100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerkingen meerkeuze vragen oefententamen grondslagen van het recht $3.25   Add to cart

Exam (elaborations)

Uitwerkingen meerkeuze vragen oefententamen grondslagen van het recht

4 reviews
 1162 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Hay, ik heb het oefententamen van Grondslagen van het recht per vraag helemaal uitgewerkt. Per vraag is het juiste antwoord genoteerd, en de betreffende passage(s) uit het boek legaliteit & legitimiteit overgenomen, en waar in het boek je de passage kunt vinden. Waar mogelijk heb ik wat extra uitle...

[Show more]

Preview 2 out of 10  pages

  • March 28, 2016
  • 10
  • 2015/2016
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers

4  reviews

review-writer-avatar

By: alexanderloudon • 1 year ago

review-writer-avatar

By: isakooij • 5 year ago

review-writer-avatar

By: tessavanbuchem • 7 year ago

review-writer-avatar

By: JurNoomen • 8 year ago

avatar-seller
1. Door welke twee kenmerken onderscheidt de mens zich van de rest van de natuur
volgens Thomas van Aquino?

a. Vrijheid en lichamelijkheid.
b. Dapperheid en verstandigheid.
c. Redelijkheid en vrijheid.
d. Redelijkheid en wijsheid.
Antwoord: C, Redelijkheid en vrijheid. Dit is te vinden op pagina 12&13 van LL:
‘Thomas neemt deze visie op de mens over en accentueert dat de mens zich
onderscheidt van de rest van de natuur door zijn redelijkheid’. ‘typerend voor de mens
is ook zijn vrijheid’


2. Welk kenmerk van het klassieke natuurrecht wordt door aanhangers van het
cultuurrecht overgenomen?

a. De menselijke rede als keninstrument van het recht.
b. De absolute gelding van het recht.
c. De inhoud van het recht bestaat o.a. uit een aantal metafysische beginselen.
d. De functie van een kritische toets voor het positieve recht.
Antwoord: D, dit is te vinden op pagina 45 van L&L: ‘Wanneer we het cultuurrecht in
de vorm van het geheel van beginselen zoals dat in de westerse samenlevingen als de
normatieve grondslag is aanvaard, vergelijken met het klassieke natuurrecht, zouden
we kunnen stellen dat het wat betreft de status geen absolute gelding heeft, maar
evenmin volstrekt willekeurig genoemd kan worden; dat het wat betreft de bron
waaruit het voortvloeit niet de natuur heeft, maar de traditie en geschiedenis is; dat het
wat betreft het keninstrument niet gekend kan worden door de individuele rede, maar
alleen door een gemeenschap als geheel door de eeuwen heen; dat het wat betreft de
functie dezelfde functie kan vervullen als het klassieke natuurrecht, namelijk een
kritische toets voor het positieve recht.’

3. Welke stroming heeft de Duitse rechters tijdens het nationaalsocialistische
tijdperk volgens Radbruch zo weerloos gemaakt tegen wetten met een willekeurige en
misdadige inhoud?

a. Het idealisme, omdat het twee soorten ‘zijn’ verdedigt.
b. Het rechtspositivisme, omdat het geen inhoudelijke eisen stelt aan het recht.
c. Het natuurrechtsdenken, omdat het abstract is en dus geen concrete handvatten
tegen onrechtvaardigheid biedt.
d. Het cultuurrelativisme, omdat het relativistisch is ten aanzien van fundamentele
waarden.
Antwoord: B, het rechtspositivisme. Een rechtspositivist is van mening dat
onrechtvaardig recht nog steeds recht is, omdat recht dat via een wetgevingsprocedure
tot stand is gekomen geldig recht is, ongeacht de inhoud. Radbruch was van mening
dat het de taak van een rechter is om het recht toe te passen, niet om het te beoordelen.
(P36 L&L)

4. ‘Om ervoor te zorgen dat mensen duidelijk zien of zij geconfronteerd worden
met officieel machtsmisbruik, moeten zij zich er vooral van bewust zijn dat het feit
dat iets als juridisch geldig is aangemerkt niet beslissend is voor de

, gehoorzaamheidsvraag, en dat eisen van het officiële stelsel uiteindelijk onderworpen
moeten worden aan een kritisch moreel onderzoek, ongeacht hoe groot het aura van
majesteit of van gezag van dat stelsel ook is.’

Wie nuanceerde het rechtspositivistisch denken op de wijze zoals hierboven
beschreven?
a. H.L.A. Hart
b. Lon Fuller
c. Gustav Radbruch
d. Hans Kelsen
Antwoord: A, dit is te vinden op pagina 38 van L&L: ‘men kan, met andere woorden,
stellen dat een bepaald normstelsel ‘recht’ genoemd moet worden (op grond van
bepaalde feitelijke criteria, bijvoorbeeld dat een norm het product is van
samenwerking van Regering en Staten-Generaal), maar dat het (moreel) zulk
verwerpelijk recht is dat er een plicht tot ongehoorzaamheid bestaat’.


5. Welk van de onderstaande kenmerken maakt geen deel uit van het ideaaltype van
een rechtsstaat volgens Cliteur en Ellian?

a. Het legaliteitsbeginsel.
b. Een document waarin grondrechten zijn vastgelegd.
c. Een besluitvormingsprocedure waar het volk actief aan deelneemt.
d. Een speciaal orgaan met de bevoegdheid om wetten op hun overeenstemming met
grondrechten te toetsen.
Antwoord: C, dit is te vinden op pagina 60 van L&L:
‘Men meende dat het rechtsstatelijk ideaal het beste zou kunnen worden
verwerkelijkt, wanneer:
A. de staat zich zou binden aan recht (legaliteitsbeginsel)[Optie A, P62 L&L]
B. De staat zich zou binden aan grondrechten [P65 L&L]
C. Dit recht en deze grondrechten in een speciaal document zouden worden
opgetekend (grondwet) [Optie B, P71 L&L]
D. Dit document alleen met een verzwaarde meerderheid kan worden gewijzigd
(rigide constructie) [P73 L&L]
E. Een speciaal orgaan de bevoegdheid zou krijgen ervoor te waken dat de
rechten van de burgers niet worden geschonden door de staat(constitutionele
toetsing)(Optie D)[P76 L&L]’

6. Welke innerlijke tegenstrijdigheden kent het Algemeen Constitutioneel Patroon
van de moderniteit (ACP) volgens Cliteur en Ellian?

a. De bescherming van hoger recht door de rechter en de verschansing van hoger
recht.
b. De controle van de rechterlijke macht op de uitvoerende macht en de verschansing
van hoger recht.
c. De proliferatie van mensenrechten en de mogelijkheid tot bindende
volksraadplegingen zoals referenda.
d. De verschansing van hoger recht en de onmogelijkheid om dat hoger recht aan te
passen middels bindende referenda.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RikDijkman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  16x  sold
  • (4)
  Add to cart