In dit document zijn alle colleges en gastcolleges samengevat en uitgewerkt aan de hand van de powerpoints. Verder zijn ook alle verplichte artikelen uitgewerkt en samengevat.
There are many errors in this summary, including missing words. This ensures that you do not always learn the information from the articles very well. This summary is also not very readable.
Seller
Follow
Maria078
Reviews received
Content preview
Forensische psychopathologie
Week 1: The risk need responsivity model, criminogenic need and clincal
relevance
Literatuur:
Jankovic et al., The long-term changes in dynamic risk and protective factors
over time in a nationwide sample.
Bogaerts et al., Longitudinal network structure and changes of clinical risk and
protective factors in a nationwide sample.
Jankovic et al., A latent class analysis of forensic psychiatric patients in relation
to risk and protective factors.
College 1
Forensische psychopathologie is gebaseerd op drie pijlers:
1. DSM-IV diagnoses
2. Risico- en beschermende factoren (gemeten aan de hand van risicotaxatie)
3. Karakteristieken van het delict (hoe is het gepleegd en wat is het geslacht/leeftijd
van het slachtoffer)
Deze drie pilaren vertellen iets over wat er aan de hand is met het individu, ook wel
de NEEDS (RNR-model).
Het toepassen van de RNR principes in de assessment/behandeling:
De karakteristieken van het delict kunnen wat vertellen over het recidiveniveau en over
de aanwezigheid van stoornissen (VB: een man die zijn slachtoffer 30x met een mes
stak dit kan duiden op de aanwezigheid van psychotische symptomen. Of een
partnermoord, hierbij is het recidiverisico vaak laag)
Allereerst wordt er gekeken naar de needs
van de patiënt, ofwel wat is er aan de hand
met het individu. Op basis van deze needs
wordt er gekeken of er geclassificeerd kan
worden (het individu binnen een profiel/label
plaatsen). VB: het individu heeft psychotische
symptomen of het individu heeft een
antisociale persoonlijkheid. Door het
classificeren is er meer inzicht in wat er
precies behandeld moet worden. Er moet een
fit zijn tussen de needs van de patiënt en de behandeling.
,College 2: Symptomen/syndromen en veranderingen
De meest voorkomende stoornissen die we tegenkomen in de forensische psychiatrie
zijn:
Middelen verslaving
Alcoholverslaafde
Parafiele stoornissen
Schizofrenie en psychoses
Van de as-1 stoornissen komen cluster B stoornissen het vaakste voor in de forensische
psychiatrie. Stoornissen die hier onder vallen zijn:
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Middelengebruik is vaak comorbide met deze stoornissen!
Veel van de pathologieën kunnen we
toeschrijven aan de ‘Centrale acht’.
Forensische psychiatrie en delictfactoren
Om te onderzoeken of alle pathologieën ook
delict gerelateerd zijn werd er gekeken naar de
meta-analyse van Douglas et al. Hieruit bleek
dat:
Middelen gerelateerde stoornissen
significant samenhangen met
gewelddadige recidive
Ook cluster B problematiek hangt samen met gewelddadige recidive.
Ook het hebben van een psychose zorgde voor een toename van 49-68% op het
risico op geweld.
Psychose
Het is van belang om risico op geweld bij een psychose te evalueren op
symptoomniveau, omdat niet elke psychose leidt tot een delict:
Uit verschillende analyse is gebleken dat hallucinaties en (hypo)
manische symptomen bij een psychose niet geassocieerd zijn met
een hoger risico op geweld, alleen bij aanwezigheid van een
comorbide antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Paranoïde wanen waren een risicofactor voor een toename van een
gewelddadige risico
Middelengebruik verhoogde ook het risico op geweld bij patiënten
met een psychose (patiënten met comorbide middelenmisbruik
hadden een 9x groter risico)
Onbehandelde 1e psychose is ook een risicofactor voor geweld. Er
is een significante relatie tussen de lengte van onbehandelde
, psychose en het aantal moorden dat wordt gepleegd tijdens de 1e
psychotische episode.
Persoonlijkheidsstoornissen
Uit vier meta-analyses blijkt dat personen met een persoonlijkheidsstoornis een
verhoogd risico hebben op geweld. Ook het recidive risico is hoger bij delinquenten
met een persoonlijkheidsstoornis.
De antisociale persoonlijkheidsstoornis is sterkst geassocieerd met geweld
en delinquentie. Personen met deze stoornis vertonen 13x zo vaak geweld.
Ook is ASPS geassocieerd met een verhoogd risico op: algemeen, gewelds- en
seksueel recidivisme.
Psychopathologie is geen persoonlijkheidsstoornis, maar is wel geassocieerd
met een verhoogd risico op geweld. Psychopathologie wordt vastgesteld met de
PCL-R en betreft een hoge score op factor 1: affectieve/interpersoonlijke
kenmerken en een hoge score op factor 2: antisociale gedragingen. Factor 2
voorspelt geweld beter dan factor 1.
Niet voltooien van een behandeling
Patiënten die hun behandelprogramma niet voltooien vertonen meer recidive dan
patiënten die wel hun behandeling afmaken. Het hoge risico op recidive is te wijten
aan: het niet afmaken van de behandeling en anderzijds hebben de patiënten die voor
de behandeling een hoog recidive risico hadden een vergrote kans om de behandeling
niet af te maken.
Patiënten die de behandeling het meest nodig hebben, vertonen de meeste
therapieontrouw.
Er is dus een onderscheid tussen het recidiverisico voor de behandeling en erna.
Centrale acht en geslacht
De meta-analyse van Andrews et al. onderzocht of de acht risicofactoren voor
crimineelgedrag werden gemodereerd door geslacht. De centrale acht zijn:
1. Criminele activiteiten in de voorgeschiedenis
2. Antisociale persoonlijkheid
3. Antisociale attitude, waarden en cognitief-emotionele status
4. Antisociale personen in de sociale omgeving
5. Problemen in de thuissituatie
6. Problemen op school/werk
7. Problemen met vrijetijdsbesteding
8. Middelenmisbruik
Uit de analyse bleek dat deze risicofactoren geslachtsneutraal waren en ze
dus crimineel gedrag bij mannen en vrouwen even nauwkeurig kunnen
voorspellen.
De enige uitzondering was middelenmisbruik deze bleek recidive bij
vrouwen beter te voorspellen.
Ook blijkt het dat er genderspecifieke risicofactoren zijn bij vrouwen zoals: vroege
prostitutie en jong moederschap.
, Van de risicofactoren kunnen
we een onderscheid maken in
statistische en dynamische
risicofactoren
Verandering van delictfactoren over tijd
Het artikel dat hier inzicht in geeft is het artikel van Jankovic et al.: The long-term
dynamic risk and protective factors over time.
Het doel van dit onderzoek was het kijken of er een afname was in
risicofactoren over tijd bij tbs-gestelden en of de beschermende factoren
toenamen.
Het meten van de risicofactoren en beschermende factoren gebeurde op 5
meetmomenten: 1) moment van opname, 2) onbegeleid verlof, 3) transmuraal verlof,
4) voorwaardelijk ontslag en 5) onvoorwaardelijk ontslag. Tussen meetmoment 1 en 5
zat ongeveer 8/9 jaar.
De risicofactoren bestonden uit de 14 klinische factoren op de HKT-R, omdat deze
factoren veranderbaar en behandelbaar zijn.
De beschermende factoren werden opgedeeld in 1) beschermende vaardigheden
(gedragsniveau) en 2) beschermende awareness (cognitief niveau).
Verder werden de patiënten ook op psychiatrische diagnose onderzocht, dit waren
middelenmisbruikstoornis, psychotische stoornis en cluster B stoornissen.
Beschermende vaardigheden blijven over tijd toenemen, maar de
beschermende awareness heeft een knik op het moment van voorwaardelijk
ontslag.
Dit heeft te maken met dat een patiënt makkelijk kan zeggen dat
diegene inzicht in het delict heeft, maar er is een verschil in
handelen en zeggen. Bij voorwaardelijke vrijlating treden de
grootste vrijheden op, hierdoor wordt de patiënt confronteert met
veel stimuli van buitenaf waardoor diegene tijd nodig heeft om te
reflecteren + men kan ook nog de fout in gaan.
Middelenmisbruik stoornis:
o Er was geen significant verschil in de klinische en risicoschaal over tijd.
o Patiënten met een SUD verbeterde sneller op de beschermende
vaardigheden dan patiënten zonder SUD (alleen in fase 1). Dit kan
komen door de contextuele factoren en de behandeling.
Dit kan komen doordat ze minder makkelijk aan middelen komen
en ze bij de behandeling verschillende coping strategieën (dit kan
hun sociale vaardigheden ook verbeteren)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maria078. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.