OLOD Ontwikkelingsdomeinen En Ontwikkelingsverloop
Summary
Samenvatting 'Ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsverloop': deel 'Ontwikkelingspsychologie'
13 views 1 purchase
Course
OLOD Ontwikkelingsdomeinen En Ontwikkelingsverloop
Institution
Hogeschool Gent (HoGent)
Samenvatting van het onderdeel 'ontwikkelingspsychologie' behorend tot het vak 'ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsverloop'. De samenvatting is gebasseerd op de slides, eigen notities en de syllabus. Gegeven door docent David van Bunder.
OLOD Ontwikkelingsdomeinen En Ontwikkelingsverloop
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
lalaonbekend
Content preview
Ontwikkelingspsychologie
1. Inleiding
1.1 Wat is de ontwikkelingspsychologie?
cursus: beperkt tot de sociale ontwikkeling (sociale relaties en interacties met anderen) en de
persoonlijkheidsontwikkeling (duurzame eigenschappen die de ene persoon van de andere
onderscheiden)
Psychologie: de wetenschappelijke studie van gedragingen en mentale processen
Ontwikkelingspsychologie: bestudeerd de veranderingen van de gedragingen & mentale
processen (= psychisme) & hoe ze stabiel blijven doorheen de levensloop.
o We bekijken 2 aspecten v/d psychische ontwikkeling:
De sociale ontwikkeling: hoe veranderen relaties tussen mensen?
Wat we verwachten van anderen in relaties verandert naargelang
met ouder wordt
Persoonlijkheidsontwikkeling: iedereen heeft zijn eigen
persoonlijkheid, karakter, temperament, …
o We gedragen ons anders naargelang de omstandigheden
waarin men zich bevindt
Vb. conversatie met leerkracht vs. vrienden
o Hoe ervaren we onszelf & hoe ervaren anderen ons? & hoe
word ons zelfbeeld bepaald/beïnvloed?
Vb. zelfbeeld kind: overschatten van eigen
mogelijkheden
Ouderen: men neemt bepaalde rollen op waardoor
men aspecten van zichzelf moet loslaten vb.
ouderschap
1.2 Ontstaan van de ontwikkelingspsychologie
Hoe is de ontwikkelingspsychologie ontstaan?
Sinds 2de helft v/d 19de eeuw → formalisatie van de kennis/systematische studie die men had over de
ontwikkeling v/d mens
• Babybiografieën(19de eeuw): men gaat beginnen kijken naar fysieke & taalkundige mijlpalen
& wanneer je die mijlpalen mag verwachten:
• Vb’en fysieke mijlpalen:
• Wanneer kan een kind kruipen?
• Wanneer kan een kind stappen?
• Wanneer heeft een kind voldoende gecoördineerde & vrijwillige motorische
controle zodanig dat men constructies kan maken?
• Vb’en taalkundige mijlpalen:
• Hoe evolueert het spreken?
• Wanneer begint de taalbeheersing?
• Wanneer kwamen de eerste woordjes?
• Wanneer ontstaat grammatica & het besef dat het belangrijk is?
• Wanneer begint men grammaticale regels toe te passen?
• Alfred Binet (1857-1911): grondlegger v/d IQ-test
, • Ontwikkeld om te kijken naar wat mensen op een bepaalde leeftijd kunnen
• Cognitieve pijler naar de ontwikkeling
• Heeft op een systematische manier de cognitieve ontwikkeling v/d mens onderzocht
• Stanley Hall (1846-1924): één van de grondlegger van psychologie als discipline & een
pedagoog (hoe voedt je kinderen het best op?)
• Pedagogisch advies was deels gebaseerd op studies van het denken & gedrag van
kinderen
• Keek als één van de eerste verder dan enkel de cognitieve ontwikkeling
• Jean Piaget (1896-1980): vader van de ontwikkelingspsychologie
• Bestudeerde voornamelijk de cognitieve ontwikkeling
• Heeft cognitieve ontwikkeling beschreven als een opeenvolging van een aantal vaste
stadia
• Rode draad in de theorie van Piaget: Het steeds groter wordende vermogen tot
abstractie (= mentaal de mogelijkheid hebben om het hier & nu te overstijgen)
1.3 4 actuele thema’s in de ontwikkelingspsychologie
1.3.1 Continue verandering versus discontinue verandering
Continu versus discontinu verandering: wat is het statuut van de verandering doorheen de
ontwikkeling?
• Verandering kan je zien als:
• Continu verandering: de verandering gaat geleidelijk → het is een geleidelijk proces; het
bevat geen sprongen
• Vb. taalverwerving
• Discontinu verandering: een kind blijft gedurende een bepaalde tijd op een bepaald niveau
te hangen & het kind springt plots naar een volgende fase waar het weer even blijft hangen
enzovoort
• Vb. biologische veroudering
• Ontwikkelingspsychologen zijn tegenwoordig meer geneigd om de ontwikkeling als
een discontinu proces met sprongen te zien
1.3.2 Kritieke versus gevoelige periode
Kritieke versus gevoelige periode: er zijn in de loop van de individuele ontwikkeling een aantal
specifieke periodes waarin het belangrijk lijkt dat bepaalde zaken gebeuren.
• Kritieke periode: specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft.
• Buiten deze periodes, kan de ontwikkeling van deze zaken maar
gedeeltelijk/moeilijker ontwikkelen.
• Gevoelige periode: een afgebakende periode waarin het organisme extra gevoelig is voor
omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een bepaald facet van de ontwikkeling.
, • Buiten deze periodes, kan de ontwikkeling nog steeds gebeuren, het is niet zo erg.
• Plasticiteit: ontwikkeling is veel flexibeler dan oorspronkelijk werd aangenomen (vb. centrum
van Broca)
• Als men één of twee maanden te laat is met het zetten van een bepaalde stap,
betekent het niet per sé dat men achterloopt en dat er behandeling nodig is.
1.3.3 Nature versus nurture
Nature versus Nurture: in welke mate heeft de opvoeding/omgeving een invloed op de ontwikkeling,
of is de ontwikkeling een vorm van biologische rijping?
Nature: idee dat hetgeen dat je bestudeerd (in dit geval de ontwikkelingspsychologie) biologisch
bepaald is.
• Vanuit de werking van de hersenen: je kunt dingen begrijpen vanuit de werking van de
hersenen
• genetisch: aangeboren psychische kenmerken (vb. intelligentie, altruïsme)
Nurture: de psychische aspecten zijn voornamelijk een effect van de sociale context en sociale
omgeving waarin je opgroeit/werd opgevoed. (niet noodzakelijk opvoeding door ouders!)
• vb. trauma (verwaarlozing, seksueel misbruik), intelligentie (als gevolg van stimulatie uit de
omgeving: hoe word je gestimuleerd om met je gedachten bezig te zijn vanuit de omgeving?)
1.3.4 Medicalisering van de kindertijd?
In welke mate gaan we vandaag de kindertijd overdreven medicaliseren?
• Medicaliseren: bepaalde zaken die vroeger niet als behorende tot de expertise van de
geneeskunde & bij uitbreiding psychiatrie & klinische psychologie, nu wel zo worden
beschouwd.
• Geen 2 mensen zijn hetzelfde:
• Bij het bestuderen van bepaalde trekken vb. intelligentie,
aandachtsvermogen, etc.…, is er een grote variatie in de populatie
• Medicalisering: wanneer er binnen die variatie een domein word
afgebakend dat men klinisch/als een stoornis beschouwd.
• Gebeurt niet bij alle afwijkend gedrag → ≠ medisch
probleem/pathologisch: wordt niet beschouwd als storend
• Stereotypering: wanneer je denkt dat iedereen die tot een bepaalde groep behoort, dezelfde
kenmerken hebben.
• Stigmatisering: wanneer je omwille v/d stereotypering contact met een bepaalde groep gaat
vermijden.
2. Theoretische perspectieven
2.1 Modellen
Wat is zo’n perspectief?=verzameling axioma’s en vooronderstellingen die bepalen op welke
manier men de ontwikkeling van het kind bekijkt.
o Biedt een kader om de ontwikkeling van kinderen & volwassenen te beschouwen
2.1.1 Psychodynamische model
syn.: psychoanalytisch model
Ontwikkeld door Freud
Men gaat bij dit model uit van intrapsychische activiteit en probeert deze activiteit te bestuderen
Psyche: opgebouwd uit verschillende systemen die onderling conflicteren
, • Id: onbewuste → herinneringen aan bevredigingservaringen die we gehad hebben → id
streeft naar bevrediging van driften zo snel mogelijk
• Superego: we zijn geboren in een maatschappij waar bepaalde regels over hoe je met elkaar
mag/moet omgaan → bevinden zich buiten ons
• Op een bepaald moment in de ontwikkeling worden de regels geïnternaliseerd: ze
worden een deel van mijn persoon (je volgt de regels omdat je zelf dit zelf belangrijk
vindt) (= vergelijkbaar met geweten)
• Ego: er is conflict tussen id en superego; ego is de instantie die probeert om beide
instanties met elkaar te verzoenen.
• Objectrelaties: oorspronkelijk, als we als klein kind interacties hebben met de buitenwereld,
zie we anderen nog niet als personen, maar als fragmenten van personen vb. moederborst
die bevrediging bezorgt → borst staat los van de moeder
• Als we ouder worden, gooien we de fragmenten samen in personen
• De vroege ervaringen die we hebben met mensen, bepalen hoe we ons zullen
opstellen tegenover anderen (wat we van hun verwachten, en wat we denken dat
hun van ons verwachten)
2.1.2 Behavioristisch model
Enkel waarneembaar gedrag en externe stimuli mogen in rekening gebracht worden bij het
verklaren van de psychische ontwikkeling
o ze zien de psychische ontwikkeling als een aaneenschakeling van leerprocessen
o Je gaat bepaald gedrag vertonen omdat je het zo geleerd hebt
o Veel gewicht aan theorie van sociaal leren
Sociaal-cognitieve leertheorie: stelt dat de psychische ontwikkeling voor een groot deel
gedreven wordt door imitatie (we observeren gedrag en gaan dit voor een groot deel
kopiëren)
2.1.3 Cognitief perspectief
Cognitief perspectief: benadering van ontwikkeling die zich richt op de processen die mensen in
staat stellen de wereld te leren kennen en te interpreteren.
Men gaat zoals bij het psychodynamische model weer uit van het intrapsychische activiteit en
probeert deze activiteit te bestuderen
• Sterk beïnvloed door de informatieverwerkingstheorie: studie van de manieren waarop
mensen informatie opnemen, verwerken en opslaan.
• Belangrijk concept = cognitief schema: verwachtingspatroon dat we hebben naar de
realiteit toe. Steeds terugkerende manier om de werkelijkheid te interpreteren.
• Vb. goede vriend zal me toch verlaten. Het is altijd zo.
• Binnenkomende informatie wordt binnen het schema gegoten en krijgt
betekenis, geïnterpreteerd volgens het schema.
• Assimilatie: binnenkomende interpretatie wordt geïnterpreteerd in een bestaand cognitief
schema (bril waarmee je naar de wereld kijkt)
• Accommodatie: de binnenkomende informatie kan zodanig in tegenspraak zijn met de
schema, dat het cognitief schema word aangepast.
• Cognitieve neurowetenschappen: gaat opzoek naar mentale processen en hersenactiviteit
2.1.4 Systemisch perspectief
Socioculturele theorie van Vygotsky
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lalaonbekend. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.38. You're not tied to anything after your purchase.