Probleem 1
Vraag 1
Kiki werkt in de horeca en doet altijd precies wat er van haar gevraagd wordt. Ze maakt de
drankjes klaar achter de bar voor de klanten, maar ze vraagt nooit aan collega’s of zij ook een
drankje willen en ze geeft nooit de planten water als ze even niets te doen heeft.
Welke van de volgende begrippen geeft het beste weer welke prestatie Kiki levert?
A. Contextuele prestatie.
B. Individuele prestatie.
C. Taakprestatie.
D. Situationele prestatie.
Vraag 2
Bij ..1.. is het cognitieve vermogen het belangrijkst en bij ..2.. is het contextuele vermogen erg
belangrijk.
Wat hoort er op de puntjes?
A. 1 = de transitiefase, 2 = de behoudfase.
B. 1 = de behoudfase, 2 = de transitiefase.
C. 1 = motivatie, 2 = declaratieve kennis.
D. 1 = motivatie, 2 = procedurele kennis en vaardigheden.
Vraag 3
De roltheorie stelt dat rolambiguïteit en rolconflict werkprestatie kunnen belemmeren.
Bij welk perspectief wordt deze roltheorie benoemd?
A. Prestatieregulatie perspectief.
B. Individuele verschillen perspectief.
C. Situationele perspectief.
D. Gedragsmodificatie perspectief.
Vraag 4
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Zowel declaratieve kennis en motivatie zijn onderdeel van het individuele verschillen
perspectief.
II: Het job characteristics model is onderdeel van het prestatieregulatie perspectief.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Lara de Jong
,Vraag 5
Lise moet Martijn beoordelen op zijn werkprestatie. Martijn is erg goed op een bepaald
domein: hij is erg vriendelijk naar klanten. Dit heeft Lise gezien en ze gaat er daardoor vanuit
dat Martijn ook positief uitblinkt in andere domeinen.
Van welke fout is er hier sprake?
A. Halo-fout.
B. Centrale-neigingsfout.
C. Clementiefout (leniency error).
D. Criteriumfout.
Vraag 6
Zie het plaatje hierboven. Van welke fout is er bij beoordelaar Y waarschijnlijk sprake?
A. Halo-fout.
B. Centrale-neigingsfout.
C. Clementiefout (leniency error).
D. Criteriumfout.
Vraag 7
Welke van de volgende stellingen is niet waar?
A. Distributive justice is de waargenomen eerlijkheid van een beoordeling.
B. Prestatie kan veranderen op korte termijn.
C. Er kan variatie zijn in prestatie van iemand door externe factoren. Dit wordt criterion-
contaminatie genoemd.
D. Bij een werknemer-vergelijkingsmethode zijn er vaak geen halo-fouten en
clementiefouten.
Lara de Jong
, Vraag 8
Welk van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
I: Introverts en gevoelige mensen hebben vaak geen accurate zelfpercepties.
II: Iemand die contextuele prestatie levert is altijd een betere werknemer dan iemand die
alleen taakprestatie levert.
A. I is waar, II is niet waar.
B. II is waar, I is niet waar.
C. Beide stellingen zijn waar.
D. Beide stellingen zijn niet waar.
Vraag 9
Danique kan zichzelf erg goed beoordelen en weet wat er van haar vereist is. Dit is
gerelateerd aan positief zelfvertrouwen en zelfverzekerdheid.
Welke van de volgende feedbackneigingen wordt hierboven beschreven?
A. Externe neiging.
B. Intern vermogen.
C. Interne neiging.
D. Geen van bovenstaande.
Vraag 10
Teun heeft een hoog zelfvertrouwen en Jochem heeft een laag zelfvertrouwen.
Wat zal waar zijn over hen volgens de zelfconsistentiepositie?
A. Teun zal minder positieve feedback willen en Jochem zal positievere feedback willen.
B. Teun zal positievere feedback willen en Jochem zal minder positieve feedback willen.
C. Ze zullen beiden positievere feedback willen.
D. Ze zullen beiden minder positieve feedback willen.
Probleem 2
Vraag 11
Welk van de volgende punten is geen sub-definitie van emotionele intelligentie (EI) volgens
Mayer en Salovey?
A. Emoties gebruiken om prestatie en gedachten te vergemakkelijken.
B. Het vermogen om emoties waar te nemen en te herkennen.
C. Emoties en emotionele kennis begrijpen.
D. Emoties gebruiken om anderen iets te laten doen.
Lara de Jong
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laradejong3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.