Probleem 1
Vraag 1
Hoe heet de fysieke en psychologische reactie op een prikkel of gebeurtenis die stress
veroorzaakt?
A. Stressor
B. Transactie
C. Strain
D. Appraisal
Vraag 2
Welk van de volgende begrippen is/zijn onderdeel van primaire beoordeling?
A. Harm-loss
B. Bedreiging
C. Uitdaging
D. Alle bovenstaande
Vraag 3
Wat kan er gezegd worden over het fight-or-flight respons?
A. Vooral perfectionistische mensen ervaren dit vaak.
B. Je lichaam maakt tijdens deze reactie onnodig stress-hormonen aan.
C. Je lichaam kan zo snel op gevaar kan reageren maar het kan ook slecht zijn voor de
gezondheid als het lang blijft aanhouden.
D. Dit zorgt ervoor dat je gevaar al ver van tevoren ziet aankomen maar het kan ook vals
alarm zijn waardoor je lichaam onnodig stress-hormonen aanmaakt.
Vraag 4
Wat is de juiste volgorde tijdens de alarmreactie (GAS)?
A. De bijnieren worden geactiveerd door het sympathisch zenuwstelsel en scheiden epinefrine
en norepinefrine af. Hierna wordt de HPA geactiveerd. De hypothalamus activeert de
hypofyse die dan ACTH vrijlaat. Hierdoor scheidt de bijnier cortisol af in het bloed, wat het
lichaam verder mobiliseert.
B. De HPA wordt geactiveerd door het sympathisch zenuwstelsel en die geeft epinefrine en
norepinefrine af. Hierna laten de bijnieren ACTH vrij en komen de hypothalamus en hypofyse
in actie, die cortisol afscheiden in het bloed zodat het lichaam verder gemobiliseerd wordt.
C. De bijnieren worden geactiveerd door het somatisch zenuwstelsel en scheiden epinefrine
en norepinefrine af. Hierna wordt de HPA geactiveerd. De hypothalamus laat ACTH vrij en
dat stimuleert de hypofyse om cortisol af te geven in het bloed, wat het lichaam verder
mobiliseert.
D. De HPA wordt geactiveerd door het somatisch zenuwstelsel en die geeft epinefrine en
norepinefrine af. Hierdoor worden de bijnieren geactiveerd die cortisol afgeven waardoor de
hypothalamus en hypofyse geactiveerd worden die ACTH afgeven zodat het lichaam verder
gemobiliseerd wordt.
Lara de Jong
,Vraag 5
Welke van de volgende stellingen is niet waar?
A. Hoge levels van allostatic load zijn gerelateerd aan een slechte gezondheid.
B. Distress is positieve stress en eustress is negatieve stress.
C. Cortisol verlaagt angst in stressreacties.
D. De schrikreflex is een betrouwbare index voor angstleren.
Vraag 6
Welke van de volgende factoren draagt niet bij aan fysiologische stress?
A. Slaap.
B. Sterke reactiviteit.
C. Hoge blootstelling.
D. Langzaam herstel.
Vraag 7
Kim is aan het leren in haar kamer voor haar toets die ze deze week moet maken. Ze is
bezorgd dat ze deze toets niet gaat halen. Opeens ziet ze een spin, waardoor ze begint te trillen
van angst.
Welke categorieën van angst passen het best bij deze situaties?
A. Haar bezorgdheid over de toets past het best bij een fobie omdat dit een irrationele angst is.
Haar reactie op de spin past het best bij anxiety aangezien dit een vaag gevoel van ongemak
teweegbrengt.
B. Haar bezorgdheid over de toets past het best bij anxiety omdat dit een irrationele angst is.
Haar reactie op de spin past het best bij een fobie aangezien dit een vaag gevoel van ongemak
teweegbrengt.
C. Haar bezorgdheid over de toets past het best bij een fobie omdat dit een vaag gevoel van
ongemak teweegbrengt. Haar reactie op de spin past het best bij anxiety aangezien dit een
irrationele angst is.
D. Haar bezorgdheid over de toets past het best bij anxiety omdat dit een vaag gevoel van
ongemak teweegbrengt. Haar reactie op de spin past het best bij een fobie aangezien dit een
irrationele angst is.
Vraag 8
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Een polygraaf is bedoeld voor het meten van stress en meet het ademhalingsritme, de
huidgeleiding, de bloeddruk en het hartritme.
II. Vrouwen maken meer gebruik van fight-or-flight dan mannen en bij vrouwen duurt het
langer voordat de stress weggaat.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Lara de Jong
, Vraag 9
Welk van de volgende stellingen is waar over de amygdala?
A. Bij schade aan de amygdala krijgen mensen angstreacties door conditionering, maar weten
ze niet waarom.
B. Bij schade aan de amygdala kunnen mensen wel de associatie leren met een negatieve
gebeurtenis, maar vindt er geen angstconditionering plaats.
C. De amygdala is nodig voor alle vormen van emotioneel leren en geheugen.
D. De amygdala heeft expliciete kennis over de emotionele eigenschappen van een stimulus.
Vraag 10
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Bij automatisme is er sprake van de lage pad (low road).
II. Het hoge pad (high road) zorgt voor een verfijnde en complete analyse van sensorische
informatie.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Probleem 2
Vraag 11
Welke taak voor het meten van aandachtsbias wordt hieronder beschreven?
Er wordt visuele informatie verkregen door snelle oogbewegingen genaamd saccades.
A. Visueel zoeken taak
B. Spatial cueing taak
C. Dot probe taak
D. Eye tracking taak
Vraag 12
Wat gebeurde er bij mensen die veel anxiety hadden tijdens de dichotische luistertaak?
A. Deze mensen identificeerden meer woorden met een bedreigende betekenis dan met een
neutrale betekenis.
B. Er vond geen stemmingscongruentie plaats.
C. Er was een langere reactietijd naarmate er meer afleidende informatie gegeven werd.
D. Mensen die bang waren voor spinnen keken meer naar plaatjes van spinnen dan plaatjes
van bloemen.
Vraag 13
Welke stelling over aandachtsbias is waar?
A. Er is geen twijfel over mogelijk dat aandachtsbias een automatisch proces is.
B. Er is duidelijk bewezen dat er een oorzakelijk verband is tussen aandachtsbias en anxiety
stoornissen.
C. Bij aandachtsbias is er sprake van temporele verandering: het tijdsverloop van
aandachtsbias is onduidelijk.
D. De uiting van aandachtsbias blijft hetzelfde gedurende iemands leven.
Lara de Jong
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laradejong3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.