Hoorcollege 1 Pedagogisch perspectief op jeugdrecht
Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Enkele belangrijke
voorbeelden zijn:
Bescherming – Artikel 3 Belang van het kind
Participatie – Artikel 12 Stem van het kind
Pedagogische benadering
Je moet alle rechten als samenhangend met elkaar zien en niet als los van elkaar. Je moet
een kind dus bescherming bieden. Daarnaast moet je procedures kunnen aanpassen.
Context van het jeugdrecht
Staat – ouders – kind
Belangrijk dat de staat voldoende inzage heeft in dat er inderdaad iets misgaat. Alleen dan
kunnen zij een situatie goed beoordelen en hierop anticiperen. Daarnaast is het belangrijk
dat ouders en/of het kind de mogelijkheid krijgen om hun eigen visie en veiligheid te
waarborgen. De ouders en/of het kind moeten op hun beurt weer hun verhaal neer kunnen
leggen bij de staat. Dit maakt dat ze alle drie met elkaar in verbinding staan.
Gronden voor interventies:
- Bescherming van het kind
- Bescherming van de samenleving
Zowel de rechten van ouders als de rechten van kinderen zijn van groot belang wanneer je je
bezig houdt met jeugdrecht.
Contexten van opvoeding (Bronfenbrenner). Een kind krijgt te maken met verschillende
systemen uit het ecologische model van Bronfenbrenner:
- Microsysteem: directe invloed op het kind zelf (bijvoorbeeld ouders, leerkracht,
vriendjes)
- Mesosysteem: relaties tussen de verschillende microsystemen (bijvoorbeeld: moeder
overlegt met school over het kind)
- Exosysteem: indirecte invloed (van bijvoorbeeld het werk van de ouder heel zwaar is
en de ouder heel moe thuiskomt, dan heeft het werk indirect invloed op het kind)
- Macrosysteem: culturele waarden en beleid op niveau van cultuur en land waar het
kind in zit
- Chronosysteem: grote levensgebeurtenissen of perioden zoals oorlog of scheiding
van de ouders
Preventie van jeugdcriminaliteit
Internationaal kader
Belangrijk om in te zetten op preventie en daarbij te voorkomen dat kinderen in aanraking
komen met stigmatisering, straffen en civielrechtelijke procedures.
- Systems strengthening approach
- Child welfare & protection
,Verschillende niveaus van preventie
- Universele preventie: hele samenleving beschermen, alle kinderen bereiken (vaak
niet aan de orde)
- Selectieve preventie: groepen met risicofactoren, bijvoorbeeld die bepaald gedrag
vertonen of ouders die hulp zoeken
- Geïndiceerde preventie: bepaald gedrag vindt plaats wat de kans op criminaliteit
vergroot en daar wordt de interventie op gericht.
Verschillende criminologische theorieën
Rationele keuze benadering rationele keuze en gelegenheid
Biologische theorieën uiterlijke kenmerken, aangeboren criminele neigingen
Ecologische theorie/ Chicago school invloed van de buurt
Sociale controle invloed van naasten, bindingen
Differentiële associatie theorie opvoeding en leren
Subculturele benadering cultuur en subculturen
Strain/ Anomie theorie armoede, relatieve deprivatie, spanning
Kritische criminologie machtsverhoudingen en maatschappijstructuur/ labelling
Levensloopcriminologie/ Age graded theory of informal social control mentale processen
en bindingen
Risico- en beschermende factoren
Verschillende niveaus die Bronfenbrenner aanhoudt. Hoe dichter bij het individu, hoe groter
de risicofactor, maar ook de beschermende factoren.
- Statische factoren: niet veranderlijke factoren van het individu, bijvoorbeeld de
leeftijd waarop gedrag al plaatsvindt
- Dynamische factoren: beïnvloedbare en veranderlijke factoren, bijvoorbeeld
middelengebruik als risicofactor voor deviant gedrag, of opvoedgedrag van ouders.
Dynamische factoren hebben vaak de grootste invloed op gedrag en zijn daarom erg
belangrijk om aan te passen.
- Cumulatief
Dual taxonomy theory Terri Moffitt
Offending in the juvenile and early adult years
Adult Non-Offender Adult Offender
Juvenile Non-Offender Non-Offender Adult-onset Offender
Juvenile Offender Adult Desister Juvenile/Adult Persister
Uit onderzoek blijkt da teen aantal factoren het meest voorkomen als wordt gekeken naar
de risicofactoren bij jeugdcriminaliteit. Dit wordt The Big Eight of Risk factors genoemd,
bestaande uit de volgende factoren:
- Antisociale attitude
- Deviante vrienden
- Middelengebruik
- Antisociale persoonlijkheid
- Gezinsproblemen
- Problemen op school en werk
- Problemen in de vrijetijdsbesteding
, - Geschiedenis van antisociaal gedrag (dit is de enige statische factor)
Risicofactoren kindermishandeling
Eigenschappen van ouders
- Delictsgeschiedenis/ antisociaal gedrag
- (Eerdere) psychische of psychiatrische problemen
- Lage opleiding
- Alleenstaande ouder
Eigenschappen gezin
- Lage SES
- Groter gezin
- Problematisch gedrag in het gezin
- Slechte buurt
Intergenerationele overdracht speelt ook een belangrijke risicofactor bij
kindermishandeling. Dat wil zeggen dat als ouders zelf vroeger als kind in aanraking zijn
gekomen met mishandeling, een groter risico lopen op het mishandelen van hun eigen kind
op latere leeftijd. Als je als kind mishandeld wordt, loop je dus een groter risico en is dit een
voorspellende waarde voor het mishandelen van je eigen kind(eren) op latere leeftijd.
Toeslagenaffaire
11 kenmerken die samenhang vertonen met zowel de kans om gedupeerd te raken als met
de kans om te maken te krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel.
- Jonger zijn dan 25 bij geboorte eerste kind
- Aanvrager en/of ouder niet in Nederland geboren
- Eenouderhuishouden
- 3 of meer kinderen in huishouden
- Kinderopvangtoeslag voor niet-juridisch kind
- Meer dan 1 jaar kinderopvangtoeslag in 6 jaar
- Laag opleidingsniveau
- Huishoudinkomen bij laagste 20%
- Wanbetaler zorgverzekering in huishouden
- GGZ-zorg in huishouden
- Verdachte in het huishouden
Resilience – veerkracht
Ondanks normale risicofactoren, normale ontwikkelingstaken toch kunnen uitvoeren.
Factoren die bijdragen aan veerkracht:
- Meer zelfvertrouwen
- Hoger dan gemiddeld IQ
- Succes toeschrijven aan eigen handelen
- Zelfstandig zijn
- Goede band met een volwassene (bijvoorbeeld leerkracht)
- Gestructureerde schoolgang (geen uitval of spijbelen)
Het is goed om je te beseffen dat er tegenover die risicofactoren ook altijd beschermende
factoren staan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juulm99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.44. You're not tied to anything after your purchase.