100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen ISWO $8.26   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen ISWO

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle aantekeningen van hoorcollege 1-7 van het vak ISWO.

Preview 3 out of 17  pages

  • December 19, 2022
  • 17
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Petra vd bekerom
  • All classes
avatar-seller
Week 1

Wat is sociaal wetenschappelijk onderzoek:
- Doel: nieuwe kennis om produceren, de wereld om ons heen beter proberen te begrijpen en te
verklaren

Fundamenteel vs praktijkgericht
- fundamenteel: bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis
- Praktijkgericht: ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor praktijkproblemen
Fouten bij kennisvergaring
- Op basis van persoonlijke ervaringen
- Overgeneralisatie (obv een beperkt aantal waarnemingen doen we uitspraken over een veel
grotere groep)
- Selectieve observatie (situatie waarin onze eigen overtuigingen onze waarnemingen
beïnvloeden)
- Voorbarige conclusies trekken (we zijn veel te snel tevreden met een verklaring en schenken
geen aandacht aan andere/complexere verklaringen)
- Halo-e ect (aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit bij een persoon geeft bij de waarnemer
de suggestie dat andere kwaliteiten ook aanwezig moeten zijn bij die persoon. Dus als
iemand een goed rapport schrijft zal hij ook wel slim zijn, terwijl je dat niet zeker weet)
- Valse consensus (neiging van mensen om te denken dat andere mensen precies hetzelfde
denken)

- of teveel vertrouwen op:
- Experts en autoriteiten
- Ideologische overtuigingen en waarden
- Mediaberichten
Is objectief onderzoek mogelijk?
Juiste observaties > empirische observaties nodig
Juiste begrip > logica (theorie) nodig
- 3 kernbegrippen:
- Theorie (een samenhangend geheel van uitspraken waarmee geprobeerd wordt
verschijnselen te beschrijven, verklaren of voorspellen. Hoe kom je van A naar B)
- Voorbeeld: stijging van vertrouwen in tijde van crisis.
- Onafhankelijke variabele: crisis (of toegankelijkheid,
- Afhankelijke variabele: institutioneel vertrouwen (EO: een gegeven, casus zelf bedenken)
- Theoretische verklaring: ‘rally around the ag’-mechanisme (mensen maken emotionele
keuzes en niet obv rationaliteit )
- Empirische data (gegevens dmv waarnemingen verzameld)
- Direct waarneembaar (zintuigen)
- Indirect waarneembaar (via technieken onze eigen zintuigen uitbreiden. Daarbij afhankelijk
van observaties van anderen. Bijv afhankelijk van thermometer om temp te meten.
Institutioneel vertrouwen is ook indirect waarneembaar)
- Wetenschappelijke regels
- Regels over onderzoeksmethoden
- Hoe observeer je, hoe verzamel je gegevens
- Hoe zorg je ervoor dat gegevens betrouwbaar en valide zijn
- Voorbeelden: interviews, vragenlijsten, participerende observaties
- Normen en controle
- Universalisme (wetenschappers moeten onderzoeken beoordelen op kwaliteit en niet
obv schrijver)
- Georganiseerde scepsis (nieuwe ideeën/resultaten moeten niet automatisch voor waar
aangenomen maar kritisch bestudeerd worden)
- Belangeloosheid (niet gestuurd worden in je conclusies)
- Communalisme (alle wetenschappelijke kennis moet gedeeld worden met anderen)
- Eerlijkheid (niet liegen)
—> waar begin je; theorie of empirie, hangt af van je onderzoeksvraag




ff fl

,Week 2

- direct waarneembare observaties: door middel van zintuigen
- Indirect waarneembare observaties: middelen die je zintuigen uitbreiden, bijv enquete, test
- Kwalitatieve gegevens: kwaliteiten of hoedanigheden,
- Kwantitatieve gegevens: nummers , getallen en maten

Verschillen kwalitatief en kwantitatief
1. Kenmerken van data
- Kwantitatief maakt gebruik van getallen en maten
- Kwalitatief maakt gebruik van kwaliteiten of hoedanigheden (woorden, foto’s, symbolen)
2. Onderzoeksdoelen
- Kwantitatief vaker beschrijvend en verklarend ipv verkennend
- Kwalitatief vaker verkennend en beschrijvend ipv verklarend
3. Onderzoeksproces
- Kwantitatief vaak lineair en gestructureerd, testen van theorieën, onderzoeksvraag en
hypothese
- Kwalitatief vaker iteratief en exibel, onderzoeksvraag verandert vaak
4. Assumpties over de wereld
- Kwantitatief is positivistisch; onderzoekers gaan er vanuit dat de sociale wereld ook in wetten
en regelmatigheden te vangen is
- Kwalitatief is positivistisch of interpretatief , wereld is niet te vangen in wetten
5. Rol van theorie (dit HC)

Deductief: je begint bij theorie, formeer je hypothese en die ga je testen dmv observatie/
dataverzameling.
Inductief: je begint bij observaties, eerst data verzamelen en onderzoeksvraag formuleren, daaruit
patronen ontdekken en dat omzetten in een theorie. Van abstract naar concreet

Ideologie vs theorie
Ideologie Theorie




fl

, Normatief (hoe het zou moeten) Objectief

Absolute zekerheid Erkent onzekerheid

Niet duidelijk gede nieerd Expliciet en precies


Negeert tegenstrijdig bewijs Verwelkomt tegenstrijdig bewijs

Bepaald en onbetwist Open voor discussie



Theorie bestaat uit
- onderzoekseenheden
- Assumpties (aannames)
- Concepten
- Relaties
Voorbeeld Public Service Motivation: waarom kiezen individuen voor een baan in de publieke
sector en hoe kunnen we verklaren dat sommige individuen beter presteren dan anderen
PSM > prestaties (job performance)

Onderzoekseenheden (Unit of analysis)
- over wie of wat je uitspraken wil doen. Over wie/wat de theorie gaat
- Individuen
- Organisaties
- Landen
- Sociale interacties (bijv stakingen, demonstraties )
- Voorbeeld PSM: degene die in de publieke sector werken > individuen
Assumpties
- uitgangspunten of overtuigingen die nodig zijn om een theoretische verklaring te onderbouwen.
Je gaat ze niet testen maar je hebt ze wel nodig om het theoretisch verhaal kloppend te maken.
- Voorbeeld PSM:
- Publieke en private sector verschillen fundamenteel
- Dat mensen bewust voor de publieke/private sector kiezen. Als dat niet zo zou zijn, gaat de
theorie van PSM niet op
- Dat PSM stabiel is over tijd
Concepten
- kenmerken van de onderzoekseenheden die worden onderzocht
- Bouwstenen van theorie
- Uitgedrukt in symbolen of woorden (de nities)
- sigma = speed, h=height, d=distance
- Lifestyle, democratie, organisatiecultuur, sociale klasse
- Variërend abstractieniveau
- Concreet: leeftijd, inkomen, aantal studenten (een vraag nodig om te weten)
- Abstract: politieke betrokkenheid, PSM , organisatiecultuur, bureaucratisme (meerdere
vragen nodig om hierachter te komen)
- Voorbeeld PSM:
- Een individuele oriëntatie om diensten aan mensen te verlenen en do social good
Relaties
- relatie tussen variabelen, hoe concepten elkaar beïnvloeden
- X = onafhankelijke variabele, Y = afhankelijke variabele
- Voorbeeld PSM
- PSM = onafhankelijke variabele
- Prestaties = afhankelijke variabele, want door een verandering in PSM veranderen de
prestaties
- Tussenliggende variabelen /intervening/mediërende variabelen: liggen tussen de X en Y (de
reden waarom X van invloed is op Y) bijv. Opleidingsniveau —> inkomen —> uitgaven





fi fi

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 09korrelig-correct. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.26
  • (0)
  Add to cart