In deze samenvatting is alle voorbereidende lesstof terug te vinden. Daarnaast zijn de aantekening uit de les ook terug te vinden in deze samenvatting.
Les 1: Kinderrechten, relatievormen, ouderschap en gezag
Leerdoelen:
- De student weet de wettenbundel te gebruiken en informatie in op te zoeken.
- De student begrijpt de verhouding tussen internationale en internationale wetgeving
rondom het jeugdrecht.
- De student begrijp wat het begrip jeugdrecht inhoudt.
- De student begrijpt de verschillende soorten ouderschap en weet hoe met de gevolgen
daarvan in de praktijk om te gaan.
- De student begrijpt de verschillende soorten relatie vormen en weet hoe met de gevolgen
daarvan in de praktijk om te gaan.
PowerPoint Internationale kinderrechten
Betekenis en inhoud van verdragen
Het IVRK en EVRM moet je kennen (markeren in wettenbundel). Markeer art.8 EVRM en
art. 16 IVRK.
- Verdrag: een afspraak tussen twee of meerdere staten. Verdragen zijn internationaal recht.
- Internationaal recht staat boven nationaal recht;
- Internationaal recht stuurt de inhoud van nationaal recht;
Directe werking: de burger kan zich beroepen op een internationaal recht. Wel bij EVRM
(per geval getoetst), IVRK heeft dat niet. Iedereen in Nederland kan in een rechtsgeschil een
beroep doen op de bepaling bij de rechter.
Verdragen die aanbod komen zijn:
- Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), opgesteld door de
Verenigde Naties
- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM,
opgesteld door de Raad van Europa
Verdragen en Jeugdrecht
De Nederlandse wetgever (=regering en Staten-Generaal) heeft binnen de grenzen van
verdragen het jeugdrecht vormgegeven in onder andere:
- De Jeugdwet
- Het Burgerlijk Wetboek (met name personen- en familierecht) (BW1): Juridisch ouderschap
en gezag uitoefenen en gezag beperken
- De Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering (jeugdstrafrecht)
Verdragen en burgers
Door ratificatie gaat een verdrag gelden voor de staat.
a-De rechter mag in ons land bepalen dat een burger in een procedure een beroep kan doen
op een bepaling uit een verdrag (=directe werking), art. 94 Gw.
b-Nationaal recht biedt ruimte en wordt aangevuld aan met internationaal recht.
c-Internationaal recht ondersteunt beroep op nationaal recht.
Ratificatie: bekrachtigen van het internationaal verdrag. Het verdrag wordt verklaard tot de
wet.
Verdragen en grondrechten
- Grondrechten: Het concept van grondrechten gaat uit van het beginsel van universalisme;
ze gelden overal en altijd. Ze komen de mens toe omdat hij mens is, het zijn mensenrechten.
Grondrechten staan opgenomen in verdragen en in wet- en regelgeving.
- Twee typen grond- of mensenrechten
, 1. Klassieke grondrechten : In de regel vrijheids- of gelijkheidsrechten. De staat moet
de burgers gelijk behandelen en hun vrijheidsrechten zoveel als mogelijk
respecteren.
Voorbeeld: een ieder heeft recht om te huwen en een gezin te stichten volgens het
nationale recht van de staat
2. Sociale grondrechten: de staat dient zich actief in te spannen om de
leefomstandigheden van de burgers te bevorderen.Voorbeeld: de staat dient een
veilige leefomgeving te garanderen voor jeugdigen.
IVRK
- IVRK: Internationaal verdrag inzake de Rechten van Kind. Opgesteld door de Verenigde
Naties V.N. in 1989 (Jaar van het Kind).
- Leden: Alle leden van de VN, behalve de V.S hebben geratificeerd,
Nederland in 1995
- Handhaving en toezicht:
1. Comité voor de Rechten van Kind op basis van rapportages van de lidstaten
2. Individueel klachtrecht. Comité doet aanbeveling. De Nederlandse staat heeft dit
onderdeel niet geratificeerd. Het geldt dus niet in Nederland
3. UNICEF (United Nations Children’s Fund): houdt toezicht op naleving door de staten
EVRM
- EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden
(Rome 1950). Opgesteld door de Raad van Europa (47 lidstaten)
- Inhoud: klassieke grondrechten
- Nederlandse rechter: EVRM-bepalingen hebben directe werking
- Handhaving: Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.
Individueel klachtrecht. Uitspraken zijn bindend voor een staat. Europees Hof betrekt
bepalingen IVRK bij uitspraken.
Toezicht op de naleving van verdragen
- Nationale Kinderombudsman (2011): onderdeel van Rijksoverheid, maar onafhankelijke
positie. Deze heeft twee taken.
1. Controlerende taak: toezicht op de naleving
2. Adviserende taak: advies aan het parlement, gemeenten, professionals maar ook aan
jeugdigen.
- Non-gouvermentele organisaties (NGO): een onderdeel van de civil society (amnesty
international, human right watch en defence for children etc.)
Belangrijke jeugdrechten (markeren!)
1. Recht op family life
Recht op family life, art. 8 EVRM en art. 16 IVRK
- Inhoud: Staat dient familie/gezinsleven van burgers (ouders en jeugdigen) te respecteren,
inclusief de wijze waarop ouders de opvoeding gestalte geven.
Art 8 lid 2 EVRM staat inbreuken toe op family life, mits wettelijk geregeld en op de
genoemde gronden b.v. bescherming van de gezondheid.
Voorbeelden van inbreuken:
1. Kinderbeschermingsmaatregelen: ondertoezichtstelling en beëindiging van het gezag
2. Opname gesloten jeugdhulp
Art. 8 EVRM heeft directe werking. Er wordt relatief vaak beroep op gedaan.
In het Nederlandse recht zie je deze terug in/ heeft een relatie met:
- Art. 1: 247 BW: Recht en plicht gezagouders om op te voeden en te verzorgen
2. Garanderen opvoedverantwoordelijkheid en ondersteuning
Art. 18 IVRK
- Staat erkent primaire opvoedverantwoordelijkheid ouders
- Staat bevordert ondersteuning aan ouders en jeugdigen jeugdhulpvoorzieningen
- Geen directe werking
In het Nederlandse recht zie je deze terug in/ heeft een relatie met:
- Art. 1: 247 BW: Recht en plicht gezagouders om op te voeden en te verzorgen
- Art. 2.1 Jw: Gemeentelijk beleid jeugdhulp
- Art. 2.3 jw: Jeugdhulpplicht college van B&W
3. Belang van het kind
Art. 3 IVRK
- Lid 1: Staten stellen belang van het kind voorop
- Lid 2: Staten bieden jeugdige bescherming en zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn.
- Lid 3: Staten waarborgen kwaliteit van aanbod van voorzieningen
Geen directe werking
In het Nederlandse recht zie je deze terug in/ heeft een relatie met:
- Jurisprudentie: rechters achten belang van ouders ondergeschikt aan belang van het kind.
- Art. 2.3 Jw: Jeugdhulpplicht
- Hoofdstuk 4 Jw: Kwaliteitseisen jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
4. Mening van het kind
Art. 12 IVRK
Staat dient meningsvorming, meningsuiting en gelegenheid daartoe van de jeugdige te
bevorderen als het zijn belangen betreft, rekening houdend met leeftijd en ontwikkeling.
In het Nederlandse recht zie je deze terug in/ heeft een relatie met:
- Art. 7.3.4 Jw: Toestemmingsvereiste jeugdhulp
- Art. 809 Rv: Vanaf 12 jaar moet minderjarige in rechtszaken over personen- en familierecht
door de rechter in de gelegenheid gesteld worden zijn mening te geven, b.v ten aanzien van
verblijf na scheiding van ouders
5. Discriminatieverbod
Art. 2 IVRK
- Staat garandeert alle jeugdigen de rechten uit het IVRK
- Staat waarborgt dat jeugdige niet wordt gediscrimineerd
Juridische vraag
Invulling gemeentelijke beleidsvrijheid Jeugdwet (ook de Wmo 2015) kan leiden tot
verschillen in maatwerk tussen gemeenten.
Is dit ongerechtvaardigd onderscheid?
Rechtspraak: Toepassen van het decentralisatiebeginsel levert geen ongerechtvaardigd
onderscheid op
Illegaal verblijf en jeugdhulp
- Art. 1 Grondwet: Gelijkheidsbeginsel
, - Art. 1.3 Jw en 1.2 Jb: ook jeugdigen (-18) die illegaal in ons land verblijven hebben recht op
jeugdhulp.
Powerpoint minderjarigheid en juridisch ouderschap
Personen- en familierecht
Onderdeel van het privaatrecht of burgerlijk recht
Onderwerpen: familiaire zaken als huwelijk/geregistreerd partnerschap, juridisch ouderschap
of afstamming, gezag over minderjarige en beschermingsmaatregelen voor kinderen en
volwassenen.
- Nationaal recht: Boek 1 van Burgerlijk Wetboek;
- Internationaal recht: IVRK en EVRM.
Minderjarigheid
Art. 1:233-237 BW
Alle personen beneden de 18 jaar, art.
Rechtsgevolg: een minderjarige kan slechts met toestemming van degene die gezag over
hem uitoefent geldige juridische handelingen verrichten, behalve als de wet anders bepaalt,
art. 1:234 BW
Meerderjarigverklaring
Een minderjarige kan zich meerderjarig laten verklaren volgens art. 1:235ha BW.
Juridisch ouderschap
Art. 1:197-232 BW
Juridisch ouderschap is afstamming. Ouders en kinderen staan in familierechtelijke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinblankendaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.13. You're not tied to anything after your purchase.