100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Recht BEM $8.14   Add to cart

Summary

Samenvatting Recht BEM

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van het OLOD gemaakt op basis van het handboek, powerpoints en eigen notities. Ik had 15/20, eerste slaagkans.

Preview 4 out of 42  pages

  • December 16, 2022
  • 42
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Recht
Deel 1: inleiding tot het recht
H1. Algemene inleiding (pg. 23-30)
1.1. Verantwoording
 Recht is een zaak van alle burgers
 Recht  moraal  het is niet altijd rechtvaardig
 Moraal: is het geheel van normen die de bedrijvigheid van de individuele mens beheersen, en hem
leiden naar geestelijk welzijn
 Recht  godsdienstige regels  er is een scheiding tussen kerk en staat
 Godsdienstige regels: beoogt de eeuwige zaligheid van de mens

1.2. Het begrip recht
 Het (objectieve) recht is:
 Een geheel van algemeen geldende normatieve regelen
 Verbodsregels
“je moet” of “je mag niet”
 Gebodsregels
 Toelatingsregels  “je mag”
 Organieke regels  organisatie van het recht
 Dwingend recht – aanvullend recht
 Algemene normen – individuele normen
 Opgelegd of ontvangen en bekrachtigd door de staat
 Waarvan de naleving afdwingbaar is
 En die de ordening van het maatschappelijk leven beogen
 Voor de verbods-, gebods-, toelatings- en organieke regels is het van belang te weten of je zo moet naleven of
er mag van afwijken, vandaar onderscheid tussen:
 Dwingend recht: moet nageleefd worden door elk rechtssubject, de wetgever geeft hen geen keuze. Bij
niet-naleving volgt een sanctie
 Regels die de openbare orde en de goede zeden aanbelangen, recht die je altijd moet volgen
 dwingend recht van openbare orde
 Regels die sommige groepen zwakkere personen beschermen  goede zeden ter bescherming
van de zwakkere
 Aanvullend recht: gelden enkel voor rechtssubjecten voor zover zij geen andere regeling getroffen
hebben, ze vullen de overeenkomst van de partijen aan als deze hier niets over bepaald hebben
 Algemene rechtsregel: gelden voor alle rechtssubjecten die zich in dezelfde feitelijke omstandigheden
bevinden, in een aantal gevallen blijft de wet vaag zodat het aan de rechter is om te bepalen of de wet al dan
niet van toepassing is
 Individuele normen: regels die enkel van toepassing zijn op de koning

1.3. Door de staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
 Een staat kan omschreven worden als een entiteit die beschikt over een bevolking, een grondgebied en een
regering die gezag uitoefent en die soeverein en onafhankelijk is
 Aangezien de staat soeverein is, geldt het recht boven elk ander normenstelsel


H2. Indelingen van het recht (pg.31-41)
 Objectief recht: geheel van normen die de menselijke activiteiten, de onderlinge verhouding tussen mensen en
hun verhouding tot de gemeenschap regelen  de regels zijn voor alle personen (rechtssubjecten) van
toepassing
 Dient om een concreet probleem te regelen  algemeen geformuleerde regel zal op bepaalde
personen van toepassing zijn
 Subjectief recht: aanspraken die een persoon tegenover een ander laat gelden
 Vorderingsrecht: wanneer je het recht hebt op een bepaalde prestatie (je vordert iets terug)
 Zakelijk recht: rechten m.b.t. een bepaalde zaak
 Intellectuele rechten: alles omtrent copyright en degelijke

,  Rechtsmisbruik: subjectieve rechten mogen niet onbeperkt worden aangewend  kan zich uiten
doordat:
 Men zijn recht uitoefent met de bedoeling anderen te schaden
 Men verschillende manieren heeft om zijn recht uit te oefenen en die manier kiest die het
schadelijkst is voor de andere
 Men zijn recht uitoefent zonder enig nu of redelijk belang voor zichzelf
 Men zware schade toebrengt aan een ander terwijl men slechts een gering voordeel voor
zichzelf heeft (onevenredigheidscriterium)

2.1. Privaatrecht – publiekrecht
 Privaatrecht: regelt de verhouding tussen de burgers onderling
 Het privaatrecht = praktisch burgerlijk recht kunnen we indelen in:
 Is gemeenschappelijk voor alle burgers, zonder onderscheid (burgerlijk wetboek)
 Personenrecht: regels m.b.t. de persoon als enkeling in de maatschappij
 Goederenrecht: regels die de verhouding van rechtssubjecten t.a.v. van rechtsobjecten
behandelt (alles omtrent eigendom)
 Familierecht: regelt de verhoudingen van personen die met elkaar verwant zijn
 Familiaal vermogensrecht = relatievermogensrecht: groepeert 2 onderdelen: het erfrecht
(schenkingen, testamenten) en het huwelijksvermogensstelsel. Het bevat regels die van
toepassing zijn op de vermogens, de goederen van echtgenoten tijdens en na het huwelijk en
de regels die van toepassing zijn wanneer iemand overlijdt
 Verbintenisrecht: beschrijft de diverse wijzen waarop vrijwillig aangegane verplichtingen
ontstaan en tenietgaan en welke gevolgen deze met zich meebrengen
 Benoemde contracten (contract recht): contracten (koop, huur, lening) zijn door de wetgever
verder in voornamelijk aanvullende regels uitgewerkt om problemen door gebrek aan
uitdrukkelijke overeenkomsten tussen partijen te voorkomen
 Publiekrecht: regelt de algemene belangen en heeft betrekking op de inrichting, de werking en de onderlinge
verhoudingen van de overheidsorganen en op de verhouding van de overheid tot de burgers
 Tot het publiekrecht behoort het:
 Grondwettelijk recht = constitutioneel recht: regels die de vestigingen, de structuur en de uitoefening
van het soevereine gezag betreffen
 Administratief recht = bestuursrecht: regels die de inrichting en werking van organen van de
uitvoerende macht, waarvoor de principes in het grondwettelijk recht zijn vastgelegd. Het bepaalt hoe
de staat en zijn onderverdelingen (provincies, gemeenten, openbare instellingen) functioneren.
 Fiscaal recht: regels betreffende het heffen en innen van belastingen
 Strafrecht: bestaat uit 2 takken:
1) Materiële strafrecht: beschrijft de strafbare feiten (= misdrijven) en de eraan verbonden
straffen. Er zijn 3 soorten misdrijven:
 Overtredingen: worden beteugeld met een politiestraf (gevangenisstraf van 1-7 dagen,
werkstraf van 40-45 uur, geldboete van min. €1 en max. €25)
 Wanbedrijven: worden gesanctioneerd met een correctionele straf (gevangenisstraf van
min. 8 dagen en max. 40 jaar, werkstraf van meer dan 45 uur en max. 300 uur,
geldboete van min. €26)
 Misdaden: worden bestraft met criminele straffen (opsluiting of hechtenis levenslang of
tijdelijk maar min. 5 jaar en max. 40 jaar, geldboete van min. €26)
2) Formele strafprocesrecht: regels over de wijze waarop een onderzoek naar eventuele
misdrijven gevoerd moet worden, hoe de procedure voor de bevoegde rechtbank verloopt en
op welke wijze de uitgesproken straffen dienen uitgevoerd
 Gemengde takken (gemengd recht): sommige takken van het objectief recht kunnen niet zonder meer onder
het publiek- of privaatrecht gerangschikt worden, omdat zij kenmerken vertonen van beide partijen
 Ondernemingsrecht bestaat uit: economisch recht & marktrecht
 Vennootschapsrecht
 Burgerlijk procesrecht
 Sociaal recht (verhouding tussen werkgever & werknemer) bestaat uit: arbeidsrecht en sociale
zekerheidsrecht

,2.2. Internationaal recht versus nationaalrecht
 Internationaal recht (IPR): wordt gevormd door de rechtsnormen die de verhoudingen ordenen tussen de staten
onderling en tegenover de andere tot het internationaal rechtsverkeer toegelaten rechtssubjecten & die de
structuur en bevoegdheden van deze organisaties regelen (verdragen, Europees recht)
 Regelt voor grensoverschrijdende gevallen de bevoegdheid van de Belgische rechters en de aanwijzing
van het toepasselijk recht
 Nationaal recht: rechtsregels die tot stand komen door federale overheid, gemeenschappen en gewesten en
provincies en gemeenten

2.1. Materieel versus formeel recht
 Materieel recht: de regels die de rechten en plichten opleggen
 Formeel recht: geeft aan hoe de naleving van het materieel recht verzekerd kan worden  bepaalt spelregels
bij wat er moet gebeuren bij niet-naleving van het materieel recht


H3. Bronnen van het recht (pg. 43-54)
3.1. Inleiding
 Materiële rechtsbronnen: zoekt naar de inspiratiebron die de inhoud van de rechtsregel bepaalt
 Formele bronnen: zoekt de reden waarom sommige regels als rechtsregels te beschouwen zijn

3.1. Wetgeving sensu lato (bindende bron)
 Sensu lato = in de algemene zin van het woord
 Internationale verdragen en secundair internationaal recht: bepaalde rechtsregels van internationale aard
kunnen geldingskracht hebben binnen het Belgisch grondgebied en voor Belgische onderdanen, ook al zijn de
regels niet gemaakt door Belgische overheidsorganen  Wanneer? als de Belgische staat een verdrag sluit met
1 of meer andere staten dat een weerslag geeft op binnenlandse materies
 Bilaterale verdragen (tussen 2 landen)
 Multilaterale verdragen (met de meeste landen)
 Recht van Europese Unie:
 Richtlijnen: verbindend enkel ten aanzien van het resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij
bestemd is
 Verordeningen: verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
 Besluiten: verbindend in al zijn onderdelen
 Bij tegenstrijdigheid: internationaal recht > nationaal recht
 Bindend
 De grondwet (Gw.): regelt inrichting van de machten binnen de staat en waarborgt ze de fundamentele
rechten en vrijheden van de burgers
 Belangrijkste nationale wet
 Inrichting machten binnen staat
 Wijziging is geen sinecure
 Bindend
 Tabel goed kennen & kunnen invullen (ook wetgevend instrument kunnen benoemen: verordening,
besluit of ordonnatie)
Niveau WM UM RM
Federaal parlement (+ Koning en federale
Federaal Hoven en rechtbanken
Koning) regering
Regionaal/deelstatelijk Parlementen (1 kamer) Regeringen Idem
Bestendige Deputatie +
Provinciaal Provincieraad Idem
Provinciegouverneur
College van
Burgemeester en
Gemeentelijk Gemeenteraad Idem
schepenen +
Burgemeester

,  De wet (sensu stricto)
 Sensu stricto = in de strikte zin
 Afkomstig van federale wetgevende macht
 België is een federale staat: gemeenschappen & gewesten, verschillende bevoegdheidsniveaus
 België heeft 7 overheden
 België heeft 3 machten:
1) Wetgevende macht: parlement  maakt de wetten
 Parlement bestaat uit: Kamer van volksvertegenwoordigers & senaat
2) Uitvoerende macht: regering  voert de rechten uit
3) Rechterlijke macht: rechtbanken  sanctioneert overtredingen op wetten
 Bindend
 Totstandkoming wet (standaard wetgevingsprocedure):
1) Wetgevend initiatief
2) Advies raad van State
3) Parlementaire commissies
4) Rol van de kamer & senaat – plenaire vergadering
5) Bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking




 Decreten en ordonnanties:
 Decreten: worden uitgevaardigd door het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse
gemeenschap, het Parlement van het Waals gewest & het parlement van de Duitse gemeenschap
 Regionaal niveau
 Goedgekeurd bij gewone meerderheid, bekrachtigd & afgekondigd door de overeenstemmende
deelregering en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
 Kracht van wet binnen het grondgebied van de betrokken regio & binnen de door de Grondwet
aan het betrokken parlement toegekende bevoegdheden (kracht van wet zoals federale wet)
 Wet staat niet boven een decreet  bij conflict: Grondwettelijk Hof
 Ordonnanties: worden uitgevaardigd door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
 Goedgekeurd bij gewone meerderheid, bekrachtigd & afgekondigd door de Brusselse
Hoofdstedelijke Gewestregering en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
 Kracht van wet binnen het Brusselse Gewest
 Koninklijke besluiten: talrijke rechtsnormen worden uitgevaardigd door de regering onder de vorm van
koninklijke besluiten
 Is ondergeschikt aan de wet  het kan een wet niet wijzigen of opheffen
 Zoals de wet wordt het koninklijk besluit van kracht 10 dagen na zijn bekendmaking
 Elk besluit moet een wettelijke basis hebben
 Ministeriële besluiten: uitgevaardigd door 1 of meer ministers en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
 (Meestal) verdere detaillering van bij koninklijk besluit uitgewerkte regels
 Ondergeschikt aan wetten & koninklijke besluiten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amber5maes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.14  1x  sold
  • (0)
  Add to cart