Dit is een heeeeeel uitgebreide samenvatting. Hij is zo uitgebreid geworden omdat ik vaak de hele voorbeelden er in heb uitgewerkt omdat ik dat zo makkelijker vind tijdens het studeren.
Deze cyclus is een manier om naar dat onderzoeksproces te kijken. De diagnostische cyclus heeft vergelijkbare
stappen als deze. Sterke link tussen het doen van onderzoek en
diagnostiek want is ook een soort van onderzoek.
Kenmerkend:
Andere manier om hierover te spreken is hypothetisch-
deductief model: vat de kern samen.
o Je ziet het toetsen van hypothesen hierin terug.
o Deductief betekent dat we uit theorie hypothesen
gaan afleiden. Deze staan beiden centraal.
Hoe ziet dat er uit?
o Vertrekt vanuit observatie/probleem dat men wilt oplossen
o Dan ga je dat plaatsen in een theoretisch kader (inductie), je gaat vertrekken van algemene
wetten/kennis die je hebt, dan ga je een hypothesen daaruit afleiden
o Hypothesen omzetten naar een toetsbare voorspelling (deductie), later ook term operationaliseren
gebruiken om die hypothesen concreet te maken en dat wil zeggen dat als je die hypothesen hebt je
gegevens kunt verzamelen om die te verwerpen of aanvaarden (concreet maken zodat je kan zeggen
of ze klopt of niet)
o Gegevens verzamelen (toetsing), evaluatie van hypothese waarmee je kan besluiten of ze klopt of
niet
o Besluiten dat ze klopt en dan hebben we ondersteuning voor onze theorie of ze worden preciezer
(daarom pijl naar inductie), als ze niet klopt moeten we onze theorieën gaan aanpassen. Nieuwe info
gaat de theorieën gaan bijstellen.
Het is een cyclisch proces want het eindpunt van een onderzoek vormt de start voor een volgend.
MAAR: deductief model verondersteld duidelijke theorie
Inductief model (exploratief onderzoek)
Werkelijkheid → theorie (bottom-up)
1
,Soms is dit niet mogelijk en dan gaan we het inductief model gebruiken. Hier hebben we niet onmiddellijk een
theorie voor handen, een hypothese die we kunnen gaan toetsen. Maar we kunnen hier gegevens verzamelen om op
basis hiervan een theorie op te bouwen en deze kunnen we dan verder gaan toetsen.
Vertrekpunt is vergelijkbaar en dan moeten we onze strategie gaan bepalen. We verzamelen gegevens en op basis
van deze gegevens kunnen we tot een theorie komen. Daar kunnen we verder mee aan de slag en ofwel kunnen we
die verder toetsen (inductief naar deductief) ofwel niet genoeg gegevens en in dat geval moeten we meer gegevens
gaan verzamelen om die theorie goed te maken.
Voorbeeld: stel je wil weten wat de motieven zijn 18 jarigen om in de leiding van een jeugdbeweging te gaan. Je wil
onderzoek doen naar die motieven, maar er is geen theorie naar die motieven. Je kan dan besluiten om inductief te
werk te gaan en interviews af te nemen. Door die gegevens te verzamelen kan je tot een lijst van motieven komen.
Hier zou je een theorie over kunnen gaan ontwikkelen, je kan die eventueel koppelen aan verschillen tussen
jeugdbewegingen of gender, maar eens je weet wat die motieven zijn dan zou je dat als startpunt kunnen gebruiken
om verder hypothetisch deductief onderzoek te doen.
Zowel het inductieve als deductieve model zijn 2 manieren om dat volledige onderzoeksproces te gaan
karakteriseren.
1.2 PROBLEEMSTELLING
Het onderwerp/probleem
o Hoe kom ik aan een onderwerp/probleem?
o Uitvoerbaar en onderzoekbaar (ethische commissie)
Doelstelling (Waarom? Waartoe?)
o Relevantie
o Deductief vs. inductief?
Vraagstelling (wat?)
o Op welk soort onderzoeksvraag wil ik een antwoord geven?
o Beschrijvend – relationeel – causaal – evaluerend
Soorten vraagstellingen/onderzoeksvragen
o Beschrijvend
o Relationeel
o Causaal
o Evaluerend
Het probleem waarvan je vertrekt, het startpunt van een onderzoeksproces. Dat probleem kan zich op verschillende
manieren aandienen:
Problemen in dagelijkse praktijken, soms moet onderzoek in opdracht gebeuren en de theoretische manier,
je vertrekt vanuit een bepaalde vraag die nog niet opgelost is en dat ga je onderzoeken
Eens je dat probleem hebt, kan je dat dan onderzoeken?: alle onderzoek moet worden voorgelegd aan een
ethische commissie. Die gaat dan alles aftoetsen en beslissen of dat dat kan.
Eens dat je dat bepaald hebt, ga je het doel bepalen:
Wat is de relevantie en wat gaat dat opleveren? Je hebt praktische relevantie en dat heeft te maken met de
bruikbaarheid.
Is het hypothese toetsend (deductief)? Of is het exploratief (inductief)?
2
,(!!) Soort onderzoeksvraag bepalen (belangrijk element omdat het soort het design gaat bepalen). Het design moet
bij de vraag passen want als het niet past, kan je bepaalde conclusies niet afleiden.
2 LITERATUURSTUDIE EN CONCEPTUEEL MODEL
Literatuurstudie doe je altijd als eerste stap van onderzoek, maar soms kan die studie een onderzoek op zich zijn.
Dat is wat er in meta-analyse gebeurd: onderzoek over onderzoeken. Dan ga je op een systematische manier alle
wetenschappelijk onderzoek gaan samenvatten. Je kan dat op 2 manieren gaan doen: manier van systematische
review (kwalitatieve sv), ook op een statistische manier (meta-analyse). Deze 2 soorten zijn heel systematisch, gaan
alle onderzoeken over een bepaald topic gaan weergeven en dat zijn de bronnen waaruit je kan vetrekken.
2.1 THEORETISCH KADER
Via literatuurstudie wordt het probleem theoretisch uitgewerkt.
We zitten op de stap van inductie. We gaan ons probleem dat we willen aanpakken theoretisch uitwerken.
We gaan bepalen over wie dat onderzoek gaat (onderzoekselementen)
Welke kenmerken die hebben, waarin we geïnteresseerd zijn (variabelen)
Verbanden/relaties tussen die variabelen (onderzoeksvragen en hypothesen)
Dat gaan we combineren in een kader op theoretisch niveau en dat gaat ons conceptueel model worden. In de
volgende stap gaan we dit model concreet maken.
In deze stap moeten we een aantal keuzes maken want we kunnen niet alles onderzoeken. Die elementen zijn de
trefwoorden die je gaat gebruiken om uw info op te zoeken.
2.2 LITERATUURSTUDIE
Belangrijk om mee te nemen is dat de beste manier om hypothesen te formuleren is zich vertrouwd maken met de
wetenschappelijke literatuur. Het eerste wat je moet weten is als je een probleem wil oplossen is of het al
onderzocht is of niet. Vaak zullen deze al onderzocht zijn en kan je vertrekken van wat er al gevonden is, als het niet
onderzocht is kan je dat zelf gaan doen.
Kritisch gaan kijken naar wat er al geweten is en evalueren wat de kwaliteit is van het onderzoek dat je aan het
raadplegen bent. Dat gaat u leren wat de belangrijkste theorieën/concepten/variabelen zijn. Literatuur gaat u ook
laten zien hoe andere onderzoekers die variabelen gemeten/bepaald hebben. Vandaar dat die literatuurstudie niet
alleen aan het begin belangrijk is, maar doorheen het hele onderzoek omdat die u gaat helpen hoe je bepaalde
dingen moet meten, welke methode je moet gebruiken en welke analyse je moet gebruiken (onthoud dit goed!).
Literatuur is ook belangrijk op het einde van het onderzoek want je hebt dan nieuwe resultaten en het is dan de
bedoeling dat je die terug gaat koppelen aan die theorieën/literatuur. Terugkoppeling op het einde is belangrijk
want dat zorgt ervoor dat de wetenschap cumulatief altijd verder gaat.
3
, Raadplegen van de literatuur is een constante doorheen het onderzoeksproces.
Literatuur = geheel van verzamelde kennis rond een bepaald onderwerp in een bepaald domein van de
wetenschappen
Literatuurstudie = op een doelgerichte manier verzamelen, beoordelen en synthetiseren (samenvatten) van
de kennis over een bepaald thema tot één geheel
Soorten:
o Literatuurstudie als terugkerende fase in onderzoek
o Systematische review
o Meta-analyse
2.2.1 WAAROM LITERATUURSTUDIE?
• Beschikbare informatie neemt steeds toe
Belangrijk om eerst te gaan kijken of het al onderzocht is als je een probleem hebt. Kans is groot dat dat al gebeurd
is., zeker met problemen vanuit de praktijk. Een ander probleem is dat die wetenschappelijke kennis explodeert.
Expliciet element van rapportage (introduction)
o Situeren van onderzoek binnen bestaande theorieën
Geëxpliciteerde subjectiviteit
(Theoretische) invulling van bepaalde concepten
(incl. steekproeven, instrumenten, designs)
Expliciet lokaliseren van bepaald onderzoek: refereren (cf. APA 7)
Ethiek & deontologie ↔ PLAGIAAT
o Citeren vs. Parafraseren (cf. APA 7)
Als we een literatuurstudie gaan doen, moet je keuzes maken want je gaat nooit alles over een bepaald topic kunnen
lezen. Die keuzes ga je moeten expliciteren.
Omdat je keuzes moet maken wordt er gesproken van geëxpliciteerde subjectiviteit = je gaat expliciet
verantwoorden binnen welk paradigma je naar een bepaald probleem gaat kijken. Dit is een keuze. Afhankelijk van
het paradigma van waar je vertrekt ga je andere literatuur raadplegen. Belangrijk om dat goed te documenteren. Dit
gaat implicaties hebben voor de manier hoe je uw onderzoek gaat opzetten.
Hoe bepaalde concepten worden ingevuld. Dat expliciteren heeft niet alleen met het theoretische te maken, maar
ook met dat empirische stukje (de manier waarop je naar steekproeven kijkt, welke meetinstrumenten en welk
onderzoeksopzet je gaat gebruiken). Dat gaan we allemaal moeten specifiëren in de literatuurstudie.
Lokaliseren van onderzoek waar jij je op gebaseerd hebt zodat iemand kan terugvinden waar jij je op gebaseerd
hebt. Om dit te doen gebruiken we referenties. Dit is om makkelijk terug te vinden op welk onderzoek je je baseert.
Daarvoor maken we gebruik van een systeem APA-richtlijnen. Dit is om er voor te zorgen dat iedereen dat op een
systematische manier doet zodat iedereen dat kan terugvinden.
Plagiaat en fraude. Je mag de ideeën van een ander niet voorstellen als dat het uw eigen idee zou zijn. Als we
onderzoek doen gaan we ons baseren op ideeën van anderen en dan moeten we daar op een correcte manier naar
verwijzen (refereren). Het is vanuit deontologisch standpunt belangrijk om onderscheid te maken tussen eigen
ideeën en onderzoek dat door iemand anders gebeurd is;
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rafieisara. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.