100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Oefenvragen van Diagnostiek naar Behandeling 2 $6.98
Add to cart

Summary

Samenvatting Oefenvragen van Diagnostiek naar Behandeling 2

1 review
 57 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting, in de vorm van oefenvragen, gebaseerd op alle relevante tentamenstof van het vak van Diagnostiek naar Behandeling 2.

Preview 4 out of 39  pages

  • December 15, 2022
  • 39
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: fleurvrijmoethx • 1 year ago

avatar-seller
Van Diagnostieknaar Behandeling II
Hoorcollege 1: 1-11-2022

De empirische cyclus bestaat uit 6 fasen. Welke?
Fase 1: probleemstelling (aanmeldingsprobleem)
Fase 2: observatie (informatieverzameling)
Fase 3: Theorievorming (opstellen in Holistische Theorie (HT) en Functie Analyse (FA))
Fase 4: Voorspelling (behandelplan).
Fase 5: toetsen 🡪 therapeutische interventies toepassen
Fase 6: evaluatie

Dus: Uitgebreid relevante info verzamelen. Hieruit een hypothese vormen over factoren die
problemen in stand houden. Hieruit volg een behandelvoorstel en concrete behandeldoelen. De
behandeling die volgt zal tijdig worden geevalueerd en zo nodig worden bijgesteld.

Een aanmeldingsgesprek wil je kort houden. Toch wil je drie dingen nagaan. Welke?
1: over wie gaat het?
2: waar woont de persoon
3: aard van het probleem

Wie nodig je ter bevordering van een eerste gesprek uit bij welke leeftijden?
Bij <16 jaar kind + iemand anders uitnodigen.
<12 jaar ouders als richtlijn voor eerste gesprek.
12-15 jaar ouder + kind
>15 jaar alleen adolescent.

Wat zijn de twee belangrijkste doelen van een eerste gesprek?
- Geven en verzamelen van informatie
- Het opbouwen van een relatie

Wat valt er volgens Bordin onder een therapeutische relatie?
1. Affectieve band: het gevoel dat iemand bij je heeft
2. Overeenstemming over activiteiten
3. Overeenstemming over doelen
🡪 Bij kinderen en jongeren is met name de affectieve band van belang.
🡪 Therapeutische relatie is noodzakelijk MAAR niet afdoende
-Ook specifieke technieken zijn noodzakelijk.

Een goede werkrelatie: Hoe doe je dat?
• Empathische houding
• Samenwerkende houding
• Transparante communicatie
• Expliciet aandacht aan de werkrelatie besteden. Wat vind je fijn?
🡪 Feedback informed treatment: korte vragenlijst aan het einde van elke sessie. Hoe vond
je het vandaag? Zie: Van der Schaaf (2015)

,Wat wordt bedoeld met collaboratief empirisme?
Samen ontdekken, onderzoeken, etc.

Noem een aantal voorbeelden waarom je als therapeut een behandeling niet doorzet.
- Probleem is niet psychologisch van aard.
-Maar bijvoorbeeld juridisch.
- Probleem lijkt in hoge mate gedetermineerd te zijn door organische factoren
-Bijv. depressie bij schildklierproblemen
- Probleem is psychologisch en reëel, maar gaat om normale reactie op bijzonder gebeurtenis in
leven patiënt.
- Probleem is objectief te zwaar, of niet gepast voor jouw setting
- Probleem is subjectief te zwaar voor therapeut.

Elke afspraak zou volgens een bepaalde structuur moeten verlopen. Welke?
(1) bespreken periode sinds laatste gesprek;
(2) agenda opstellen;
(3) bespreking huiswerk;
(4) afhankelijk van fase therapie: informatie verzamelen, planning volgende stappen in behandeling;
(5) planning nieuwe thuiswerkopdrachten en nieuwe afspraak.

Tijdens de informatieverzameling maak je een analyse van de klachtgebieden. Dit is de basis van de
HT, FA en het behandelplan. Aan de hand van welke 7 topics breng je elk probleem afzonderlijk in
kaart?
o Inhoud van het probleem.
o Sinds wanneer / aanleiding / oorzaken
o Ernst
o Uitlokkende / inhiberende factoren: factoren/situaties die het uitlokken, erger maken of juist
verhinderen (inhiberen)? Nagaan wanneer klachten toe/afnemen.
o Wat is er al gedaan?
o Ziektetheorie: vaak patiënt al idee van oorzaak van klachten.
o Behandeldoel: wat wil patiënt bereiken?

Welke methoden worden met name gebruikt bij het verzamelen van informatie?
Vooral door middel van interview. Bij minder verbale patiënten kan ook observatie dienen om info te
verzamelen.

Wat zijn beperkingen van het afnemen van een interview?
Beperkingen interview: gaat ervan uit dat patiënten (a) goed zicht hebben op hun eigen gedrag en (b)
dit ook correct weergeven, maar dit is niet zo.

Er zijn twee fundamentele gespreksvaardigheidsstijlen. Welke zijn dit?
Sturen en volgen. Het liefst gebruik je deze afwisselend.

Wat valt er onder volgen?
Meeschuiven met de patiënt door middel van o.a.:
-Open vragen, doorvragen bij onduidelijkheden, aanmoedigen om meer te vertellen, actieve
luisterhouding, stiltes hanteren, samenvatten.

,Wat valt er onder sturen?
Gerichte vragen, doel van gesprek noemen, procedure aangeven en duidelijke structuur bieden,
voorstellen doen, afremmen, nieuwe onderwerpen aansnijden.

Tijdens een gesprek ben je afwisselend zender en ontvanger. De belangrijkste elementen van
communicatie zijn te zien in een communicatielus. Leg deze uit.




Welke communicatiekaders/ kanalen zijn er?
-Verbaal: inhoudelijk
-Non-verbaal
-Para-linguïstisch: tempo, klant, toon.
🡪 Veel communicatie non-verbaal en para-linguïstisch. Gaat niet om wat er gezegd wordt, maar hoe
dit gebeurt. Lees het af en toets dit bij patiënt.

Waardoor ontstaan vaak miscommunicatie?
Referentiekaders van zender en ontvanger.

Wat zijn referentiekaders?
Komen tot stand door erfelijke factoren, leergeschiedenis en momentane toestanden
(ziekte/vermoeidheid). Iedereen ontwikkeld normen, waarden en waarderingen die invloed hebben
op hoe je informatie interpreteert. Verschillen qua cultuur, rolpatronen, genoten opleiding etc.

In het Model van Mattheeuws beschrijft zij dat een cliënt op meerdere kanalen tegelijk kan
uitzenden. De ontvanger kan de kanalen afstemmen om er 1 tegelijk te ontvangen. Wat zijn de 4
belangrijkste kanalen?
1. Informatie over wat de patiënt in het hier en nu beleeft. Beluisteren met ‘hoofdtelefoon’ (zonder
te reflecteren op info). Je ziet bijvoorbeeld dat een cliënt erg somber of gespannen is. Het is dan niet
nodig om dit heel erg uitgebreid te becommentariëren.
2. Geeft wens tot verandering weer. Luisteren mét hoofdtelefoon.
3. Geeft weer hoe de patiënt zichzelf ziet, zichzelf omschrijft. Vaak negatief. Biedt mogelijkheid tot
her etiketteren.
4. Hoe patiënt wil dat andere hem zien. ‘Positieve’ zelfdefinitie patiënt. Ondanks veel negativiteit op
kanaal 3, hier altijd nog positieve factoren te ontlenen. Reflecteer duidelijk op positieve.

De probleemanalyse bestaat uit de Holistische Theorie (HT) en functieanalyse (FA). Wat is het
verschil tussen deze twee?
De HT is op macroniveau; de FA op microniveau.

Wat doe je met een FA?
- inzoomen op het voor de behandeling geselecteerde probleemgedrag, opsporen cruciale
antecedenten en bekrachters in betekenis context waar gedrag optreedt.

, Wat doe je met een HT?
- analyse op hoger niveau, model van probleemsamenhang dat relatie tussen meerdere aanwezige
probleemgebieden beschrijft, terwijl FA zich focust op 1 probleemgebied binnen het geheel.

🡪 HT en FA vullen elkaar aan, en staan in permanente interactie. FA’s kunnen cruciale bron van info
zijn bij opstellen en toetsen van HT.

Er zijn vaak meerdere versies van de HT totdat de eindversie komt, de eerste versies worden
voorlopige probleemsamenstelling (VPS). Pas als deze op houdbaarheid is getoetst is het een
holistische Theorie. Dit toetsen van de VPS heeft twee fasen. Welke en wat houden deze in?
Fase 1: Onderkennend: aparte probleemgebieden expliciet in kaart brengen.
Fase 2: Verklarend: verband tussen gedefinieerde probleemdomeinen nagaan.
🡪 Deze veronderstelde verbanden ga je na aan de hand van toetsende hypothesen.

Voor het opstellen van een FA zijn er drie lagen te onderscheiden, welke?
o Laag 1: verzamelen van nodige info m.b.t. gedrag in kwestie zelf, wat er aan vooraf komt en wat
gevolgen zijn
o Laag 2: ordenen en filteren deze info om te komen tot gegevens die echt relevant (essentieel) zijn
voor begrijpen betekenis/ functie gedrag
o Laag 3: koppeling aan leerprincipes. Vertalen info naar leertheoretische concepten.

Vanuit laag 1 verzamel je informatie volgens het ABC model. Dit model gaat ervan uit dat gedrag een
zinvolle reactie is op een betekenisvolle situatie. Welk onderscheid kan worden gemaakt ten aanzien
van deze betekenisvolle situaties (antecedenten)?
Wat gaat er allemaal vooraf aan het probleemgedrag (of juist niet)? Als je weet wanneer
probleemgedrag niet voorkomt heb je ingang voor behandeling.
• Externe stimuli: dingen die in je omgeving gebeuren: aangesproken worden.
• Interne stimuli: dit is vaak zo bij een paniekaanval: “oh m’n hart klopt sneller” 🡪 paniekaanval.

Daarbij ben je t.a.v. antecedenten naar meer geïnteresseerd. Wat wil je hierin meenemen?
• Bredere situaties: wat gaat er anders in verschillende situaties? Komt het probleem overal voor of
bijvoorbeeld bij de sportvereniging niet?
• Inhibitorische stimuli: sommige mensen/ situaties kunnen iets remmends hebben: dan is het niet.

Ten aanzien van probleemgedrag (behavior) is ook onderscheid te maken. Hoe?
-Verbaal (overt): uitingen: schelden op school/ discussies aan gaan.
-Verbaal (covert, bedekt): piekeren, gedachten: vloeken in je hoofd, denken dat iets oneerlijk is.
-Psychofysiologisch (wat ervaar je in je lichaam): spierspanning, warm krijgen.
-Motorisch (wat doet iemand): de klas uitlopen, heel dicht bij een LK gaan staan.
-Gedragstekort (het uitblijven van gedrag); Iemand reist niet meer met de auto of zegt geen ‘nee’.

Bij Consequentie kijk je naar de gevolgen van gedrag. Welk onderscheid is hierin?
Wat zijn de gevolgen van het gedrag?
• Intern: gevoel en gedachten; opgelucht gevoel, gevoel van kracht en rechtvaardigheid.
• Extern: gedrag; uitblazen bij een conciërge kan een belonend effect hebben.
• Bij zelf en bij anderen
• Op korte en lange termijn
🡪 Vaak korte-termijn positieve consequenties: Het gedrag is óók zinvol

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RTDZ. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  6x  sold
  • (1)
Add to cart
Added