Bewijs: het aantonen en/of vaststellen van de juistheid van een bewering of stelling
2 belangrijke regelingen in het WvSv
Strafrechtelijk bewijsrecht art 338-344a Sv
Beraadslaging en uitspraak art 345-366a Sv
De bewijsregeling van art 338-344a Sv dient primair te worden gezien als een nadere
regeling van de eerste materiele vraag van art 350 Sv de bewijsbeslissing
Verband tussen bewijsrecht en het materieel strafrecht:
De bijzondere voorwaarden voor strafbaarheid, zoals die in de delictsomschrijving zijn
opgenomen, bepalen het bewijsthema of probandum.
Bv: andere bewijslast voor OM bij opzet vs. schuld of schade vs. risico
Onderzoek en het bewijs in een concrete strafzaak wordt niet alleen genormeerd door
regels van strafprocesrecht, maar indirect ook door het materiële strafrecht
Bv: delictsomschrijvingen, poging, deelneming, etc.
Terminologie
De begrippen bewijs en bewijzen kunnen verschillende betekenissen hebben.
Bewijsbeslissing
De eerste materiele vraag van art 350 Sv, namelijk of de verdachte het hem
tenlastegelegde feit heeft begaan
De uitkomst van die beslissing moet zijn: bewezenverklaring of vrijspraak (art 350
jo. 352 Sv)
Probandum het object van de bewijsbeslissing:
Dit betreft dus niet alle in het vonnis te verantwoorden beslispunten, maar alleen de
beslissing over de vraag of de verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan
– Het object van de bewijsbeslissing is de tenlastelegging art 338 Sv
– Het subject van de bewijsbeslissing is degene die beslist de rechter
Bewijsconstructie van het vonnis
Het samenstel van bewezenverklaring, gebezigde bewijsmiddelen en eventuele
nadere overwegingen die de rechter aan zijn beslissing ten grondslag legt.
Bewijsvoering (arresten van de HR)
De gebezigde bewijsmiddelen tezamen met eventuele nadere overwegingen
Onderscheid tussen 2 soorten bewijsmiddelen
a) De voor de beraadslaging beschikbare bewijsmiddelen
de onderzoeksresultaten waarop de rechter zijn oordeel kan doen steunen
b) De gebruikte bewijsmiddelen
Pagina 1 van 77
, de onderzoeksresultaten die de rechter aan zijn beslissing ten grondslag legt en
die bij de motivering in het vonnis moeten worden vermeld (art 359 lid 1 Sv)
Bewijsmateriaal ruimer dan bewijsmiddel (zie ook art 344a lid 3 Sv)
De verzamelnaam voor de tijdens het voorbereidende onderzoek en/of het OTTZ ter
beschikking gekomen onderzoeksresultaten en stukken van overtuiging die slecht
met behulp van de inzet van vormen van forensische expertise bruikbaar gemaakt
kunnen worden in relatie tot de bewijsbeslissing (bv: DNA)
Bewijskracht
De bewijzende betekenis die aan bepaald bewijsmateriaal kan of moet worden
toegekend.
Redengevende waar vs. diagnostische waarde (niet juristen)
Het WvSv kent slecht enkele regels die de bewijskracht van een bewijsmiddel
beperken (bv: art 341 lid 3 en 4, 342 lid 2, 344 lid 1 sub 5 en 344a).
Bewijsstandaard rechterlijke overtuiging (art 338 Sv)
Een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
Bewijslast
Strikt genomen kent het strafprocesrecht in NL geen bewijslast voor de verdediging of
voor het OM. Het is de rechter die moet bewijzen
– Het OM moet wel zoveel mogelijk materiaal aandragen dat er niet van een
lichtvaardige vervolging kan worden gesproken.
– O.g.v. de onschuldspresumptie behoort de verdediging geen bewijslast te dragen.
Bewijsregels
De regels die de bewijsbeslissing normeren art 338-344a Sv
Bewijsverweren
Door de verdediging opgeworpen verweren die ertoe strekken dat niet tot
bewezenverklaring kan worden overgegaan. Kan betrekking hebben op:
rechtmatigheid van bewijs (art 359a Sv)
betrouwbaarheid van bewijs
Soorten bewijsstelsels:
1. Wettelijke bewijsstelsels: in de wet staat welk bewijs kan worden toegelaten
a. Positief-wettelijke stelsels (formele stelsels):
De rechter is verplicht een bepaald feit bewezen te verklaren bij aanwezigheid
van een bepaalde hoeveelheid wettige bewijsmiddelen, ook al heeft hij niet de
overtuiging Vooraf staat de bewijskracht van de bewijsmiddelen dus al vast.
b. Negatief-wettelijk stelsel: (vanaf 1838 in NL)
De rechter is verplicht de verdachte vrij te spreken als het door de wet
voorgeschreven minimum aan wettelijke bewijsmiddelen niet voorhanden is, ook
al is hij ervan overtuigd dat de verdachte het feit heeft begaan.
De rechter kan echter niet worden gedwongen om tot bewezenverklaring te
komen indien hij niet overtuigd is.
De overtuiging van de rechter is doorslaggevend (in dubio pro reo beginsel)
Uitgangspunt van dit stelsel = vrije introductie en waardering van bewijs
c. Jurisprudentiëel-stelsel
Kennis van (bewijs)jurisprudentie is hier essentieel voor de bewijsregeling
2. Vrij stelsels:
Pagina 2 van 77
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LierRoy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.