Studie Van De Vertebraten En Algemene Anatomie Van De Huisdier (G000851A)
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
joliengommers
Reviews received
Content preview
KNIE EN KNIEBUIGER
zeer complex!
hond 1 enkele gewrichtsruimte, bij paard & rund 2 of 3 aparte gewrichtsruimten (dus 3 aparte
gewrichten)
1) femoropatellaire gewricht
patella of knieschijf maakt met de femur distaal een eigen gewricht daartoe glijdt de patella
in een trochlea ossis femoris (=glijgroeve) met beiderzijds 2 trochleakammen
2) femorotibiaal gewricht
femur met tibia (scheenbeen) articuleren
proximaal stylopodium: 1 enkel been
distaal zeugopodium: je verwacht 2 beenderen van gelijke grootte, is al lang niet meer zo
- hond: fibula is veel kleiner geworden, langsheen tibia
rund: ligamenteus
paard: proximaal nog een beetje overgebleven
fibula (kuitbeen) stelt niet veel meer voor, maakt distaal wel mee een deel uit van het
gewricht (hond en rund), ligt altijd lateraal
had proximaal evolutionair gezien ook kunnen zijn, maar is het al lang niet meer
tibia is de enige die nog met de femur articuleert, maar femur doet nog altijd alsof er nog
2 beenderen gaan volgen -> we hebben nog 2 femurcondylen (rolronde gewrichten)
een laterale en een mediale die elk gewricht vormen naar distaal
(zal bij paard zo zijn: mediale gewrichtsruimte staat niet in contact met laterale
gewrichtsruimte, totaal van elkaar gescheiden gewrichten)
enkel 1 zou nog contact kunnen maken met mediale gewricht bij paard maar doet het
niet
hond: alles 1 gewricht geworden, wel rekening mee houden dat origineel er 2 waren
distaal zitten we ook met 2 condylen
geheel van collateraalbanden zal niet enkel aan buitenkant maar ook aan binnenkant
zitten -> omvorming tot kruisbanden (=axiale collateraalbanden van laterale en mediale
delen van kniegewricht)
gewrichtsoppervlak proximaal op de tibia: 2 condylen, zijn 2 bolvormige oppervlakken met eminentia
intercondylaris (verhevenheid tussen bieden in)
-> is incongruent met femurcondylen (bol)
-> menisci: passtukjes die opeenvolgende condylen mooi op elkaar laten aansluiten
naar craniaal toe heel zware tuberositas tibiae (geen deel van gewricht (=caudale deel), aanhechting
voor patellaband)
sulcus extensorius: lateraal tussen condyl & tuberositas tibiae, groeve waarlangs strekspier (m.
extensor digitorum longus) beginpees in zal lopen (start in fossa extensoria (craniaal) op de femur, is
bolle deel)
-> beginpees op femur en wordt spierig (naar tenen, niks met knie te maken) en loopt door naar
steuntenen om ze te strekken
een deel van de gewrichtsruimte (paard en hond) zal uitzakken onder de pees door, niet enkel
vasthechting van gewrichtsvlies (synovium) op menisci
,fossa poplitea: caudaal daarvan een putje voor beginpees van enige kniebuiger (m. popliteus)
-> aan de epicondyl, plaats waar collateraalband op zit
m. popliteus (pees) loopt een beetje over de plaats waar de laterale collateraalband overheen zit
(epicondyl naar tibia/fibula)
patella of knieschijf
-> eivormig bij hond
-> driehoekig bij paard met een uitwas naar mediaal, zit redelijk hoog
patella bij hond diep verborgen in eindaanhechting van musculus quadriceps en doorgevend naar
rechte patellaband -> met kapsel en al verweven, verdikking van kapsel, diep in kapsel hebben we de
rechte patellaband
trochlea femoris bevinden zich aan de voorzijde -> mag de patella in glijden
paard en rund: mediale trochleakam (trochlea ossis femoris) is vele malen zwaarder dan de laterale
trochleakam -> patella glijdt in groeve maar kan met haakvormig gedeelte toch over de mediale
trochleakam getrokken worden
tibia van een paard herkennen: sulcus in de tuberositas tibiae (bij rund niet), geen os malleolare
tibiaal (proximaal) plateau: laterale en mediale condyl (eminentia intercondylaris) = het eigenlijke
gewricht
caudaal een incisura poplitea
craniolateraal een incisura naar sulcus extensorius
meniscus laterale & mediale (2 menisci)
= passtukje voor 2 delen die toch niet zo goed op elkaar passen, dat die toch wel ergens een
beweging (niet schuiven) maar wel een rollende, plooiende, strekkende, buigende beweging kunnen
maken
-> tussen beide condylen in, als we van buitenaf bekijken zijn ze redelijk zwaar van omvang
-> puntig gedeelte naar axiaal toe (valt niet op langs buitenkant)
-> zware, hoogopstaande buitenkant, maar gaan dan C-vormig een kuil gaan aflijnen en binnenzijde
van C is veel dunner, flinterdun en verdwijnt zelfs
-> buitenzijden hoogopstaand, aan axiale zijde flinterdun en C-vormig uitgehold => congruentie van
de 2 condylen (femuraal en tibiaal) waarmaken
caudale, mediale, craniale en laterale randen zijn hoogopstaand (punten lopen dun uit)
-> uitgeholde delen mediaal: axiaal gedeelte is flinterdun, abaxiaal is heel hoog opstaand
-> op doorsnede zou het wigvormig zijn, eindigend op een puntje
! congruentie, een brede opstaande band ontstaat (redelijk fibreus)
Bij paard 2 gewrichten: gewrichtsvlies zit vast op meniscus (aria intercondylaris centralis behoort niet
tot gewrichtsruimte met gewrichtsvocht) -> links en rechts staat niet in verbinding
Proximaal en distaal staat wel in verbinding: via de C-vormige inkeping komt er wel gewrichtsvocht
aan
, Ligamenta menisco-tibialia = menisco-tibiale bandjes
liggen vast met bandjes aan de middellijn (verbinden meniscus met tibia naar de aria intercondylaris
centralis, dus axiaal) -> stevig verankeren van het geheel
1 lateraal, caudaal bandje loopt niet naar eminentia intercondylaris, maar naar incisura poplitea
achteraan
KHD: geen individuele ligamenta menisco-tibialia cranialia -> ze gaan in het midden vergroeien met
elkaar en vormen een ligamentum transversum genu (ligament dat dwars over de knie loopt)
Ligamentum menisco-femorale: vertrekt (ook) vanuit laterale, caudale tip van meniscus en komt in
sulcus (aria) intercondylaris terecht en steekt over naar de tegenoverstaande femurcondyl (naar
proximaal)
= de valse kruisband
-> een kruisband is in feite een collateraalband, die de 2 beenderen met elkaar moet verbinden (en
niet meniscus met femur, daarom vals)
-> verbindt de 2 beenderen niet, maar als je vanuit caudaal kijkt is dat wel het eerste dat je ziet
Kruisband = veredelde collateraalband (doen we aparte dingen mee)
-> als collateraalband moet hij de 2 beenderen samennemen = functie
-> we hebben er 2, kruisen elkaar op lateraal aanzicht
1) achterste, mediale kruisband = ligamentum crucatium caudale
incisura poplitea en klimt op, loopt naar voor toe en verdwijnen onder valse kruisband door om te
eindigen in de diepte en naar voor toe (in fossa intercondylaris, diepte gaan vastzitten aan de
mediale zijde) = axiale zijde, mediale femurcondyl (intercondylaire gedeelte van femur)
! je ziet hem niet lopen op lateraal beeld
-> diep en dwars aangehecht
het distale aanhechtingspunt telt -> hij loopt naar achter
2) voorste, laterale kruisband = ligamentum crucatium craniale
axiale zijde van laterale femurcondyl (fossa intercondylaris) is verticaal aangehecht en loopt naar
voor naar de aria intercondylaris centralis
-> komt naar ons toe
Functie: verhinderen dat de tibia tov de femur naar voor zal schuiven, zal tegentrekken
doorscheuren is een groot probleem! moet opgelost worden
= schuiflade-effect
kruisen elkaar zijdelings
ertussen zit heel veel synovium (gewrichtsvlies), want het zijn 2 aparte delen
links en rechts niet verbonden met elkaar bij GHD
functie: stabiliserend gewricht
! ze overkruisen elkaar niet in de axiale middellijn, voorste kruisband blijft lateraal en achterste
kruisband blijft mediaal lopen
craniaal aanzicht checken!
Gewone collateraalbanden:
Mediale collateraalband: epicondylus medialis (femur) naar epicondyl tibia (proximaal tibiaal
plateau) -> mediaal vergroeien met meniscus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joliengommers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.18. You're not tied to anything after your purchase.