Oefentoets blok 2.7 Challenges in Education and Development
12 views 0 purchase
Course
2.7 Challenges in Education
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Bevat 80 vragen: 10 per probleem en 10 voor de lectures. De meeste antwoorden worden gegeven met een duidelijke uitleg. Is erg representatief voor het tentamen.
Oefentoets blok 2.7 Challenges in Education & Development
Probleem 1
Vraag 1
Verschillende stellingen over pesten worden hieronder weergegeven.
Welk van deze stellingen is waar?
A. Pesten is herhalend misbruik maken van anderen.
B. 15% van slachtoffers in de kindertijd gingen 3 jaar later zelf pesten.
C. Mobbing betekent dat pesten niet alleen mentaal gebeurd maar ook fysiek.
D. Buitensluiten en roddels verspreiden zijn beide een vorm van indirecte tactieken bij pesten.
Vraag 2
Bij pesten wordt er ook wel gepraat over de ‘hostile attribution bias’.
Wat houdt dit in?
A. Dat pesters zich vaak vijandig opstellen tegenover hun slachtoffers.
B. Dubbelzinnige situaties worden als vijandig waargenomen.
C. Dat sommige slachtoffers vijandig reageren op de pester, wat niet effectief is waardoor ze
nog meer gepest worden.
D. Dat het vijandige gedrag van pesters vaak positief geëvalueerd wordt door anderen.
Vraag 3
Jane vindt het lastig om bij een groep te horen. Haar sociale gedrag heeft altijd afgeweken van
de groepsnorm, waardoor ze er nooit echt bij hoorde.
Welk begrip past het best bij de beschrijving over Jane?
A. Onderdanig slachtoffer.
B. Mobbing.
C. Sociale misfit.
D. Pest-slachtoffer.
Vraag 4
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Zelfbeschuldiging is gerelateerd aan mentale gezondheidsproblemen.
II: Onderdanige slachtoffers hebben meer risico op depressie als ze volwassen zijn, specifieke
fobieën, paniekstoornissen en zelfmoord-gerelateerde gedragingen.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Lara de Jong
,Vraag 5
Welk(e) begrip(pen) draagt/dragen bij aan cyberpesten?
A. Snelheid en spreiding.
B. Spreiding en anonimiteit.
C. Snelheid en anonimiteit.
D. Snelheid, spreiding en anonimiteit.
Vraag 6
Welk van de volgende gehele schoolinterventies werkte het minst goed?
A. KiVa.
B. Olweus Bullying Prevention Program (OBPP).
C. Steps to Respect.
D. Walk Away, Ignore, Talk It Out and Seek Help (WITS).
Vraag 7
Wat is het verschil tussen gehele schoolinterventies en doelgerichte interventies?
A. Gehele schoolinterventies focussen op alle pesters en slachtoffers binnen de school, terwijl
doelgerichte interventies zich slechts focussen op 10-15% van de pesters en slachtoffers
binnen de school.
B. Gehele schoolinterventies stellen dat een oplossing zoeken voor pesten een collectieve
verantwoordelijkheid is, terwijl doelgerichte interventies zich vooral focussen op de ouders
van de pesters en hen uitleggen wat ze kunnen doen.
C. Gehele schoolinterventies focussen zich op het veranderen van de gehele schoolstructuur
en richten zich op alle leerlingen en hun ouders, terwijl doelgerichte interventies zich meer
focussen op pesters binnen de school.
D. Gehele schoolinterventies richten zich vooral op pesters en slachtoffers, terwijl
doelgerichte interventies zich vooral focussen op alle leerlingen binnen de school.
Vraag 8
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Het toepassen van academic teaming leidt tot minder pestgedrag.
II: Hoe meer diversiteit, hoe meer er gepest wordt.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Vraag 9
Welk van de volgende begrippen is geen doelgerichte interventie?
A. Support-Cognitive Model.
B. Fast Track.
C. Brainpower.
D. Coping Power Program.
Lara de Jong
, Vraag 10
Wat was geen kritiek op het artikel van Van der Ploeg et al. over KiVa?
A. Er was weinig bekend over de interventie zelf.
B. Er werden verschillende methoden gebruikt voor kortetermijneffecten en
langetermijneffecten, waardoor de verschillen overschat kunnen zijn.
C. Het artikel bevat alleen Engelse onderzoeken uit Europa en de VS waardoor de resultaten
moeilijk te generaliseren zijn.
D. Uit de onderzoeken die gedaan zijn, kon niet blijken of KiVa een effectieve interventie
was.
Probleem 2
Vraag 11
Hieronder staan een paar stellingen over verschillende percepties tegenover leerlingen met LD
(learning disorder). Welke is niet waar?
A. Leraren denken dat gedragsproblemen erg bijdragen aan sociale moeilijkheden van
leerlingen met LD.
B. Leraren ervaren meer sociale moeilijkheden bij leerlingen met LD dan ouders, omdat ze
mogelijk verschillen in perceptie.
C. Ongeveer 80% van de leerlingen met LD rapporteren zelf moeilijkheden te hebben met
verschillende sociale aspecten.
D. Leerlingen zonder LD gaan ervan uit dat leerlingen met LD meer afwijzing ervaren en
minder geaccepteerd worden.
Vraag 12
Welk van de volgende zelfconcepten is vaak het hoogst bij leerlingen met LD?
A. Academisch zelfconcept.
B. Globaal zelfconcept
C. Sociaal zelfconcept.
D. Fysiek zelfconcept.
Vraag 13
Welke van de volgende artikelen was een systematische review?
A. Het artikel van Szumski et al. Academic achievement of students without special
educational needs in inclusive classrooms: A ….
B. Het artikel van Ruijs & Peetsma Effects of inclusion on students with and without
special educational needs reviewed.
C. Het artikel van Vaughn et al. The Social Functioning of Students With Learning
Disabilities: Implications for Inclusion.
D. Het artikel van de Boer et al. Peer Acceptance and Friendships of Students
with Disabilities in General Education: The Role of Child, Peer, and Classroom Variables.
Lara de Jong
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laradejong3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.37. You're not tied to anything after your purchase.