In dit document staat een samenvatting van het boek en van alle artikelen van het vak Justitiële Interventies, onderdeel van de minor Jeugdbescherming en Jeugdcriminaliteit van Universiteit Utrecht. De artikelen die Engels waren, zijn ook in het Engels samengevat, de rest gewoon in het Nederlands
,Week 1
1.1 Hoofdstuk 6 Boek (p. 85-99)
Het belangrijkste doel van het jeugdstrafrecht is het bevorderen van gedragsverandering en daarmee
het terugdringen van recidive. De effectiviteit van strafrechtelijke interventies is het grootst indien er
wordt gewerkt volgens het Risk-Need-Responsivity (RNR)-model.
1. Het risicobeginsel: de intensiteit van een interventie moet zijn afgestemd op het recidiverisico
van jongeren (wie).
2. Behoeftebeginsel: een interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften (=veranderbare
risicofactoren die direct samenhangen met de kans op recidive) (wat).
3. Responsiviteitsbeginsel: een interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en intellectuele
mogelijkheden van de verdachte (hoe).
Vier generaties in de ontwikkeling van risicotaxatieinstrumenten: De eerste generatie is die van het
ongestructureerde klinisch oordeel door een professional, gebaseerd op kennis, ervaring en intuïtie. De
tweede zijn gestructureerde risicotaxatieinstrumenten die grotendeels statische risicofactoren bevatten
(zoals leeftijd eerste delict gepleegd). Derde generatie-instrumenten zijn gestructureerde
risicotaxatieinstrumenten die naast statische ook dynamische factoren bevatten (dus hier wel inzicht in
mogelijkheden om risico’s te verminderen, bij tweede niet hogere voorspelkracht bij derde). In de
vierde generatie, waartoe ook het LIJ gerekend kan worden, wordt risicotaxatie geïntegreerd met
casemanagement. Als startpunt van de ontwikkeling van het Landelijk Instrumentarium
Jeugdstrafrechtketen (LIJ) is een Landelijk Kader opgesteld vanuit het RNR-model en geeft dan ook
aan dat het nieuwe instrumentarium informatie moet verzamelen over risico’s, criminogene behoeften
en responsiviteit. 3 fasen:
1. Het belangrijkste doel in de preselectiefase is het vaststellen van het risico op recidive en het
risico op een zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituatie. Het is in deze fase dus niet
noodzakelijk criminogene behoeften, responsiviteit en beschermende factoren in kaart te
brengen
a. Moet de jongere doorverwezen worden naar bureau Halt of moet er een proces-
verbaal opgemaakt worden? risicotaxatieinstrument Preselect Recidive
i. Belangrijkste variabelen voor recidive: aantal verschillende soorten delicten,
hoeveelheid delicten, aantal registraties in de rol betrokken, leeftijd eerste
registratie, huidige leeftijd, geslacht.
b. Moet er een zorgmelding bij Veilig Thuis gemaakt
worden? risicotaxatieinstrument Preselect Zorg.
i. Variabelen: leeftijd eerste registratie,
incidenten huiselijke twist, totaal aantal
incidenten medebewoners met als rol verdachte
2. In fase 2 wordt de informatie verzameld door Halt, de RvdK, de
Jeugdreclassering en zo nodig het NIFP. Bij elke jongere wordt
eerst een verkort screeningsinstrument afgenomen (instrument
2a), met als doel een risicoprofiel op te stellen en te bepalen of
aanvullend onderzoek nodig is. Instrument 2a dient ook om
vast te stellen of een niet primair op gedragsverandering
gerichte straf volstaat uit oogpunt van recidivevermindering.
Indien er zorgsignalen zijn of problemen op meerdere
domeinen, wordt het uitgebreide screeningsinstrument
afgenomen (instrument 2b). Het belangrijkste doel van
instrument 2b is een meer diepgaande inventarisatie van alle
dynamische en beschermende risicofactoren, oftewel van alle factoren die van invloed zijn op
de kans op recidive. Hiermee kan dan een passende interventie worden gekozen (zie tabel 6.2).
, 3. In de derde fase wordt informatie verzameld door de RvdK, JR en/of de JJI. Belangrijkste
doelen: (1) bepalen of er sprake is van zorgsignalen of aanvullende diagnostiek nodig is
(anders inschakelen NIFP), (2) keuze voor een passende gedragsinterventie en (3) invulling en
evaluatie gedragsinterventies. Voor jongeren die tijdens de interventiefase thuis wonen en
aangewezen zijn op ambulante behandeling dan wel dagbehandeling binnen een juridisch
kader, volstaat instrument 2b meestal. Daarom gaat deze paragraaf over jongeren die in JJI’s
worden geplaatst. In de eerste fase van het verblijf vindt screening plaats van directe zorgen en
behoeften van
jongeren. In de
tweede fase wordt
verdiepingsdiagnostiek uitgevoerd voor zover daar aanwijzingen voor zijn. Jongeren die meer
dan tien weken en tien dagen in de JJI verblijven gaan naar de derde fase.
Het LIJ is nog niet uitontwikkeld. Preselect Zorg wordt bijvoorbeeld nog niet overal ingezet. Ook een
aantal onderdelen van het LIJ moeten nog worden gevalideerd. Een ander belangrijk aandachtspunt is
de vraag in hoeverre wegingen van bepaalde domeinen moeten worden aangepast aan sekse, leeftijd
en culturele achtergrond.
1.2 Van der Put et al. (2016)
3 voorwaarden om een OTS te kunnen opleggen: (1) de minderjarige groeit zodanig op dat hij in zijn
ontwikkeling ernstig bedreigd wordt, (2) de zorg die wordt aangeboden wordt door de ouders die het
gezag uitoefenen en/of door de minderjarige niet of onvoldoende geaccepteerd en (3) de verwachting
is gerechtvaardigd dat de ouders binnen, gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige,
aanvaardbare termijn in staat zullen zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding
weer zelfstandig te dragen. Dit kan ook gelden voor ongeboren kinderen.
Het doel van deze studie was te onderzoeken of terugkeer naar de jeugdbescherming beter voorspeld
wordt door het Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid (LIRIK) of door een nieuw te
ontwikkelen actuarieel instrument.
In Nederland wordt grootschalig gebruik gemaakt van het Licht Instrument Risicotaxatie
Kindveiligheid (LIRIK). Waarom wordt de voorkeur gegeven aan gestructureerde instrumenten i.p.v.
aan een klinisch oordeel? Actuariële/gestructureerde instrumenten presteren over het algemeen
beter dan klinische instrumenten. Klinische methoden die grootschalig worden ingezet voorspellen
vaak niet beter dan het opgooien van een munt. De wetenschappelijke literatuur laat consistent zien dat
actuariële instrumenten niet alleen een hogere betrouwbaarheid hebben, maar ook beter in staat zijn
om risico’s in te schatten dan klinische instrumenten en dus meer valide zijn.
Het belangrijkste verschil tussen klinische en actuariële instrumenten is dat bij klinische instrumenten
de professional zelf bepaalt hoe zwaar hij of zij risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel
(zoals dus LIRIK), terwijl bij actuariële instrumenten risicofactoren op een vaststaande manier worden
gewogen en gecombineerd tot een eindoordeel (bijv. ARIJ).
Er zijn twee belangrijke verklaringen voor het feit dat actuariële instrumenten beter presteren dan
klinische instrumenten. Ten eerste bevatten actuariële instrumenten alleen risicofactoren die
daadwerkelijk een voorspellende waarde hebben. Ten tweede zijn actuariële instrumenten
betrouwbaarder dan klinische instrumenten en dat maakt de predictieve validiteit beter. Deze hogere
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstenolthuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.