100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Identiteit 3 $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting Identiteit 3

 32 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van de ppt's en nota's gemaakt tijdens de les. Uitgebreide bespreking van de belangrijkste gebouwen en focus op de belangrijke ornamenten uit de stijlen doorheen de geschiedenis

Preview 4 out of 85  pages

  • December 19, 2022
  • 85
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Identiteit 3
Geschiedenis interieur en meubilair 800-1940

Doelstellingen en uitgangspunten cursus stijlanalyse (is ook toepasbaar op de
stijlen van het interieur)
•Stijlen leren herkennen en situeren in de tijd tot op 20 jaar nauwkeurig ( vooral voor exterieur,
maar kan ook voor interieur, meubilair en gebruiksvoorwerpen)
•Gebruik van de juiste Nederlandstalige terminologie, vgl. HASLINGHUIS & JANSE,
Bouwkundige termen. Soms ook Franse termen in gebruik. Guirlande –Festoen , Oeil-de-boeuf –
ossenoog.
•Regelmatig verwijzing naar gebruikte materialen en technieken eigen aan bepaalde stijlperioden
•Elke stijl heeft een vroege (sobere), een klassieke ( rijpe) en een late ( overdadige) periode
•Schilderkunst loopt steeds voorop op architectuur, vgl. schilderijen van Rubens zijn reeds barok
op een ogenblik dat er nog renaissancistisch gebouwd werd. Vergelijk het woonhuis van Rubens
met zijn atelier.
•In steden worden nieuwe stijlen sneller toegepast dan op het platteland. Antwerpen, Gent,
Brussel zijn progressiever in stijlgebruik dan Zoetenaaie of Zichem-Zussen- Bolder

Doelstellingen en uitgangspunten cursus stijlanalyse
•Behalve art nouveau is er geen enkele stijl in Vlaanderen of Brussel ontstaan. Alle gebruikte
stijlen werden eerst in een ander land of andere streek toegepast. Meestal hinkt Vlaanderen
achterop. Vb: gotiek ontstaat in N-Frankrijk, pas 30 jaar later toegepast in Vlaanderen;
renaissance ontstaat in Italië, pas 40 à 50 jaar later toegepast in Vlaanderen; alle Franse
Lodewijkstijlen komen pas 15 à 25 jaar later tot stand in Vlaanderen, de neogotiek komt in
Vlaanderen pas 30 jaar later tot stand dan in Groot-Brittannië…
•De introductie van een stijl gebeurt dikwijls via een persoonlijkheid of individu uit de Academie
of via een buitenlands bouwmeester die zich in Vlaanderen vestigt. Vb: Wenceslas Cobergher
introduceert de barok in Vlaanderen. Hij was getuige geweest van de bouw van de Sint-
Pietersbasiliek in Rome, circa 1600 en zal in Vlaanderen de basiliek van Scherpenheuvel
bouwen vanaf 1604 en de Augustijnenkerk in Antwerpen in 1615. De Franse architect Barnabé
Guimard introduceert in Brussel in opdracht van het Oostenrijkse regime de Lodewijk XVI-stijl
omstreeks 1765
•In elke stad vangt een stijl aan op een verschillend ogenblik: Vb: in Brussel vangt het
classicisme aan in 1765, in Gent in 1768, in Mechelen in 1771, in Antwerpen pas in 1773.
•In Nederland wordt de stijlterm classicisme gebruikt voor wat wij classiserende barok noemen
of Lodewijk XIV-stijl. De Nederlanders gebruiken de term neoclassicisme voor wat wij
classicisme noemen. Het prefix “neo” gebruiken wij voor alles wat 19de eeuws is of soms zelfs
20ste eeuws.

,STIJLEN (zie tabel)
De stijlen uit Groot Brittanië worden vernoemd naar Vorsten of bekende meubelmakers
Romaans 1000- 1200
- Rondboogvormige ramen en deuropeningen
- donker, kleine lichtopeningen
- dikke muren
- weinig restanten, kloosters en kerken
Gotiek – 1200-1550
- Spitsboogvensters: hoe hoger de boog, hoe vroeger, hoe stomper, hoe later de gotiek
Vroeggotiek–1200-1300
- Robuuste gotiek, dikke muren, veel natuursteen (Doornikse kalksteen)
- scheldegotiek/ baksteengotiek
Hoog gotiek–1300-1400
- Brabantse gotiek
- kalkzandsteen
Laat gotiek–1400-1550
- Brabantse laatgotiek/ flamboyante gotiek (onder Karel V)
- Traditionele bak & zandsteen stijl
- Baksteen in combinatie met kalksteen: deurposten, vensterposten,
kruisvenster en speklagen
-grote kathedralen
Overgangsfase tussen laat gotiek en vroege renaissance–1530-1580
- Kenmerken van gotiek als renaissance
Renaissance – 1530-1630
Basis: romeinse oudheid (Zwaarder en meer gedecoreerd)
Vroege renaissance–1530-156
- Bv : stadhuis antwerpen
Hoge renaissance–1560-1600
- Philips 2
- gotiek was de stijl van de katholieken, daarom werd onder keizer karel nog niet in renaissance
Stijl gebouwd
Late renaissance–1600-1630
- vooral 2D uitwerking
- barok eerder 3D verder lijken de stijlen sterk op elkaar, lopen in elkaar over
Barok – 1670-1720
- Nauw met renaissance (2D en sober), barok (3D met zwaardere ornamenten en versieringen)
Vroegebarok–1610-1625 (FR: Lodewijk13 - stijl)
Hoogbarok–1630-1670 (Rubensbarok/Jezuïetenbarok)
- Barok: stijl van de katholieke kerk
- Zware, exuberante gebouwen, onder de indruk van de kracht, rijkdom
en goud in interieur en exterieur (doel was om te imponeren)
Laatbarok/classiserende barok–1655-1715 (FR: Lodewijk14 - stijl)
- Invloed classicisme en renaissance: zuilen en frontons
- klassieke elementen, minder ornamenten

,Régence – 1715-1722
- Voornamelijk interieur, Mechelen
- 2D stijl
- symmetrie
Rococo – 1730-1760 (Lodewijk XV (15))
- Onregelmatige, asymmetrische schelpen, overdaad
- chippendale
Transition – 1760-1744
- Beperkte en korte stijl, overgangsperiode van rococo naar classicisme
- Chippendale
Classicisme – 1770-1775 (Lodewijk XVI (16))
-stopt na onthoofding Lodewijk 16, Hepplewhite
Directoire – 1790-1800
- Komaf maken met alle Lodewijk stijlen en nieuwe stijlen invoeren
- Basis van etrusken en pompeiiaanse oudheid
- stijl van de Franse Revolutie, overgangsperiode naar Empire
- hepplewhite
Empire – 1800-1830
-stijlperiode onder Napoleon, gebaseerd op egypitische oudheid
-sheraton
Restauration – 1815-1830 (laat classicisme)
-ancien regime hersteld, mengstijl laat classicisme en empire
- Willem I, Nederlands regime in België
Biedermeier – 1820-1850
Eclectische stijl – 1830-1848
- Mengeling van neorenaissance, neobarok, neoclassisme en neo-empire, victoriaans
- Stukadoorsneogotiek, troubadours gotiek
Second empire – 1848-1870 (Napoleon 3 stijl)
- Neo Italiaanse renaissance, neobarok en neoclassicisme
Neogotiek en Vlaamse renaissance – 1860-1900
- Terugkeren naar het verleden, voornamelijk in katholieke milieus
Art nouveau – 1893-1914
- Van de velde en Horta
- Streven naar eerlijkheid in materiaalgebruik en constructie
- ambacht, vormen uit natuur, decoratief, straalt levensvreugde uit
- veel te duur dus niet grote publiek bereikt
Art Deco – 1920-1940
- Decoratieve, gestileerd en geometrisch
- Industrialisatie, mondiale stijl, minder duur
- modern maar decoratief
Modernisme – 1945-1975
- Gebouwen met frontons
- beginperiode weinig aanhangers, na tweede wereldoorlog belangrijkste stijl

, - nieuwe zakelijkheid



Gekanteelde gevel => vaak bij
kastelen en zaken die verdedigd
moeten worden, weinig gebruikt bij
ons
Schermgevel, 18e EEUW, achter de
gevel zit vaak niets of het dak
Puntgevels, 15e 16e eeuw, trapgevel
vooraan, puntgevel achteraan, weinig
versiering
Schoudergevel, bevatten
uitstulpingen zodat het water weg kan
lopen
Tuitgevel, vaak in nederland, in de tuit
zit een hijsbalk met katrol om zware
lasten via vensters binnen te brengen.
Huizen hadden allemaal een spiltrap,
hierop kan niets zwaar naar boven
gebracht worden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Interieurarchitectuur3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97
  • (0)
Add to cart
Added