Uitgebreide samenvatting van alle lesstof (hoorcolleges) van het vak Histologie van de bachelor Bio Farmaceutische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden.
Weefsels zijn te dik om licht door te laten en wordt daarom bewerkt middels:
- fixatie
- dehydratatie
- schoonspoeling
- inbedding
Fixatie
Doel: werking van afbraakenzymen en bacteriën tegen te gaan.
● Chemische fixatie: een fixatief wordt gebruikt (weefsel wordt in kleine stukken
gesneden en in fixatief gelegd of fixatief wordt in bloedbaan gespoten).
● Fysische fixatie
Dehydratatie
Weefsel wordt ontdaan van water door het weefsel in ethanolbaden te dompelen → geeft
artefacten; cellen met veel water slinken. → Cellen liggen in levende weefsels altijd tegen
elkaar aan of ingebed in extracellulaire matrix.
Schoonspoeling
Na ethanolbad wordt het preparaat schoongespoeld waardoor weefsel transparant wordt.
Inbedding
Om het gefixeerde weefsel in coupes te kunnen snijden wordt het ingebed in steviger
materiaal, bijv parafine. In gesmolten parafine wordt het weefsel in de oven gedaan →
schoonspoel oplossing lost op en maakt plaats voor parafine. (Delen van het weefsel
kunnen verschrompelen, artefact). Na de oven wordt parafine hard en kunnen coupes
gesneden worden.
Uitgeharde weefsel wordt gesneden met een microtoom. Coupes worden opgevangen in
water en op objectglaasjes gebracht worden.
Weefselcoupes zijn van zichzelf kleurloos.
Basofiel: weefselcomponenten met een netto negatieve lading (anionen) gaan makkelijker
een binding aan met basische kleurstoffen.
Acidofiel: weefselcomponenten met een netto positieve lading (kationen) gaan makkelijker
een binding aan met zure kleurstoffen.
H-E kleuring
Hematoxyline: blauwe, basische kleurstof, die kleurt met basofiele (zure) componenten van
het weefsel.
● Kern (DNA) → blauw/zwart.
● Extracellulaire matrix → fel blauw.
Eosine: rode, zure kleurstof, die kleurt met acidofiele (basische) componenten van het
weefsel.
● Collageen
● Secretiegranula
,Andere kleuringen
Vetoplosbare kleuringen: Sudan Black → lipofiel: houdt van vet → lost op in vetdruppels en
vetrijke structuren → kleurt na invriezen onder microscoop zwart.
Het bekijken van de weefsel
Lichtmicroscopie
Lichtmicroscoop: werkt met doorvallend licht door het object en een drievoudig
lenzenstelsel.
Fluorescentie: weefsel wordt bestraald met licht van een bepaalde golflengte (meestal UV)
en dit weefsel zendt licht uit met een langere golflengte (in het zichtbare gebied).
● Weefselpreparaten gekleurd met fluorescente kleurstoffen die specifiek binden aan
de component die zichtbaar gemaakt moet worden.
Elektronenmicroscopie
Elektronenmicroscopie: gebaseerd op de interactie van elektronen met
weefselcomponenten.
Beelden ontstaan doordat elektronen door het weefsel heen kunnen schieten, afgebogen
kunnen worden of geabsorbeerd kunnen worden. Hoe hoger de absorptie van de elektronen
door het weefsel, hoe donkerder het beeld.
Valkuilen bij het bestuderen van histologische preparaten
Artefacten: onnatuurlijke/ongewenste veranderingen in het weefsel door de stappen in het
proces.
● Holtes/leegtes → cellen verschrompelen tijdens fixatie, dehydratie, inbedden.
● Grote moleculen als lipiden en glycogenen kunnen verwijden door fixatie, dehydratie.
● Coupe kan hobbeltjes vertonen, als het niet goed is opgebracht op het objectglas.
● Achtergebleven korrels van de kleuring kunnen ten onrechte aangezien worden.
Dierlijke cellen zijn eukaryote cellen → celmembraan en celkern en organellen. Prokaryote
cellen hebben een celmembraan en celwand, geen organellen of celkern. Dierlijke cellen
ontstaan uit een zygote die zich deelt en gedifferentieerde celtypen oplevert. Binnen de
gedifferentieerde celtypen treedt specialisatie op; een fibroblast (bindweefselcel) in de
baarmoeder reageert sterker op vrouwelijke hormonen dan een fibroblast in een armspiercel
dat niet doet. → specialisatie ontstaat door verschillen in specifieke receptoren in
celmembraan. Het celmembraan bevat integrins → binnen de cel verbonden aan cytoskelet
en buiten de cel verbonden aan extracellulaire matrix.
Cytoplasma bestaat uit cytosol en organellen, het cytoskelet en granulen met stoffen
zoals lipiden en pigmenten. Een cel is een dynamische eenheid.
Celmembraan
Zorgt voor het constant houden van de concentraties ionen in het cytoplasma. Het regelt de
uitwisseling van stoffen met actief en passief transport. Ook is het betrokken bij de
communicatie van de cel met de omgeving. Het is opgebouwd uit een dubbellaag van
fosfolipiden. Integrale eiwitten steken door hele membraan heen; perifere eiwitten liggen
op het membraan. Oligosacchariden (carbohydrates) steken aan de extracellulaire kant
uit en vormen de glycocalyx. Tussen de vetzuurmoleculen van de fosfolipiden ligt
cholesterol → zorgt voor stabilisatie en vloeibaarheid membraan.
,Integrale eiwitten kunnen aan één zijde uitsteken (one-pass transmembrane proteins) of aan
beide zijden (multi-pass transmembrane proteins). Perifere eiwitten aan de extracellulaire
kant zijn onderdeel van receptoren. Membraaneiwitten worden gevormd in ruw ER, gaan
daarna naar Golgi-apparaat en met transportblaasjes naar membraan.
3 lagen celmembraan (van buiten naar binnen):
- glycocalyx (hydrofiele fosfaatgroepen met gekoppelde oligosacchariden)
- twee lagen hydrofobe vetzuurketens
- hydrofiele fosfaatgroepen
Omdat organellen dezelfde membraanstructuur hebben, wordt deze unit membrane
genoemd.
Mitochondria
Mitochondria worden omgeven door membraan en zijn betrokken bij energievoorziening. Ze
verplaatsen middels microtubuli naar plekken in de cel waar ze nodig zijn. Ze komen in grote
hoeveelheden voor in cellen met een hoog metabolisme.
Endoplasmatisch reticulum
Betrokken bij eiwitsynthese in de cel. Het membraan van ruw ER is gevouwen tot afgeplatte
zakken en het membraan van glad ER is gevouwen tot buizen. In beide gevallen omgeeft
het een holte; de cisterna. Het ruw ER wordt bezet met ribosomen. In het cisterna worden
eiwitten verder gemodificeerd. Het ruw ER is prominent aanwezig in cellen gespecialiseerd
in eiwitsynthese. Glad ER is betrokken bij productie van fosfolipiden, synthese van steroïd
hormonen en gecontroleerde afgifte van Ca2+ → Dwarsgestreepte skeletspiercellen hebben
een netwerk van glas ER; het sarcoplasmatisch reticulum.
Golgi-apparaat
Hier worden eiwitten afgemaakt en verpakt om getransporteerd te worden. Het
golgi-apparaat bestaat uit langgerekte, door een membraan omgeven, zakken (saccules).
De zijde die aan de kant van het RER en de kern ligt is platter en langgerekter → cis-zijde.
Wanneer de producten af zijn worden ze verpakt in condensing vacuoles aan de
trans-zijde.
Lysosomen
Lysosomen zijn door een membraan omgeven bolletjes die afbrekende enzymen bevatten.
Het type enzymen hangt af van de functie van de cel. Veelvoorkomende enzymen:
- Proteasen (afbraak eiwit)
- Nucleasen (afbraak nucleotiden)
- Fosfatasen (afbraak fosfaten)
- Fosfolipasen (afbraak fosfolipiden)
- Sulfatasen (afbraak sulfaten)
Cel is beschermd tegen de afbrekende enzymen, omdat deze werkzaam zijn bij een lage
pH. Stoffen die niet afgebroken kunnen worden blijven in het lysosoom → telolysosoom. In
cellen die heel lang leven zijn veel telolysosomen aanwezig → lipofuscine granula.
, Autofagocytose = proces waarbij lysosomen niet-functionerende organellen en andere
restanten opruimen uit het cytoplasma.
Cytoskelet
Gevormd uit eiwitstructuren die de vorm en beweging van de cel bepalen; bestaande uit:
- Actinefilamenten
- Microtubuli
- Intermediaire filamenten
Actinefilamenten: twee om elkaar heen gedraaide polymeren → spelen rol bij contractie van
spiercellen en vormverandering van cellen. Ook geassocieerd met beweging van organellen,
transportblaasjes en granula door de cel. Ook betrokken bij celdeling.
Microtubuli: bestaan uit holle buis met een wand van protofilamenten, die bestaan uit
strengen van α- en β-tubuline-dimeren. Microtubuli kunnen kunnen groeien en krimpen
door additie of verwijdering van tubuline dimeren aan het eind van een protofilament. Dit
proces vindt plaats onder invloed van Ca2+, Mg2+, GTP en MAPs (microtubule-associated
proteins).
Intermediaire filamenten: touwachtige structuren die de cel versterkt en in vorm houdt.
Komen alleen voor in eukaryote cellen. Stabieler dan de microtubuli en actinefilamenten en
verschillen qua structuur en grootte in verschillende celtypen:
- In epitheelcellen is dit keratine
- In spiercellen is het desmine
- In zenuwcellen zijn het neurofilamenten.
De cilia aan het oppervlak van epitheelcellen bestaan uit een ring van 9 dubbele microtubuli
die 2 microtubuli omringen (9+2 patroon). Deze structuur wordt het axoneem genoemd.
ATP afhankelijke interacties tussen aangrenzende paren microtubuli zorgen voor de
beweging van de cilia.
De kern
De kern bevat chromosomen met het DNA. De kern bestaat uit een membraan, chromatine
en de nucleolus. Het kernmembraan bestaat uit twee membranen, gescheiden door een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahslager. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.10. You're not tied to anything after your purchase.