Volledig, met uitzondering van: h11 en h16
December 15, 2022
122
2022/2023
Summary
Subjects
inleiding strafrecht
strafrecht
rechtsgeleerdheid
negende druk
grondtrekken van het nederlandse strafrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding strafrecht (RR113)
All documents for this subject (128)
Seller
Follow
Tara23
Content preview
Samenvatting Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht
Hoofdstuk 1
1.2 Plaats van het strafrecht
De staat heeft het monopolie op straffen. Als een burger een strafbaar feit pleegt,
moet hij verantwoording afleggen aan de overheid, die hem namens de samenleving
straf kan opleggen.
De verhouding tussen het bestuursrecht en het strafrecht is vrij complex. Zo kunnen
soms bestuurlijke sancties worden opgelegd door een bestuursorgaan voor
gedragingen die vroeger strafrechtelijk werden afgedaan. Onder andere worden voor
een groot deel van de verkeersdelicten, zoals snelheidsovertredingen, bestuurlijke
sancties opgelegd.
De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen
is een officier van justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat
belast is met de vervolging van verdachten (het openbaar ministerie). Hij kan een
verdachte dagvaarden, waardoor deze voor zijn daden verantwoording moet
afleggen ten overstaan van een rechter.
Civielrechtelijk procederen is een ingewikkelde, tijdrovende en geldverslindende
aangelegenheid. Daarom bestaat er binnen het strafrechtelijke systeem een
mogelijkheid voor slachtoffers van strafbare feiten om als ‘benadeelde partij’
schadevergoeding te verzoeken aan de strafrechter. Deze wettelijke voorziening
zorgt ervoor dat slachtoffers van strafbare feiten op een relatief eenvoudige manier
hun schade kunnen verhalen op de dader.
1.3 Doelen van straffen
Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen:
- Vergelding: het kwaad dat de dader van een strafbaar feit veroorzaakt bij het
slachtoffer of aan de maatschappij als geheel, wordt door het opleggen van straf in
de eerste plaats vergolden door leedtoevoeging. Dit vergeldingsaspect kan zorgen
voor een morele genoegdoening: de dader heeft kwaad afgeroepen over de
samenleving en daarom roept de samenleving kwaad af over hem.
- Preventie: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot
straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Het opleggen van straf zou er zo
toe moeten leiden dat minder mensen strafbare feiten plegen.
→ Speciale preventie: de dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van
het overschrijden van een strafrechtelijke norm, zal de volgende keer twee keer
nadenken voordat hij nog een iets dergelijks doet (voorkomen, of ontmoedigen,
dat de gestrafte wederom in de fout gaat).
→ Het opleggen van voorwaardelijke straffen – deze worden niet ten uitvoer
gelegd op voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet
opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt – leunt zwaar op dit principe.
→ Generale preventie: anderen dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er
voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. De gestrafte
moet een voorbeeld zijn dat potentiële wetsovertreders afschrikt.
[1]
,1.4 Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Het rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen:
- Materieel strafrecht: de vraag wat een strafbaar feit is. Het heeft betrekking op de
grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het bepaalt welk gedrag
toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft.
- Formele strafrecht: het strafprocesrecht. Bepaalt welke regels moeten worden
gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht (vermoedelijk) is
overtreden.
- Sanctierecht: heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen
mogen worden opgelegd en ten uitvoer gelegd.
→ Bijvoorbeeld de vraag of voor een bepaald strafbaar feit een taakstraf mag
worden opgelegd en welke voorwaarden de rechter precies mag stellen wanneer
hij een straf voorwaardelijk oplegt.
1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
Het strafrecht is verdeeld over een groot aantal wetten. Het strafrecht dat in de
wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het commune strafrecht.
Daarnaast bestaan er veel strafbepalingen in andere wetten, deze wetten worden
bijzondere strafwetten genoemd en vormen samen het bijzondere strafrecht. In de
bijzondere wetten treft men strafbepalingen aan die behoren tot het materiële
strafrecht en ook bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht.
Artikel 91 Sr maakt duidelijk dat de bepalingen van boek I van het Wetboek van
Strafrecht ook van toepassing zijn op feiten die strafbaar zijn gesteld in bijzondere
strafwetten en in lokale strafwetgeving.
1.6 De opbouw van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering
Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie boeken. Boek I regelt de algemene
leerstukken van materieel strafrecht. Dit zijn algemene leerstukken, omdat deze van
toepassing zijn op alle delicten die in het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn
gesteld en in beginsel ook op alle delicten die in de bijzondere strafwetten zijn
opgenomen (artikel 91 Sr). In boek I zijn ook veel regels met betrekking tot het
sanctierecht en enkele andere onderwerpen opgenomen. Boek II en III bevatten
uitsluitend strafbepalingen (= omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is met
maximale straffen die mogen worden opgelegd). Het onderscheid heeft uitsluitend te
maken met de ernst van de delicten: in boek II worden alleen misdrijven strafbaar
gesteld en boek III bevat uitsluitend overtredingen.
Het Wetboek van Strafvordering heeft zes boeken. Deze boeken volgen de
chronologische volgorde van het strafproces. In boek I (‘Algemene bepalingen’)
worden de belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek geregeld.
Boek II (‘Strafvordering in eersten aanleg’) regelt de vervolgingsbeslissing van de
officier van justitie en de hele procedure voor de berechting van een verdachte door
de rechtbank. Is de verdachte of het openbaar ministerie het niet eens met de
beslissing van de rechtbank, dan kan in bepaalde gevallen hoger beroep worden
ingesteld. Dit is een zogenaamd ‘rechtsmiddel’: een middel om de beslissing aan te
vechten bij een hogere instantie. Boek III is geheel gewijd aan rechtsmiddelen en
boek VI aan de tenuitvoerlegging.
[2]
,1.7 De invloed van internationaal en supranationaal recht
Van oudsher sluit Nederland verdragen met andere staten, waarin bepaalde
verplichtingen worden aangegaan. Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht
zijn op bepaald gedrag strafbaar te stellen of bepaalde bevoegdheden in het leven te
roepen. We hebben het hier over internationaal recht, met recht dat tussen staten
geldt.
Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Het strafrecht wordt in steeds sterkere
mate beïnvloed door besluiten van de Europese Unie en door uitspraken van het Hof
van Justitie van de Europese Unie. Deze regels zijn supranationaalrechtelijk van
aard: het gaat namelijk om regels die een internationale organisatie oplegt, waar de
lidstaten bij die organisatie zich aan moeten houden. Ook uitspraken van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) behoren tot het supranationale
recht.
[3]
, Hoofdstuk 2
2.1 Plaats en structuur van strafbepalingen
De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving, een
kwalificatie-aanduiding en een strafbedreiging. De delictsomschrijving geeft aan
welke ongewenste gedragingen de wetgever strafbaar heeft willen stellen. De
kwalificatie-aanduiding maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet
worden benoemd. De strafbedreiging bepaalt welke soort straf mag worden opgelegd
en wat het maximum daarbij is.
De delictsomschrijving en de strafbedreiging zijn in veel bijzondere wetten ‘uit elkaar
getrokken’, waarbij de delictsomschrijving soms niet op de klassieke manier
geformuleerd is als een gedraging, maar als een verbod.
2.2 De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
2.2.1 Het vierlagenmodel
Strafbaar feit = een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving, die wedderrechtelijk is en aan schuld te wijten.
Hierin liggen vier componenten van het strafbare feit besloten, die tevens
cumulatieve voorwaarden zijn waaraan moet zijn voldaan voordat iemand gestraft
kan worden:
1. Menselijke gedraging
2. Wettelijke delictsomschrijving
3. Wederrechtelijkheid
4. Schuld (als verwijtbaarheid)
2.2.2 De menselijke gedraging
De gedraging moet verricht zijn door een mens. Dit kunnen zowel natuurlijke
personen zijn als rechtspersonen (artikel 51 Sr). Verder moet het hier gaan om een
menselijke gedraging. Niemand kan vervolgd of gestraft worden voor het hebben van
bepaalde gedachten. Pas wanneer iemand door middel van een gedraging geheel of
gedeeltelijk uitvoering geeft aan dergelijke voornemens, is voldaan aan deze
voorwaarde voor strafbaarheid. Niet actief optreden kan als gedraging worden
aangemerkt. In sommige gevallen kan ook het nalaten om actief op te treden een
strafbare gedraging opleveren.
Strafprocessueel perspectief: de menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking
moeten komen in de tenlastelegging.
Tenlastelegging = een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de
verdachte, volgens de officier van justitie, zou hebben verricht.
→ De feiten in de tenlastelegging zijn de feiten die aan de verdachte verweten
worden en waarvoor hij terecht moet staan.
→ Het is aan de rechter om te onderzoeken of hetgeen in de tenlastelegging ook
daadwerkelijk gebeurd is (artikel 350 Sv). Zo niet: vrijspreken (artikel 352 lid 1 Sv).
[4]
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tara23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.