AGRO- & BIOTECHNOLOGIE VOOR DE 21STE EEUW
1. BURGERLIJKE (ON)GEHOORZAAMHEID
Er waren eens drie studenten, waarvan er een altijd heel boos was, de andere was heel onzeker en de laatste
was zeer ondernemend. De studente die altijd heel boos was, was boos op zichzelf, medestudenten, de
wereld … Ze had steeds het gevoel dat er heel veel onrecht was, maar ze voelde onmacht en onbegrip. De
andere student, die onzeker was, had twijfels over zichzelf, haar beslissingen en de buitenwereld. De andere
student was zeer ondernemend, was welbespraakt, eigenwijs … Deze student was zeer engageert, maar is
helaas op een slecht pad terechtkomen.
1.1 BURGERZIN EN LIEFDADIGHEID
Liefdadigheid, burgerzin en participatie zijn zeer belangrijke maatschappelijke instrumenten die de
samenleving helpen draaiend te houden. Het is dus belangrijk om hier als mens mee bezig te zijn. Elke
samenleving is op deze ‘maatschappelijke instrumenten’ gebouwd. De samenleving wordt niet draaiende
gehouden door enkele personen die bijdragen aan liefdadigheid, burgerzin of particratie. Maar wel door
iedereen die hierin zijn bijdrage doet, echter beseft niet iedereen dat hij/zij ook effectief bijdraagt aan deze
maatschappij.
Burgerzin en liefdadigheid wordt georganiseerd in het middenveld. Het middenveld doet aan herverdeling
en ontwikkeling, dit zijn alle mensen die tussen de beleidsvoerders (politiek en ondernemingen) en de burger
staan. In België is er een heel groot middenveld dat bestaat uit werknemersorganisaties, ziekenfondsen,
media, cultuurorganisaties, NGO’s, milieu- en natuurverenigingen, landbouworganisaties, vakverenigingen …
Ook jeugdbewegingen behoren tot het middenveld. Nieuwe maatschappelijke veranderingen, zoals de
globalisering in Europa, media, individualisering … zorgen voor grote veranderingen in dat middenveld.
De Westerse wereld wordt op twee soorten manieren verdeeld, via het Angelsaksische model en het
Rijnlandsmodel.
1.1.1 ANGELSAKSISCHE MODEL
Het Angelsaksische model wordt toegepast in liberale staten (Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en
Canada), die vrijheid zeer belangrijk vinden. Ze zijn op zo’n manier georganiseerd dat de staat een minimum
aan menging heeft met hoe de staat zichzelf organiseert. Ondernemers krijgen heel veel vrijheid, en ze
moeten zeer weinig belastingen betalen. Hierdoor heeft de overheid minder inkomsten, waardoor ze niet in
staat zijn om een herverdeling te doen. De burgerzin, participatie en liefdadigheid worden veel intensiever
georganiseerd door de staat zelf. Burgers van deze staten worden verwacht standaard een goed doel op te
nemen in hun testament. Ook verwachten universiteiten en hogescholen dat oud-studenten, die geld
verdienen, later geld geven aan de universiteit of hogeschool, zodat zij kunnen investeren in nieuwe
studenten, of om studiebeurzen van armere studenten te betalen. In deze landen zijn er ook heel wat
liefdadigheidsorganisaties. Het nadeel aan dit Angelsaksische model is dat de liefdadigheid zeer selectief is.
Aangezien mensen zelf kunnen kiezen waar ze hun geld aan geven, krijgen bepaalde organisaties (populair)
veel geld binnen, en anderen bijna niets (niet populair). De organisaties zijn dus zeer sterk afhankelijk van de
liefdadigheid van de mensen.
1.1.2 RIJNLANDSMODEL
Het Rijnlandsmodel wordt in Europa toegepast. Hierbij gaat de staat het middenveld zelf aansturen. De staat
verzamelt dus zeer veel geld, door de belastingen. Vervolgens zal de staat beslissen hoe ze dit geld gaan
1
, verdelen. Gemeentes zullen geld krijgen om bijvoorbeeld een bibliotheek te onderhouden. Maar als we
kijken naar het Angelsaksische model, zal een bibliotheek in de Verenigde Staten, bij zijn bibliotheek kunnen
onderhouden als de sponsor ook wil investeren. Wanneer de sponsor niet wil investeren zal deze bibliotheek
dus niet onderhouden kunnen worden. In het Rijnlandsmodel gaat er dus ook heel wat geld naar minder
populaire thema’s. Er komen dus minder inzamelingsacties vanuit de bevolking zelf, omdat er minder nood
aan is. Ook is het vrij nadelig dat er zo’n hoge belastingdruk is.
1.1.3 INTERMEZZO
Antropologen noemen gebeurtenissen met een zeer grote impact op de samenleving, zoals oorlogen of
pandemieën, ‘de grote gelijkmakers’. Wanneer deze gebeurtenissen plaatsvinden zal iedereen opnieuw
moeten beginnen. Een villa van een rijk persoon zal bijvoorbeeld vernield zijn, maar ook het kleine huisje van
een armer persoon zal vernield zijn. Beiden zullen ze dus van begin af aan moeten starten, ze staan dus terug
op gelijke hoogte.
Men verwachtte dat dit ook zou gebeuren tijdens de pandemie, maar echter is het tegengestelde gebeurt.
De tegenstellingen zijn alleen maar groter geworden. In een land zoals Brazilië, bijvoorbeeld, zijn enkel de
rijke mensen gevaccineerd geraakt. Het Angelsaksische model is dus in elkaar gestuikt tijdens momenten van
crisis, want dan wordt het weer even ‘ieders voor zich’. Het Rijnlandsmodel is niet in elkaar gestuikt, omdat
de staat nodig was om alles in goede banen te lijden. In tijden van crisis is het Rijnlandmodel dus beter als
het Angelsaksische model, maar echter hebben beiden voor- en nadelen.
1.1.4 GRASSROOTS
Het middenveld begint echter stillaan af te brokkelen, want veel van de organisaties gaan minder en minder
leden hebben. Iedereen wil wel even helpen, maar niemand wil nog de leiding nemen binnen het
middenveld. Echter beginnen mensen zich wel opnieuw te organiseren, maar in nieuwe bewegingen.
Spontane en nieuwe bewegingen die ineens fel beginnen opkomen, zoals Youth for Climate, noemen we
‘grassroots’.
1.2 WAT KAN IK DOEN?
De student die altijd heel boos is, kan die boosheid op een juiste manier verspreiden door de roepen. Je mag
je ongenoegen zeker uiten op een juiste manier. Op deze manier kan je ook anderen vinden die dezelfde
boosheid met jou delen. De student die onzeker is moet hulp zoeken, en dan met de mensen die willen
helpen, weer anderen gaan helpen en samenwerken. De ondernemende student zijn is goed, op die manier
kan je geven en delen op de juiste manier.
1.2.1 TEGENARGUMENTEN
Maar om actie te ondernemen, om bij te dragen tot de maatschappij, zijn er ook heel veel tegenargumenten
die worden ingeroepen.
1.2.1.1 JA, MAAR DAT GELD HEB IK NIET …
Veel mensen denken dat ze geen bijdrage kunnen doen aan de maatschappij omdat ze het geld niet hebben.
Echter wordt vaak vergeten dat je ook niet altijd geld nodig hebt om iets te verwezenlijken. Andere aspecten
die ook belangrijk zijn, zijn tijd, energie, talent, ideeën, een groot netwerk …
Voorbeeld: In Afrika was een school waar de kinderen zeer slecht presteerden. Om dit probleem op te
lossen werd er enorm veel geld geïnvesteerd in nieuwe schoolgebouwen, boeken, computers en de
opleiding van de leraren. Echter hadden al deze investeringen geen effect gehad op het
prestatieniveau van de kinderen. Uiteindelijk bleek het onderliggende probleem het last hebben van
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanadevos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.