Samenvatting van de laatste 3 thema's van het blok Vraagstukken Buik. Dit is alle stof in de weken na de deeltoets. Ook alle colleges van geschiedenis van de geneeskunde zijn toegevoegd aan dit bestand. In totaal 116 pagina's.
Thema 4: acute buikpijn ................................................................................................................ 2
HC Functionele anatomie van de inwendige bekkenorganen .................................................................2
HC Acute pijn in de urinewegen: infecties, nierstenen ...........................................................................8
HC Anatomie: bloedverlies en darmen .................................................................................................14
HC Colorectale tumoren ........................................................................................................................21
Symposium Acute Pancreatitis ..............................................................................................................22
Werkgroep 4: acute/ chronische buikpijn .............................................................................................28
CASK: Abdominal Aortic Aneurysm .......................................................................................................29
Thema 5: chronische buikpijn en defecatiestoornissen .............................................................31
HC IBD: Inflammatory Bowel Disease....................................................................................................31
HC Chronische buikpijn .........................................................................................................................37
HC Chronische pijn: urinewegen en bekkenbodemproblematiek.........................................................41
HC Chronische buikpijn bij de vrouw ....................................................................................................46
HC Acute diarree ...................................................................................................................................47
HC Chronische diarree ...........................................................................................................................51
HC Obstipatie en incontinentie .............................................................................................................56
HC Opereren bij de ziekte van Crohn/ Colitis als het (net) niet goed genoeg gaat ...............................61
HC Pathologie van de dunne/ dikke darm .............................................................................................64
Thema 6 Bloedverlies ..................................................................................................................71
HC Bloedbraken .....................................................................................................................................71
HC Rectaal bloedverlies .........................................................................................................................77
HC Cyclusstoornissen ............................................................................................................................82
HC Hematurie: lagere urinewegen ........................................................................................................86
HC Hematurie: hogere urinewegen.......................................................................................................89
HC Heelkunde, perianaal .......................................................................................................................92
Symposium Kindergeneeskunde ...........................................................................................................94
HC Endoscopie bij kinderen ...............................................................................................................94
HC Coeliakie ......................................................................................................................................96
HC Inflammatory bowel disease in kinderen .....................................................................................98
HC Famacologie III – laxantia, anti-diarree en IBD ..............................................................................100
Werkgroep 5 Bloedverlies ...................................................................................................................105
Geschiedenis van de geneeskunde ...........................................................................................108
HC Geschiedenis van de geneeskunde I ..............................................................................................108
HC Geschiedenis van de geneeskunde II .............................................................................................112
HC Geschiedenis van de geneeskunde III ............................................................................................114
1
,Thema 4: acute buikpijn
HC Functionele anatomie van de inwendige bekkenorganen
Om het ovarium heen zit peritoneum. Het eitje breekt hier doorheen en komt in de peritoneaalholte
terecht. Hier kan hij overal en nergens terecht komen. Om deze kans te beperken, bewegen de
fimbriae over het ovarium heen, zodat de eicel maar een hele kleine weg hoeft te gaan om in het gaatje
van de tuba terecht te komen.
Om de eicel zit de zona pellucida. Functies hiervan zijn:
1. Wanneer de eerste zaadcel naar binnen gaat, verandert deze zodat er niet nog een zaadcel
naar binnen kan
2. Hij is dusdanig afgeschermd dat hij zich niet kan innestelen
De blastocyst barst uit de zona pellucida. Een EUG kan makkelijk ontstaan wanneer het transport naar
de uterus te langzaam gaat (bijv. door verminderde functie van de cilia, de haartjes in de tuba) en de
zona pellucida te vroeg barst. De eicel kan zich dan hechten aan de tuba.
In sommige gevallen kan de EUG ook in de buikholte terecht komen. Vaak voorkomende plekken zijn:
• Omentum majus
• Mesenterium dunne darm
Op het moment dat een EUG barst kan het heel hevig gaan bloeden.
Arteriën naar de geslachtsorganen:
• Arteria uterina (uit de a. iliaca interna)
• Arteria ovaria (in lig. suspensorium uit de aorta)
• Arteria vaginalis (uit de a. iliaca interna)
Een cyste van de eierstok kan extreme pijn veroorzaken wanneer hij gedraaid is.
2
,Het lig. teres uteri (=lig. rotundum) en het lig. ovarium proprium zijn eigenlijk één geheel. Het lig. teres
uteri gaat door het lieskanaal naar de labia majora.
Perihepatische adhesies: Fitz-Hugh Curtis. Ontstaan na een doorgelopen Chlamydia infectie. Rond de
eierstokken en eileiders zijn er vaak ook verklevingen, waardoor de vruchtbaarheid verminderd is.
Gonaden worden op het niveau van de nieren
aangelegd. De nieren worden in het bekken
aangelegd. Tijdens de embryogenese stijgen de
nieren op, en om plaats te maken zakken de
gonaden naar beneden toe.
Bij de vrouw zakken ze zo ver naar beneden dat
ze in het bekken terecht komen en bij de man
zakken ze nog verder naar beneden (in het
scrotum).
Gubernaculum: helpt bij de afdaling van de
geslachtsklieren (testis en eierstokken). Heel lang
bandje. Bij man verkort hij dus meer dan bij de
vrouw, omdat bij de man de testikel verder naar
beneden moet.
In het scrotum wordt dus een stukje peritoneum
meegenomen. Dit wordt afgesloten van de
oorspronkelijke buikholte.
Het gubernaculum in de vrouw houdt lengte en
vormt het ligamentum ovarium proprium en het
ligamentum teres uteri.
3
,Bij de vrouw ontwikkelen zich de buizen van Muller (ductus paramesonefricus). Dit zijn de blauwe
afvoergangen die uiteindelijk de tuba (bovenste stuk) en de uterus (middelste stuk) gaan vormen. De
vorming van de uterus gebeurt door middel van fusie. Doordat hij in de middellijn gaat fuseren komt
het gubernaculum in een rare hoek te liggen en ontstaat er een lig. ovarium proprium en een lig. teres
uteri.
Buis van Wolff: wordt bij de man het vasa deferens. Bij de vrouw verdwijnt deze, maar kleine restantjes
blijven liggen in de mesosalphinx. Hierdoor kunnen hier kleine cystes ontstaan.
, Somatosensorisch: sensibele
vezels gaat via de achterhoorn
naar het ruggenmerg en schakelt
motorisch terug.
Viscerosensorisch: sensorische
informatie van pijn loopt met het
sympatische motorische
zenuwstelsel (autonoom) mee.
Ze hebben hun celkern in het
sympatische ganglion (bijv. T4).
Via de voorhoorn komen deze
binnen en kunnen eventueel een
reflexboog vormen naar
bijvoorbeeld het hart. Ook is er
veel informatie over het
functioneren van de organen,
maar dit gaat met het
parasympatische component
mee (n. Vagus).
Visceraal sensorisch algemeen:
• Honger, misselijkheid, sexuele opwinding, blaas en rectumvulling (reflexvezels via
parasympatische vezels)
• Viscera zijn gevoelig voor excessieve rek, maar ook voor normale sterke contractie, en
sommige pathologische condities zoals ischemie (pijnvezels via sympatische vezels)
• Viscera ongevoelig voor snijden, pletten, branden (maar dus wel voor rek, strek en ischemie).
5
, • Pijnsensatie in gebied bij het orgaan en in het huidgebied waarvan de zenuwen op dezelfde
locatie als visceraal afferenten binnenkomen. Ook vaak huid gevoeligheid.
• Prikkeling van de pariëtale serosa’s (bijv. pleura en peritoneum) geeft somatische lokale pijn.
o Viscerale afferenten gebundeld met parasympatische zenuwen (nervus X)
§ Sensorische info die voornamelijk onbewust blijft
o Viscerale afferenten gebundeld met sympatische zenuwen
§ Pijninformatie
o Viscerale afferenten gebundeld met parasympatische zenuwen (S2-5)
§ Pijninformatie
o Viscerale afferenten van de pariëtale serosa’s (bijv. pleura en peritoneum)
§ Somatische lokale pijn
Verschil viscerale en pariëtale prikkeling:
• Pariëtaal peritoneum (achterwand buik): afferent somatosensorische vezels (= ‘normale
huidzenuwen’) à lokale pijn.
• Visceraal peritoneum (op organen): afferent viscerosensorische vezels (via sympatische en in
bekken ook via parasympatische vezels) à niet goed lokaliseerbaar, gerefereerde pijn.
Uitzondering sensibele informatie vanuit de viscera: interne organen in het bekken. Onderdelen die
niet bedekt zijn met peritoneum (onderste deel blaas, onderste deel rectum, vagina, cervix) gaan met
het parasympatische zenuwstelsel mee.
Sensibele innervatie van de galblaas, zowel via viscerale (pijn) afferenten in de nervus splanchnicus
major (T5-T9) als via somatische afferenten vanuit de nervus phrenicus (C4).
Convergentie projectie theorie:
Gerefereerde pijn wordt veroorzaakt door een convergentie van viscero-afferenten en somato-
afferenten op hetzelfde ruggenmergsegment. De hyperactiviteit in de achterhoorn-neuronen van het
ruggenmerg wordt in de hersenen geïnterpreteerd als komend van het bijbehorende huidgebied
(dermatoom).
6
, 2-10% van alle afferente taken is visceraal afferent.
Van het somatisch afferente stelsel is dit 90-98%.
90-98% is somatisch afferent.
50-75% van de dorsale hoorn neuronen reageert op
prikkels vanuit de viscerale afferenten op die spinale
segmenten. Verschil komt doordat de viscerale
afferenten uitgebreider op en neer uitwaaieren in het
ruggenmerg dan de huidzenuwen (zie onderstaande
afbeelding).
Zo kun je verwarring krijgen tussen de somatische
vezels en de viscerale vezels.
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittvda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.