- Nederland Amsterdam Euro
- Curaçao Willemstad Curaçaose gulden
- Aruba Oranjestad Arubaanse gulden
- Bonaire Kralendijk Amerikaanse dollar
Ook wel Benedenwindse eilanden
Taal: Nederlands, Papiaments
Bevolking: Katholiek
- Sint Maarten Sint Philipsburg Amerikaanse dollar
- Sint Eustatius Oranjestad Amerikaanse dollar
- Saba The Bottom Amerikaanse dollar
Ook wel Bovenwindse eilanden
Taal: Engels
Bevolking: Religieuze diversiteit
Verhoudingen t.o.v. het moederland
Als er koloniale banden tussen staten zijn geweest, blijven meestal ook na de onafhankelijkheid
bijzondere internationale betrekkingen bestaan. Deze banden hangen in de eerste plaats samen met
de overgangsproblemen die voortvloeien uit het dekolonisatieproces. Er moet een aantal zaken
geregeld worden ter gelegenheid van de onafhankelijkheid. Denk aan de rechtspositie van
ondernemingen uit het voormalige moederland in de nieuwe staat en het al of niet voortduren van
de vrije toegang van producten uit de nieuwe staat tot de markten van het voormalige moederland.
Daarnaast is het heersend standpunt dat voornamelijk het voormalige moederland een morele
verplichting tot ontwikkelingshulp heeft. Ook in cultuur opzicht blijven er relaties bestaan. Zo is de
taal van het gewezen moederland vaak de officiële taal van de nieuwe staat. Op wetenschappelijk
gebied werken de oude banden eveneens door. Tot slot berust het rechtssysteem van de nieuwe
staat vaak op receptie van moederlands recht.
Stukje geschiedenis
De Nederlandse band met het Caribisch gebied ontstaat in 1634 met de verovering van
Curaçao op de Spanjaarden. Vervolgens zijn de eilanden tot 1792 bestuurd door de WIC. Na het
ontstaan van de Nederlandse Staat in 1813, kwamen de eilanden onder het grondwettelijke gezag
van de Koning. Het Nederlandse parlement verwierf gaandeweg meer invloed. Bij de
grondwetsherziening in 1922 werd aan de eilanden zelf enige zeggenschap toegekend. De
1
, Tentamen Economie & Recht
Gouverneur vervult een spilfunctie; hij stelt de wetten van de eilanden vast en legt alleen
verantwoording af aan de Nederlandse regering.
Tijdens WOII voorzag de Nederlandse regering dat de verhouding tussen Nederland en de overzeese
gebiedsdelen anders zou worden. Het Koninkrijk bestond toen ook nog uit Indonesië en Suriname.
De bedoeling was dat de gebieden zelfstandig zouden worden maar wel deel zouden blijven
uitmaken van het Koninkrijk. Volledige onafhankelijkheid werd in strijd geacht met het toenmalige
artikel 1 Grondwet. Dit juridische bezwaar is een vertragende factor geweest in het
dekolonisatieproces.
Van een geleidelijke ontwikkeling tot zelfstandigheid is wat Indonesië betreft niets terechtgekomen.
Meteen na de Japanse overname in WOII werd de onafhankelijke republiek Indonesië uitgeroepen te
17 augustus 1945. In 1949 droeg Nederland na veel gedoe de soevereiniteit van Indonesië over aan
de VS.
De staatkundige verhouding van Nederland tot Suriname en het Caribisch gebied is de eerste jaren
na WOII ongewijzigd gebleven. In 1948 zijn interim-regelingen tot stand gekomen waardoor beide
gebieden een zekere mate van autonomie kregen voor hun interne aangelegenheden. Voor de
hervorming van de staatskundige verhouden tussen de drie landen, trad in 1954 het Staat voor het
Koninkrijk der Nederlanden als hoogste staatsregeling in werking. De hoofdlijnen van dit Statuut
gelden nog steeds. Behalve dat Suriname op 25 november 1975 onafhankelijkheid verworven heeft.
Deze onafhankelijkheid is juridisch eenvoudig verwezenlijkt door aan het Statuut bij rijkswet een
bepaling toe te voegen. Artikel 55 Statuut bepaald dat de rechtsorde is beëindigd ten aanzien van
Suriname. Ook is een en ander in de Preambule van het Statuut neergelegd. Per referendum is er in
Suriname de Grondwet aanvaard. Het gaat hier om een gemengd parlementair-presidentieel stelsel:
de president wordt voor vijf jaar gekozen door de Nationale Assemblee.
Recentere ontwikkelingen
Vanaf 1986 kreeg Aruba binnen het Koninkrijk een Status Aparte ten opzichte van de overige
Antilliaanse eilanden. Het evenwicht tussen de eilanden was door de uittreding van Aruba verstoord.
In 2005 is een proces van staatkundige hervorming in gang gezet.
Op 10 oktober 2010 is het Statuut gewijzigd. Curaçao en Sint Maarten hebben een vergelijkbare
status gekregen als Aruba. Het Koninkrijk kent nu dus vier autonome landen. De BES-eilanden zijn
toegetreden tot het land Nederland. Nederland heeft hierdoor een directere verantwoordelijkheid
gekregen voor het Caraïbische deel van het Koninkrijk.
Basisregels Statuut
Het Statuut bevat een aantal basisregels betreffende de organisatie van het Koninkrijk en de
verhouding tussen het Koninkrijk en de autonome landen die daarvan deel uitmaken. Het is te
beschouwen als de grondwet van het Koninkrijk. Daarnaast hebben de autonome landen elk een
eigen geschreven constitutie. Voor Nederland is dat de Grondwet. Voor de andere landen is dat de
Staatsregeling.
Een federatie is een verzameling van onafhankelijke staten die op basis van een gezamenlijk verdrag
een geheel vormen. Federalisme is een staatsvorm waarbij geen centraal staatsgezag wordt
voorgestaan. Bij eerste lezing van het Statuut lijkt het Koninkrijk te zijn geconstrueerd volgens
federaal model. Er zijn echter verschillende redenen waarom het Koninkrijk niet als federatie kan
gelden. Het voornaamste kenmerk hiervoor is dat de organen van het Koninkrijk in belangrijke mate
samenvatten met de organen van het grootste land. In de besluitvorming in het Koninkrijk kan
Nederland hierdoor een doorslaggevende rol spelen. In strijd met het federatieve model is ook dat
de samenwerking in het Koninkrijk een vrijwillig karakter heeft. De landen hebben dus de
mogelijkheid tot het verlaten van het Koninkrijk. Dit op basis van het volkenrechtelijke
2
, Tentamen Economie & Recht
beschikkingsrecht. Daarnaast kent het Koninkrijk geen constitutionele rechtspraak met behulp
waarvan geschillen tussen het Koninkrijk en de landen kunnen worden beslecht. Ook de vergaande
bevoegdheden van het Koninkrijk om bestuurlijk toezicht te houden passen niet in een federatief
staatsverband.
Een gemengd beeld geeft de wijze waarop de constitutionele structuur van de Caribische landen is
geregeld. Op dit terrein zijn de landen in beginsel autonoom. Artikel 42 Statuut bepaalt dat de
staatsinrichting van de landen regeling vindt in hun Staatregeling. Deze worden door de landen zelf
vastgesteld bij landsverordening. De landen hebben zo hun eigen (op Nederlandse organen
gelijkende) organen. Tegelijkertijd wordt in het Statuut bepaald dat wijzigen van bepaalde
onderdelen van de Staatsregeling de goedkeuring behoeven van de Koninkrijksregering. Dit recht is
neergelegd in artikel 44 Statuut. Dit goedkeuringsrecht impliceert een belangrijke beperking van de
constitutionele autonomie van de landen.
Het koninkrijk is aan te duiden als een constructie ‘sui generis’; een constructie die niet kan worden
ingedeeld in een van de bekende staatrechtelijke modellen maar die op zichzelf staat.
Hoofdkenmerken van het Statuut
- De grondslag van de staatsinrichting van het Koninkrijk is vastgelegd in het Statuut.
- Het Statuut gaat boven de Grondwet maar moet wel in samenhang met de Grondwet
gelezen worden. – Art. 5 Statuut.
- Vrijwillige aanvaarding
o Een wijziging van het Statuut kan op grond van artikel 55 alleen plaatsvinden als alle
vier de landen daarmee instemmen.
- Autonomie van de landen
o De landen zijn autonoom op grond van artikel 41 lid 1 Statuut. De artikelen 3, 5 lid 1,
23, 43 lid 2 Statuut zijn wel een nuancering op artikel 41 lid 1 Statuut.
- Gelijkwaardigheid van de landen
o De landen verzorgen de gemeenschappelijke belangen ‘op voet van
gelijkwaardigheid’. Er is geen hiërarchische relatie tussen de landen. Dit is
weergegeven in het preambule van het Statuut. In de praktijk zijn er in tal van
opzichten zulke grote verschillen tussen Nederland en de andere landen dat van
gelijkheid geen sprake is.
- Onderlinge bijstand en samenwerking
o Dit is uitgewerkt in artikel 36 Statuut en verder. Door de verschillen tussen de landen
komt de praktijk er hoofdzakelijk op neer dat Nederland op diverse terreinen door
middel van hulpprogramma’s en incidentele voorzieningen bijstand heeft verleend
aan de eilanden.
Een Rijkswet is een wet die geldt voor het gehele koninkrijk. Om de werking van het Statuut goed te
begrijpen is essentieel dat in het Statuut niet de gehele structuur van het Koninkrijk geregeld is.
Statuut en Grondwet dienen in nauwe samenhang met elkaar te worden gelezen en toegepast.
Bepaalde grondwetswijzigingen moeten dan ook bij Rijkswet geschieden. Omgekeerd kunnen
bepaalde grondwetswijzigingen niet plaatsvinden als niet tegelijkertijd ook het Statuut wordt
gewijzigd.
Organen
Een bijzonder kenmerk van de staatkundige structuur van het Koninkrijk is dat de organen van het
Koninkrijk grotendeels samenvallen met de Nederlandse organen; bepaalde organen van het land
Nederland fungeren tevens als organen van het Koninkrijk. Het aantal besluiten dat op het niveau
3
, Tentamen Economie & Recht
van het Koninkrijk moet worden genomen, is relatief gering om daarvoor een geheel eigen structuur
in te richten.
- Koninkrijksregering
o Koning + Nederlandse ministers in hun hoedanigheid van ministers van het
Koninkrijk. In de overzeese landen wordt de Koning vertegenwoordigd door de
Gouverneur. Hij is enerzijds vertegenwoordiger van de Koning als staatshoofd van
het Koninkrijk en anderzijds vertegenwoordiger van de Koning als deel van de
landsregering. Bij dit laatste staat hij los van de Koninkrijksregering en treedt hij op
als onschendbaar staatshoofd van het desbetreffende land. Ook de Koning zelf is
meerdere malen Koning. Hij is Koning van het Koninkrijk en Koning van de
afzonderlijke landen.
- De Raad van ministers van het Koninkrijk (Rijksministerraad)
o Nederlandse ministerraad + Gevolmachtigde Ministers. Deze laatste groep heeft
geen rechtstreekse relatie met het parlement. De Gevolmachtigde Minister (Art. 8
Statuut) heeft tot taak om in de Rijksministerraad het standpunt uit de dragen van
zijn landsregering. – Art. 7 Statuut.
- De Rijkswetgever
o Koninkrijksregering + Staten-Generaal (Eerste en Tweede kamer gezamenlijk). De
parlementen van de andere landen, ook wel Staten genoemd, zijn betrokken bij de
totstandkoming van rijkswetten. Het stemrecht hebben zij niet. Wel zijn ze
betrokken via indienen van verslagen, deelnamen aan de beraadslaging, indienen
van amendementen en het hebben van het spreekrecht.
- De (Nederlandse) Raad van State
o Deze taak beperkt zich tot de advisering. Het adviseren over rijkswetgeving en
algemene maatregelen van rijksbestuur. Indien de Raad optreedt als
Koninkrijksorgaan, kan hij worden aangevuld door een lid voor elk van de landen. –
Art. 13 Statuut.
- De Hoge Raad
o De Hoge Raad treedt op als cassatierechter in burgerlijke en strafzaken ter zake
waarvan in de landen overzee uitspraak is gedaan. In de praktijk gaat het dan om
uitspraken van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie. – Art. 23 Statuut.
Bevoegdheidsverdeling
Het aantal onderwerpen dat tot het bevoegdheidsterrein van het Koninkrijk behoort is in beginsel
beperkt. Zij zijn limitatief opgesomd in artikel 3 Statuut. Daartoe behoren onder andere defensie,
buitenlandse betrekkingen, het Nederlanderschap en het stellen van algemene voorwaarden voor de
toelating en uitzetting van vreemdelingen. Dat de buitenlandse betrekkingen een Koninkrijk
aangelegenheid zijn, houdt onder meer in dat alleen het Koninkrijk verdragen sluit. Dat brengt echter
nog niet met zich dat ieder verdrag ook voor alle delen van het Koninkrijk geldt. Dit hangt af van de
materie die in het verdrag wordt geregeld.
Ook nationaliteit is een Koninkrijk aangelegenheid. Burgers van de landen van het Koninkrijk hebben
in beginsel een gemeenschappelijke Nederlandse nationaliteit en beschikken dus over hetzelfde
paspoort. De burgers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn ook Unieburgers. Artikel 20 VWEU
kent het burgerschap van de EU namelijk toe aan eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit.
Deze eilandbewoners hebben dus ook kiesrecht voor het Europees Parlement.
Een wezenlijk terrein waar zowel de autonome landen als het Koninkrijk op grond van artikel 43
Statuut een taak hebben, is de democratische rechtstaat. Volgens deze bepaling zijn de landen
primair zelf verantwoordelijk voor de bescherming van de in het artikel genoemde belangen. Pas in
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.