In dit document worden alle toepassingen besproken in de lessen van ABSII uitgewerkt. Dit zijn dus de toepassingen van het deel van Van Cruchten en toepassingen van het deel van Van Ginniken. Er worden toepassingen uit dit document gevraagd op het examen.
Toepassingen Van Cruchten (osteo en arthro)
● Bij GHD is de brede bekkenband belangrijk. Bij het paard ga je de band niet kunnen
voelen, omdat deze sacraalhoofden hebben van de broekspieren. Deze vormen een
mooie welving en vullen de ruimte op. Bij het rund is deze ruimte niet opgevuld en ga
je de brede bekkenband wel kunnen voelen. De sacraalhoofden van de broekspieren
ontbreken bij het rund, dit is een enorm voordeel voor een DA. De brede bekkenband
bevat elastinevezels die wanneer de partus nadert soepeler worden. De band wordt
soepeler, zo kan je inschatten wanneer de partus plaatsvindt. Holte zijdelings van de
staartbasis en dorsomediaal van tuber ischiadicum is de fossa ischiorectalis. Hier
kan je voelen naar de bbb. De bbb wordt ook wel het ligamentum sacrotuberale
genoemd. En loopt van ??
● DISCUS HERNIA → zal zich uiten in manken en pijn. Bij mensen wordt dit met een
MRI bevestigd, bij dieren met een RX-opname. De ruimte tussen het caudale
uiteinde van het wervellichaam van een wervel en het craniale uiteinde van het
volgende wervellichaam moet voldoende ruim zijn voor de discus intervertebralis
(tussenwervelschijf). Als de ruimte te klein is kan dit wijzen op een ruptuur van de
tussenwervelschijf. De nucleus pulposus zit in de tussenwervelschijf centraal en
bestaat uit week weefsel en dient als schokdemper. De discus intervertebralis gaat
scheuren en het weefsel zal zich naar dorsaal verplaatsen tegen het ruggenmerg,
niet naar ventraal aangezien hier een grote massa spieren zit. Het kan dan
omliggende structuren gaan afknellen zoals bloedvaten. Een discus hernia zal leiden
tot een parese-paralyse.
● PATELLALUXATIE → We bevinden ons ter hoogte van het kniegewricht. Dit is een
complex gewricht waar meerdere beenderen bij betrokken zijn, namelijk de femur,
tibia en patella. Kleine huisdieren zijn gevoeliger voor patellaluxatie omdat ze maar 1
patellaband hebben. Bij een patellaluxatie zal de patella uit de trochlea femoris
komen, normaal schuift die mooi in de gleuf. Bij een patellaluxatie is er een
verplaatsing van de patella naar lateraal of mediaal. Dit is voornamelijk bij kleine
hondenrassen zoals Maltesers of Teckels. Het kan geopereerd worden, hierbij wordt
het retinaculum patellae aangespannen aan de laterale of mediale zijde. Het
retinaculum patellae laterale of mediale is een samenstelling van de patellaband en
de femoropatellaire band (lateraal of mediaal). Aan de kant van de luxatie gaan we
de band aanspannen zodat de patella niet meer kan verplaatsen en er geen luxatie
meer kan voorkomen. Er bestaat ook een bilaterale luxatie, dit komt voor wanneer de
trochlea femoris van de distale epifyse van de femur te ondiep is. Dan spannen we
het retinaculum aan de mediale en laterale zijde aan.
● FONTEINSTREEK → Deze streek vinden we terug bij het paard ter hoogte van het
tarsaalgewricht. Bij het paard kan er veel mislopen met de sprong/tarsus, hierdoor ga
je vaak een punctie moeten uitvoeren om gewrichtsvocht te gaan verzamelen. Bij het
paard ga je de punctie uitvoeren in de fonteinstreek, deze ligt in de
tarsus/spronggewricht. Het bevindt zich distaal van de tibia naar de talluskam aan de
dorsale zijde. Het heet de fonteinstreek omdat als je op deze locatie een naald
inbrengt, het gewrichtsvocht eruit gaat spuiten als een fontein. Er zit enorm veel
tractie op het gewrichtskapsel, als je erin prikt gaat het volume verloren en spuit het
vocht eruit. Bij het rund is de gewrichtsruimte groter waardoor het vocht er niet gaat
uitspuiten.
, ● HAZENHAK → We bevinden ons ter hoogte van het tarsaalgewricht bij het paard.
Hier loopt een belangrijk ligament, het ligamentum plantare longum. Het loopt van
tuber calcanei (plantair) tot op het laterale griffelbeentje (os metatarsale lV). Het is
een lang ligament aan de caudale zijde van de metatarsus (plantair). Als er met het
ligament iets mis is gaat het paard manken en spreken we van hazenhak. Er zal een
knik in de sprong zijn.
● NEE-GEWRICHT → Het is het gewricht dat gevormd wordt tussen de atlas en de
axis. Dit zijn de eerste en tweede halswervels. Het wordt gevormd door de dorsale
zijde van de arcus ventralis van de atlas en de dens axis van de tweede wervel. De
dens axis is het wervellichaam van de atlas dat met de axis vergroeid is. De dens
axis kan alleen maar naar rechts en links bewegen. De gewrichtsholte wordt
beschermd door 3 banden. Het lig. atlanto-axiale dorsale loopt van het tuberculum
dorsale van de atlas naar de dorsale zijde van de crista axis van de tweede wervel.
Het lig. atlanto-axiale ventrale loopt van het tuberculum ventrale van de atlas naar de
crista ventralis van de axis. Het membrana atlanto-axiale loopt van de caudale zijde
van de arcus dorsalis van de atlas naar de craniale zijde van de arcus vertebralis van
de axis. De dens wordt ook op zijn plek gehouden door 3 banden. Het membrana
tectoria loopt van de dens axis tot het ventrale deel van het formalen magnum van
het occiput. Het lig. longitudinale dentis loopt van de dens axis naar de craniale zijde
van arcus ventralis van de atlas. Er is ook een dwarse band die bilateraal loopt aan
de dorsale zijden van de arcus ventralis van de atlas.
● HALSRIB → De ribben zijn een verderzetting van de transversaaluitsteeksels. De
ribben starten ter hoogte van de eerste thoracaal wervel. De laatste halswervel is
hier al bij betrokken en zal een overgangswervel zijn. Bij een halsrib is het
transversaal uitsteeksel van een halswervel te sterk uitgebouwd en er hangt precies
een stuk rib aan. Dit is voor het dier vervelend want als het dier elke keer de kop zal
gaan draaien gaat het stukje prikken in het omliggende spierweefsel, dat bezenuwt
is. Dit zal pijn doen en ze zullen uiteindelijk de kop niet bewegen naar die kant.
Processus costo-transversarius.
● ATLANTO-OCCIPITALE FUSIE → Het gaat over het gewricht tussen de schedel en
de eerste halswervel, namelijk de atlas. Dit gewricht wordt gevormd door de condylli
occipitalis, dit zijn de achterhoofdsknobbels van het os occipitale, deze passen in de
fovea articularis cranialis van de atlas. Het is een ja-gewricht waardoor je het hoofd
naar boven en beneden kan bewegen. Bij de fusie gaan de achterhoofdsknobbels
volledig vergroeien met de atlas. Hierdoor kunnen de dieren hun hoofd niet naar
boven of beneden bewegen, ze moeten hun gewicht helemaal naar voor brengen om
bijvoorbeeld te kunnen grazen. Bij het atlanto-occipitale gewricht behoren 3 banden.
Membrana atlanto-occipitalis dorsalis (dorsale atlasboog naar dorsale zijde foramen
magnum) en ventralis (ventrale atlasboog naar ventrale zijde foramen magnum) en
de ligg. laterale dexter of sinister (dorsolaterale zijde van linker of rechter
achterhoofdknobbel naar arcus dorsalis van de atlas).
● EPIDURALE RUND → We bevinden ons ter hoogte van de lendenwervels. Tussen
de laatste lendenwervel en het sacrum is er een breed spatium interarcuale. Dit is
het spatium lumbosacrale, dit is theoretisch gezien een goede plaats voor epidurale
anesthesie bij het rund. Het wordt toegepast bij een keizersnede. Bij een
rechtopstaand rund is het heel moeilijk om de lumbosacrale ruimte aan te prikken.
We gaan de staart naar boven duwen om meer ruimte te creëren en dan kunnen we
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BicaCommers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.