese staten bevoegdheden op het gebied van de kolen- en staalproductie
overdragen aan een orgaan ‘boven’ de deelnemende staten: een supranationale instelling.
2
,1.3.2 De totstandkoming van de EGKS (1951-1952)
Westbindung: de West-Duitse bondskanselier stemde in op het Schumanplan; hij wilde de BRD
economisch, politiek en militair aan West-Europa binden, om zo de vrees voor nieuwe Duitse agressie
weg te nemen.
Landen die positief reageerden op het Schumanplan: BENELUX, Frankrijk, BRD en Italië. Deze zes landen
namen deel en ondertekenden in 1951 het Verdrag van Parijs ter oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Het verdrag trad in 1952 in werking.
Het supranationaal bestuurlijk centrum van de EGKS werd gevormd door de negenkoppige Hoge
Autoriteit. Monnet was de eerste voorzitter.
Deze Hoge Autoriteit werd gecontroleerd door een Algemene Vergadering, bestaande uit 78
afgevaardigden uit de nationale parlementen.
De beslissingsmacht lag bij de Raad van Ministers, waarin bewindslieden uit de regeringen van de
lidstaten zitting hadden.
De rechtsprekende macht kwam toe aan het Europese Hof van Justitie.
1.3.3 De mislukking van de EDG en de Akkoorden van Parijs (1952-1954)
Monnet lanceerde een tweede plan voor Europese integratie, gericht op het oprichten van de Europese
Defensiegemeenschap (EDG), met een West-Europees leger onder supranationaal bevel.
à Mislukking: het Franse parlement weigerde om het verdrag te ratificeren.
Þ Frankrijk werd verantwoordelijk gehouden voor het EDG-fiasco
Þ Frankrijk zou zich moeten voegen naar de voorstellen die de Britse premier Anthony Eden deed
om alsnog een verdrag tot stand te brengen waarmee de positie van de Bondsrepubliek geregeld
kon worden
Þ Initiatief van Eden leidde tot de Akkoorden Van Parijs (1955)
Het verdrag was een intergouvernementele samenwerking:
Þ Regelde het NAVO-lidmaatschap
Þ Zorgde voor herbewapening van de BRD
Na de ratificatie van de Akkoorden van Parijs trad de Bondsrepubliek toe tot de West-Europese Unie
(WEU) en de NAVO. Hiervoor heeft hij wel moeten verklaren dat de BRD afzag van de productie van ABC-
wapens (atomaire, bacteriële en chemische).
1.4 De oprichting van de EEG en Euratom (1955-1968)
Twee nieuwe plannen voor Europese integratie, een soort van wedergeboorte van het integratieproces
na het fiasco van de EDG.
1.4.1 Relance européenne (1955)
Plan 1: Euratom
Monnet en de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak werkten aan nieuwe
initiatieven voor sectorintegratie.
De kernenergie was volgens hen een beleidsterrein dat uitermate geschikt was voor een tweede
supranationale Europese Gemeenschap. Ze ontwikkelden een plan voor een Europese
atoomgemeenschap (Euratom).
Plan 2: Europese gemeenschappelijke markt
De Nederlandse minister van Buitenlandse zaken Jan-Willem Beyen ijverde naar algemene integratie door
een Europese gemeenschappelijke markt op te richten.
3
, Fasen van de economische integratie:
Þ Vrijhandelszone: geen importheffingen onderling bij export/ import
Þ Douane-unie: een gezamenlijk ‘buitentarief’
Þ Gemeenschappelijke of interne markt: vrij verkeer van kapitaal, pensioen, goederen…
Þ Economische en monetaire unie: harmonisatie van het monetaire en economisch beleid
1.4.2 ‘Europa’ in de wereld (1956-1957)
In 1956 werd het Spaak-rapport gepresenteerd, waarin beide projecten (Euratom en de
gemeenschappelijke markt) onlosmakelijk met elkaar verbonden werden. Men pleitte voor de oprichting
van een supranationale Europese Commissie die stapsgewijs de projecten zou kunnen invoeren.
Op het hoogtepunt van de Suezcrisis (hoogoplopende internationale spanningen), reisde bondskanselier
af naar Parijs. Er werden compromissen gesloten en er werd een weg geëffend voor de ondertekening
van de Verdragen van Rome in 1957, waarmee de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en
Euratom werden opgericht.
1.4.3 De Europa van De Gaulle (1958-1968)
De Gaulle zijn prioriteit was de positie van Frankrijk in de wereld. Hij streefde naar een
intergouvernementeel en ‘Europees’ Europa dat, onder leiding van Frankrijk, als onafhankelijke derde
macht naast de twee supermogendheden (VS, Sovjet-Unie) zou functioneren.
De Gaulle vreesde voor een Amerikaans Europa door het Verenigd Koninkrijk. De Gaulle zag Europa als
klassiek ‘Europa van staten’, vooral intergouvernementeel. Hij had geen plaats voor supranationale
Europese integratie in zijn visie in tegenstelling tot de Europese commissie. à Dit leidde tot de
legestoelcrisis, waarbij Frankrijk weigerde zijn plek in te nemen aan de onderhandelingstafel zolang het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid niet van de agenda was afgevoerd.
1.4.4 Permanente strijdpunten
Sinds het compromis van Luxemburg verdween de ideeënstrijd over de toekomst van het Europese
integratieproces naar de achtergrond. Blijvende strijdpunten waren:
Þ Methode van integratie: intergouvernementeel/ supranationaal?
Þ Snelheid en omvang van integratie: verdieping/ verbreding?
Þ (Stem)verhouding tussen grote en kleine staten?
De discussies die zich meermaals herhaalden leidden tot Grand Bargains. Dit waren deals die ten
grondslag liggen aan de Europese verdragen. Lidstaten die op het ene punt hun mening doordrukten,
moesten vaak op andere punten concessies doen.
1.5 Verdieping, verbreding en voltooiing van de markt (1969-1992)
Na vertrek van De Gaulle ontstond er ruimte voor verdieping en uitbreiding van de Europese integratie.
1.5.1 Het einde van de trente glorieuses en de Europese Akte (1969-1985)
In de jaren zeventig werd de basis voor Europese monetaire samenwerking met de oprichting van het
Europees Monetair Stelsel (EMS). Toen kwam er ook een einde aan de jaren van naoorlogse voorspoed,
die bekendstaan als de trente glorieuses, de ‘dertig vette jaren’.
De verzorgingsstaat kwam onder druk te staan, West-Europa kampte met toenemende werkloosheid,
lage economische groei, hoge inflatie, groeiende staatsschulden, achterstand op technologisch gebied in
vgl met Japan en VS…
à Nieuwe urgentie voor gemeenschappelijke interne markt, onder leiding van Thatcher. De douane-unie
functioneerde intussen, maar er bleven moeilijkheden voor het vrije verkeer van kapitaal, diensten en
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DieDhe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.93. You're not tied to anything after your purchase.