Bedrijven, ook wel productiehuishoudingen genoemd, produceren goederen en
diensten en verkopen deze aan consumenten tegen een bepaalde prijs. De
consumenten hebben de benodigde koopkracht omdat ze inkomen verdienen
binnen de productiehuishoudingen.
De economische wetenschap houdt zich bezig met vraagstukken die te maken
hebben met het streven naar welvaart van de mens. De algemene economie
bestudeert de relaties tussen consumenten en producenten en tussen
producenten onderling. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen micro-
economie, die zich bezighoudt met marktvormen en hoe prijsvorming tot stand
komt op een bepaalde markt, en macro-economie, die zich richt op economische
problemen op maatschappelijk niveau zoals inflatie en werkloosheid.
De bedrijfseconomie richt zich op het economisch handelen binnen
productieorganisaties. Dit omvat zowel de productie van fysieke goederen als de
handel en het verlenen van diensten. Ondernemingen zijn productieorganisaties
die erop gericht zijn om inkomen te verdienen op de markt voor hun eigenaren
en die naar winst streven.
1.2 Kenmerken van ondernemingen
De productieorganisatie van een onderneming is een samenwerkingsverband van
arbeid en kapitaal. Het doel van een onderneming is om waarde te creëren door
de opbrengst van de verkoop van geproduceerde goederen of diensten hoger te
laten zijn dan de prijs die betaald wordt voor de productiefactoren. De winst die
hieruit voortkomt, komt ten goede aan de eigenaren van de onderneming.
Duurzame productiemiddelen, zoals machines, zijn belangrijk voor het
productieproces omdat ze gedurende langere tijd hun diensten aan de
onderneming kunnen bewijzen. De grootte van de winst is afhankelijk van de
efficiëntie en effectiviteit van het productieproces. Hoewel winst het doel is, is
het ook belangrijk om te streven naar een zo groot mogelijke omzet en om de
continuïteit van de onderneming te waarborgen.
1.3. Kenmerken van non-profitorganisaties
Non-profit organisaties kunnen worden onderverdeeld in de overheidssector en
particuliere non-profit instellingen. Overheidsorganisaties leveren collectieve
goederen en diensten die door de markt niet geleverd kunnen worden, en
worden gefinancierd met behulp van belastingen en subsidies. Particuliere non-
profit instellingen zijn organisaties zonder winstoogmerk, zoals sportverenigingen
en goededoelenorganisaties, die afhankelijk zijn van donaties, subsidies en
bijdragen van derden. De bestuurders van non-profit organisaties worden vaak
op vrijwillige basis gekozen en zijn niet gebonden aan de belangen van
aandeelhouders. De mate van efficiency en effectiviteit van profitorganisaties
kan gemeten worden door de winst als maatstaf te nemen, terwijl bij non-profit
organisaties enquêtes of kostprijsberekeningen als maatstaf kunnen dienen.
1.4 Ondernemingactiviteiten
,Bedrijven kunnen opgedeeld worden in drie categorieën naar de aard van hun
productieproces:
1. Primaire sector: land- en bosbouw, visserij en mijnbouw
2. Secundaire sector: industrie
3. Tertiaire sector: handel
De primaire sector maakt gebruik van de natuurlijke rijkdommen en produceert
een grote hoeveelheid eindproduct met relatief weinig grondstoffen. Duurzame
productiemiddelen zijn belangrijk voor deze bedrijven, evenals de mogelijkheid
tot grote inzet van materieel.
De secundaire sector, de industrie, creëert fysieke, tastbare producten die voor
de productie in die vorm nog niet bestonden. Er zijn twee soorten productie
binnen deze sector: stukproductie en massaproductie. Bij stukproductie wordt er
"maatwerk" geleverd afgestemd op specifieke klantwensen, terwijl bij
massaproductie er één soort product gemaakt wordt in grote hoeveelheden
zonder rekening te houden met specifieke klantwensen.
De tertiaire sector, de handel, bestaat uit ondernemingen die profiteren van
ongelijkheid tussen productie en consumptie, wat betrekking kan hebben op de
grootte, samenstelling, tijdstip en plaats van productie en consumptie. Binnen de
handel kunnen we onderscheid maken tussen detailhandel en groothandel.
Detailhandel levert rechtstreeks aan de eindgebruiker, terwijl de groothandel zich
bezighoudt met het kopen en verkopen van producten in grote hoeveelheden aan
detailhandelaren of andere groothandelaars.
1.5 Bedrijfskolom en bedrijfstak
Een bedrijfskolom is de totale keten van bedrijven die betrokken zijn bij het
produceren van een product of dienst, vanaf de producent tot aan de consument.
De bedrijven binnen een bedrijfskolom vormen samen een bedrijfstak.
Er zijn twee vormen van integratie binnen een bedrijfskolom: verticale integratie
en horizontale integratie. Verticale integratie gebeurt wanneer een bedrijf
verschillende opeenvolgende schakels in een bedrijfskolom voor zijn rekening
neemt, zoals Shell dat doet door ruwe olie te winnen, te verwerken in
raffinaderijen en vervolgens te verkopen aan de pomp. Horizontale integratie
gebeurt wanneer bedrijven actief zijn in vergelijkbare schakels in verschillende
bedrijfskolommen, zoals een tankstation dat naast brandstoffen ook
consumptiegoederen verkoopt.
Een andere vorm van integratie is conglomerate-integratie, waarbij bedrijven
actief zijn in verschillende schakels van verschillende bedrijfskolommen. Dit is
tegenwoordig minder populair, omdat bedrijven meer de nadruk leggen op "terug
naar de kernactiviteiten".
1.6 Samenwerkingsvormen tussen ondernemingen.
,Er zijn verschillende vormen van samenwerking tussen ondernemingen, zoals
fusie en overname, joint venture, franchising en kartelvorming.
Fusie en overname zijn vormen van samenwerking waarbij één onderneming de
aandelen van een ander opkoopt of twee gelijkwaardige partijen samensmelten.
Een joint venture is een samenwerkingsverband waarbij twee bedrijven samen
een nieuw bedrijf opzetten en samen eigenaar zijn. Dit biedt de mogelijkheid om
elkaars kennis en technologie te gebruiken.
Franchising is een hechte vorm van samenwerking tussen zelfstandige
ondernemers die producten en diensten aanbieden onder een
gemeenschappelijke naam. De franchisenemer runt zijn eigen bedrijf, maar
treedt naar buiten toe op als filiaalhouder van een grotere keten.
Kartelvorming is het maken van afspraken tussen zelfstandige producenten die
de vrije concurrentie beperken. Dit is verboden en kan leiden tot boetes, maar
gebeurt toch vaak in het geheim.
Hoofdstuk 2 Ondernemingen
2.1 Rechtsvormen van ondernemingen.
, In het geval van een rechtspersoon, zoals bijvoorbeeld een besloten
vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv), wordt de onderneming zelf
beschouwd als partij in juridische overeenkomsten. Als de onderneming echter
geen rechtspersoon is, zoals bijvoorbeeld bij een eenmanszaak, vennootschap
onder firma (vof) of maatschap, worden de overeenkomsten op naam van de
eigenaar aangegaan.
2.2 Eenmanszaak
In een eenmanszaak kan er meer dan één persoon werkzaam zijn, maar deze zijn
dan personeelsleden die in dienst zijn van de eigenaar. De continuïteit van de
onderneming is onzeker omdat het afhankelijk is van de eigenaar. De
onderneming kan gefinancierd worden door het eigen vermogen van de eigenaar
en door leningen, waarbij de leningen geen formele zeggenschap geven aan de
schuldeisers. Aangezien de eigenaar de juridische overeenkomsten afsluit, is hij
ook aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. De eigenaar betaalt
inkomstenbelasting over de winst van de onderneming en heeft een wettelijke
verplichting om administratie bij te houden. Hij is echter niet verplicht om de
financiële positie van zijn onderneming openbaar te maken.
2.3 Partnerschappen
Als twee of meer personen besluiten om samen een onderneming te starten, dan
hebben ze de keuze uit twee rechtsvormen: de vennootschap onder firma of de
maatschap. De maatschap is vooral geschikt voor samenwerking tussen
beoefenaren van 'vrije beroepen', zoals artsen of advocaten. De vennootschap
onder firma is juist bedoeld voor handels- of productieactiviteiten. In beide
gevallen is de leiding van de onderneming in handen van de gezamenlijke
vennoten. Iedere vennoot kan zijn eigen specifieke deskundigheid inbrengen, wat
kan leiden tot betere beslissingen. Bovendien biedt de vennootschap onder firma
meer mogelijkheden om extra eigen vermogen te verkrijgen, doordat nieuwe
vennoten zich kunnen 'inkopen' in de vennootschap.
In een VOF (vennootschap onder firma) hebben zakelijke schuldeisers voorrang
op privéschuldeisers van de vennoten als het gaat om het te gelde maken van
het vermogen van de onderneming in geval van niet nakomen van de
verplichtingen. De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de
onderneming, wat betekent dat een schuldeiser van de onderneming van iedere
vennoot mag eisen dat hij of zij de volledige schuld voldoet. In tegenstelling tot
de vennoten van een VOF, zijn de maten in een maatschap niet hoofdelijk
aansprakelijk, maar slechts voor gelijke delen. De VOF is een rechtsvorm waarbij
elke vennoot geacht wordt een aparte onderneming te drijven. Over het
winstaandeel van de VOF wordt inkomstenbelasting geheven, maar de VOF heeft
geen publicatieplicht.
De commanditaire vennootschap is een rechtsvorm waarbij er een gedeeltelijke
scheiding plaatsvindt tussen leiding en eigendom. Er zijn commanditaire
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaanBreed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.