100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2 $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In deze samenvatting vind je alle informatie uit de lessen terug. Hierin zijn de powerpoints verwerkt. Ook vind je alle benodigde literatuur uit de gegeven bronnen: - Ontwikkelingspsychopathologie Hoofdstuk 7, 12, 13, 14, 15, 16

Preview 4 out of 63  pages

  • No
  • Hoofstuk 7, 12, 13, 14, 15 en 16
  • December 18, 2022
  • 63
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Evi Aldenzee Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2




PP HUISWERK PERIODE 2
- Les 8: Agressie en gedragsstoornissen
- Les 9: Trauma- en stressgerelateerde stoornissen-hechting
- Les 10: Angst en angststoornissen
- Les 11: Stemming en stemmingsstoornissen
- Les 12: Eetstoornissen
- Les 13: Middelengebruik en middelenmisbruik

LES 8: AGRESSIE EN GEDRAGSSTOORNISSEN
Leerdoelen

 Je weet hoe de normale sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt.
 Je kunt benoemen wat externaliserend gedrag is.
 Je weet wanneer er sprake is van externaliserende gedragsproblematiek en wanneer nog
niet.
 Je kunt signalen van de gedragsstoornissen (ODD en CD) beschrijven.
 Je kunt beschrijven wat mogelijke gevolgen zijn van het hebben van gedragsstoornissen
(ODD en CD).
 Je kunt beschrijven wat risico- en beschermende factoren zijn m.b.t. gedragsstoornissen
(ODD en CD).
 Je kunt benoemen welke andere stoornissen vaker samengaan met gedragsstoornissen
(ODD en CD).
 Je kunt passende handelingsadviezen bij gedragsstoornissen (ODD en CD) geven.

VERSCHILLEN TUSSEN NORMAAL EN PROBLEEMGEDRAG
Kinderen met probleemgedrag

 Overtreden regels vaker en langer.
 Reageren te heftig en te impulsief (kortetermijndenken) op (onduidelijke) gebeurtenissen.
 Kunnen gedrag van andere minder goed interpreteren vanwege minder goed ontwikkelde
sociale cognities.
 Kunnen zich dus ook minder goed verplaatsen in anderen en niet goed onderhandelen.
 Laten zich meer leiden door directe reacties op hun gedrag zoals beloning of straf dan door
verinnerlijkte normen.
 Schuld en schaamte zijn bij gedragsgestoorde kinderen minder ontwikkeld.
 Dikwijls vervormingen en lacunes in gedachtegang.
 Tekort aan probleemoplossingsvaardigheden.


TWEE HOOFDGROEPEN
1. Oppositionele – opstandige stoornis (ODD)
2. Normoverschrijdend-gedragsstoornsi (CD)

Bij volwassenen spreken we van de antisociale persoonlijkheidsstoornis.


KENMERKEN ODD
 Een patroon bestaand uit een boze/prikkelbare stemming, brutaal/ongehoorzaam gedrag, of
ontevredenheid.
 Wordt vertoond tijdens interacties met tenminste een persoon die geen broer of zus is.
 Duurt minstens zes maanden.
 Persisterend en frequent

,Evi Aldenzee Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2


 Lijdensdruk bij de betrokkene zelf of anderen of heeft een negatieve invloed op het
functioneren.
o Negativistisch, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag.
o Driftig en ruziemaker.
o Uitdagend gedrag op school.

Minstens vier van de symptomen uit een van de volgende categorieën:

 Boze/prikkelbare stemming
 Verliest vaak zijn of haar kalmte
 Is vaak lichtgeraakt of snel geërgerd
 Is vaak boos en ontevreden
 Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag
 Maakt vaak ruzie met gezagsfiguren of bij kinderen en adolescenten met volwassenen.
 Verzet zich vaak actief tegen of weigert te voldoen aan regels of verzoeken van
gezagsfiguren.
 Ergert vaak opzettelijk.
 Geeft anderen vaak de schuld van zijn of haar fouten of wangedrag.
 Is de afgelopen zes maanden minstens tweemaal hatelijk of wraakzuchtig geweest.


KENMERKEN CD
 Normoverschrijdend-gedragsstoornis
 Een repititief en persisterend gedragspatroon waarbij de grondrechten van anderen of
belangrijke bij de leeftijd passende maatschappelijke normen of regels worden geschonden.
 Tenminste drie van de vijftien criteria in het afgelopen jaar waarbij minstens een criterium ook
in de afgelopen zes maanden aanwezig is geweest.
 De gedragsstoornis veroorzaakte beperkingen in het functioneren op sociaal, school- of
beroepsmatig gebied.

Criteria

 Agressie jegens mensen en dieren
 Vernieling van eigendommen
 Bedrog of diefstal
 Ernstige overtredingen van regels


VERSCHILLEN TUSSEN ODD EN CD
Oppositional defiant disorder (ODD) Conduct disorder (CD)
ODD start rond 6e jaar CD start rond 9e jaar
ODD is minder ernstig dan CD CD ernstiger
ODD geen criteria voor agressiviteit CD heeft criteria voor agressiviteit, is
pervasiever, vaak delinquentie en agressivitiet

VERSCHILLEN IN GENDER
 Gedragsstoornissen komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
o Dit geldt niet tijdens de peutertijd, daarna wel.
o De laatste jaren in toenemende mate bij meisjes vastgesteld.
 Indirecte agressie wel vaker bij meisjes vastgesteld.
 Er is sprake van een genderparadox: gedragsstoornissen komen minder vaak voor bij
meisjes, maar als ze voorkomen zijn ze wel ernstiger.

,Evi Aldenzee Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2


DIFFERENTIAALDIAGNOSE: WAAR LIJKT HET OP?
1. ADHD
2. Bipolaire stoornis
3. Hechtingsproblemen
4. ASS
5. Kinderen die negatieve levensgebeurtenissen of stressveroorzakende situaties meemaken in
hun leven.


COMORBIDITEIT
Gedragsstoornissen komen vaak samen voor met andere stoornissen:

 ADHD
 Taal- en leerproblemen
 Internaliserende stoornissen
 Middelenmisbruik


RISICOFACTOREN OP NIVEAU VAN HET KIND
 Genetische aanleg  Onveilige gehechtheid
 ADHD  Slecht ontwikkelde executieve functies
 Verstoorde sociale cognities  Lage intelligentie
 Gebrekkig ontwikkeld moreel  Taal- spraak- en leerstoornissen
bewustzijn  Slechte schoolprestaties
 Moeilijk temperament  Middelengebruik
 Riskante biologische kenmerken  Slechtoffer van geweld
 Negatieve prenatale programmering


RISICOFACTOREN OP NIVEAU VAN OUDER/GEZIN
Procesmatige kenmerken Structurele kenmerken

 Psychische problemen ouders  Ongewild eenoudergezin
 Kindermishandeling  Echtscheiding ouders
 Getuige gezinsgeweld
 Gebrekkige monitoring en supervisie
 Dwingende en hard optreden ouders
 Sociaal isolement


RISICOFACTOREN OMGEVING
 Lid van deviante peergroup
 Uitstoting door peergroup
 Slecht onderwijs/slechte relatie docent
 Achterstandswijk
 Armoede/lage SES
 Geweld in media/games
 Acculturatieproblemen


BESCHERMINGSFACTOREN
 Goede opvoedingsvaardigheden

, Evi Aldenzee Ontwikkelingspsychopathologie Periode 2


 Vrienden: goede langdurige vriendschappen die beschermen tegen negatieve ouderlijke, of
omgevingsinvloeden als pesten.
 Persoonlijke kind-kenmerken: zoals humor, hoog IQ en gemakkelijk temperament.
 (Etnische) identiteit: je kunnen identificeren met je eigen afkomst.
 Positieve rolmodellen: ten minste 1 hechte relatie met verantwoordelijke volwassene.
 Keerpuntervaringen: life events die een ommekeer in leven teweeg brengen.


GEDRAGSSTOORNIS ALS RISICO VOOR LATERE ONTWIKKELING
Verhoogde kans op scala aan psychische problematiek:

 Antisociale persoonlijkheidsstoornis
 Middelenafhankelijkeheid en -misbruik
 Internaliserende problemen:
o Angst en depressie
 Psychosociale problemen
o Bijv. slechte schoolprestaties, werkeloosheid, delinquent gedrag.
 Suïcidaliteit


WAT KUN JIJ DOEN?
 Perspectief creëren door:
o Investeren in het contact
o Verkennen van doelen
o Verkennen van talenten
 Structuur aanbrengen in de dag.
 Op zoek gaan naar zinvolle vrijetijdsbesteding.
 Ouders investeren in de relatie met hun kind:
o Communicatie
o Positieve interesses


BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN
1. Diverse vaardigheidstrainingen aan kinderen/jongeren.
2. Trainen van de opvoedingsvaardigheden van ouders.
3. Multisysteemtherapie
4. Medicatie

LES 9: GEHECHTHEID EN HECHTINGSSTOORNISSEN
Leerdoelen

 Je kunt omschrijven wat hechting is, welke soorten hechtingsstoornissen er zijn en wat deze
inhouden.
 Je kunt uitleggen waarom hechting belangrijk is en waarom het een risico- of beschermende
factor is
voor het ontstaan van psychopathologie.
 Je kunt signalen van de hechtingsstoornis beschrijven.
 Je kunt beschrijven wat mogelijke gevolgen zijn van het hebben van een hechtingsstoornis.
 Je kunt beschrijven wat risico- en beschermende factoren zijn m.b.t. hechtingsstoornissen.
 Je kunt benoemen welke andere stoornissen vaker samengaan met hechtingsstoornissen.
 Je kunt passende handelingsadviezen bij hechtingsstoornissen geven.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evialdenzee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
  Add to cart