omgaan met mensen met een neurocognitieve beperking
krachtgerichte gespreksvoering
motiverende gespreksvoering
omgaan met kinderen en hun oude
Written for
Katholieke Hogeschool VIVES (VIVES)
Bachelor Verpleegkunde
Relationele Vaardigheden
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
ankevereecke
Reviews received
Content preview
HOOFDSTUK 1 : OMGAAN MET WEERSTAND
DE AANWEZIGHEID VAN WEERSTAND
EEN GEZONDE EIGENSCHAP: ZELFBEHOUD
Weerstand en verzet dragen een negatieve klank met zich mee. Bij professioneel omgaan met weerstand is het
van fundamenteel belang dat je als zorgverlener beseft dat weerstand ontstaat bij jezelf.
Het getuigt van betrokkenheid, van iemand die voor zichtzelf en zijn eigen belangen opkomt.
De zorgontvanger komt in een afhankelijke positie terecht.
Vrijheid komt in gedrang
Onbekende schrikt af en men kan zich bedreigd voelen
o Roept weerstand op
= dit kan gezien worden als een beschermingsmechanisme tegen al te gemakklijk binnendringende psychische
invloeden.
Gezonde kritiek en wantrouwen dragen bij aan het behoud van je individualiteit. weerstand en verzet zijn
hierdoor gedragseigenschappen die voor iedereen noodzakelijk zijn om aan zelfhoud te doen.
Het komt van binnenuit maar gebeurt niet altijd bewust of met opzet. Weerstand is niet hetzelfde als
onwilligheid. Men kan net zo zichzelf blijven en de ander op de nodige afstand houden.
Tegenstrijdige gevoelens tegenover hulpverlening
Patiënten willen beter worden, maar vrees en angst voor onbekende
Wens om te veranderen houd bedreiging in loslaten van bekende en gewoontes
o Bij wijziging in de leef- en woonsituatie
o Bij wijziging in de therapie
o Bij activering van de zorgvrager
o Bij het op gang brengen van een leerproces = zichzelf leren behandelen
o Bij het opstarten van sociale begeleidingsgesprekken
UITINGSVORMEN VAN WEERSTAND: DIRECT VS. INDIRECT
DIRECT INDIRECT
ARGUMENTEREN Kennis van hulpverlener in twijfel trekken Wrange humor
Hulpverlener niet serieus nemen Cynisme, spot, sarcasme
Verwijten, provoceren Manipulerend gedrag
Bezwaren aanvoeren Kritiek onrechtstreeks uiten
Zich verzetten tegen regels en normen
Aanvoeren geen tijd te hebben
Hulpverlener afwijzen
ONDERBREKEN De hulpverlener onderbreken
ONTKENNEN Ander mensen beschuldigen Onwil om te veranderen
Oneens zijn met hulpverlener zonder Luchtigheid en oppervlakkigheid bij zwaar
tegenargument zieke personen
Eigen gedrag rationaliseren In algemeenheden praten
Onkwetsbaar voelen Niet coöperatief zijn
Negatieve uitspraken over zichzelf maken
Kritische uitlatingen
NEGEREN Zorg weigeren Geen reactie geven of zwijgen
Psychosomatische klachten De richting van het gesprek veranderen
Aangeven niet te willen praten
,VERPLEEGKUNDIGE IN DE ROL VAN “VERTALER”
Weerstand topje van de ijsberg
Ervaring van zorgontvanger is niet altijd zichtbaar
Geuit via zorgproces verstorend gedrag en taal
Verpleegkundige vertaler van gedrag naar diepere ervaring
Decodeert de boodschap en verheldert.
Situatie krijgt betekenis, wordt zinvol & werkt verbindend, zelfs helend en herstellend.
Niet onmiddellijk reageren!
Ontdekken van authentiek verhaal.
o “er zat veel meer achter de reactie van de zorgontvanger”
Resultaat: ZO en ZV vinden elkaar, vertrouwen, wederkerigheid groeit, samenwerking komt op gang,
afspraken worden gemaakt en zelfbeleving is positief.
Kennis/inzicht hebben in de psychologische mechanismen die zich onder water bevinden wanneer we met
weerstand geconfronteerd worden afweer van een persoon, de defensiemechanismen:
Afweer heeft betrekking op alledaagse reacties (gedrag, belevingen, states of mind) wanneer mensen een
bepaalde waarheid niet onder ogen kunnen zien (stresssituatie, trauma, verlies...) .
We reageren op basis van wat geleerd en geërfd hebben. Dit is een soort automatische, ingebakken
bescherming en reactie.
Meest gangbare afweermechanismen
Ontkenning (ook: loochening): de realiteit niet onder ogen zien, alsof het probleem er niet is.
Bijvoorbeeld: Ik heb het onder controle, mijn hartje klopt weer goed, ik voel me goed, ik kan er weer
tegen met deze overbrugging, beetje opletten...
Verschuiving (ook: verplaatsing): een soort van afreageren van frustratie in een andere context.
Bijvoorbeeld: Dirk krijgt een berisping van zijn hoofdverpleegkundige en als hij thuiskomt krijgt zijn
hond bij het begroeten een schop.
Verdringing: pijnlijke herinneringen werden weggeduwd en zijn niet meer onmiddellijk oproepbaar.
Bijvoorbeeld: Ik kan me niet echt herinneren hoe die ziekenhuisopname eigenlijk verlopen is, dat is
precies een zwarte bladzijde.
Rationalisatie: via redenen de pijnlijke waarheid verdraaien.
Bijvoorbeeld: Ik heb het altijd geweten dat dit me zou overkomen, dus ik ben erop voorbereid.
Minimaliseren: minder erg inschatten dan hoe het werkelijk is.
Bijvoorbeeld: Ja ja, maar er zijn mensen die het veel slechter hebben dan ikzelf, wat zou ik klagen.
Bijvoorbeeld: Als ik hoor wat mijn buurman allemaal gedronken heeft, kun je toch moeilijk zeggen dat
ik echt verslaafd ben.
Generaliseren: veralgemenen.
Bijvoorbeeld: Ja, pijn, ja iedereen heeft dat zeker in deze situatie? o Bijvoorbeeld: Dat is normaal
mevrouw, wees gerust.
,Regressie: terugvallen op gedrag uit een eerder ontwikkelingsstadium.
Bijvoorbeeld: Een kind van zes gaat naar het eerste leerjaar en na een week gaat het terug “duimen”.
Bijvoorbeeld: Een vrouw van 58 jaar laat zich na een hysterectomie “volledig gaan”: ze weent bij het
minste, ze eet weinig, ze is weinig zelfredzaam, stelt zich afhankelijk op.
Projectie: toeschrijven van eigenschappen aan iemand of iets anders en deze tezelfdertijd bij jezelf ontkennen
en wegduwen.
Bijvoorbeeld: Je vindt je mentor een vervelende persoon en je telt je dagen stage af. Je zegt tegen je
stagebegeleider dat je niets tegen je mentor hebt, maar je vindt dat je mentor een andere student
bevoordeelt en jou duidelijk wil “pakken”.
Oefeningen:
Ik vecht er niet meer tegen, dat ze doen met mij wat ze willen, ik geef me over, de kanker heeft gewonnen,
hier mijn arm, prik maar bloed, ik ben helemaal van jou.
= Regressie: zich volledig laten gaan, terugvallen op het afhankelijke niveau.
Didier komt thuis van zijn werk waar hij een stresserende dag heeft gehad. Zijn vrouw vraagt “Hoe was het
vandaag?” en hij reageer enorm fel en opgewonden met “Wat is dat nu voor een vraag? Heb jij geen begrip?
Laat me nu toch even gerust. Ik heb al genoeg aan mijn hoofd”.
= Verschuiving: stress van het werk afreageren op zijn vrouw thuis.
’t Is toch niet omdat ik vijftien kilogram zou vermageren dat mijn bloeddruk zal zakken. Allez, hoe leg je dat
nu uit. Vijftien kilo! Weet je wat dat is? Voor een beetje bloeddrukverlaging. Ik ken er zoveel met een
bloeddruk van 16-17. We gaan daar nu geen drama van maken he?!
= Generaliseren, minimaliseren.
BEÏNVLOEDENDE EN REGULERENDE FACTOREN
Deze factoren zijn vierdelig:
1. Het team en het werkklimaat waarin je terecht komt, bepaalt een stuk jouw optreden bij zorgvragers
die weerstand vertonen of zorg weigeren.
2. Jouw eigen attitudes en relatiestijl zijn van groot belang.
3. De omgeving waarin je werkt kan ook meer of minder stresserend zijn voor de zorgvrager.
4. Kenmerken die de zorgvrager-rol met zich meebrengt, die weerstand oproepen en/of helpen
ontwikkelen.
TEAM EN AFDELINGSKLIMAAT
= onrechtstreeks regulerende factor
Verpleegkundigen ontwikkelen samen, onbewust en onuitgesproken:
Eigen afdelingsgewoonten
Creëren een sfeer rond “hoe we hier met zorgvragers omgaan”.
Deze cultuur, gewoonten, sfeer is erg sterk en een verpleegkundige die nieuw in de groep komt voelt veel druk
en invloed om zich te conformeren. Dit sociaalpsychologisch proces (solicitatieproces) zal de individuele stijl in
het omgaan met weerstand sterk beïnvloeden.
Het leefklimaat kan erg stured zijn voor het interveniëren van verpleegkundigen. De BULLDOZER- benadering
en klimaat werkt erg nefast in het omgaan met weerstand en kan zelf agressie uitlokken.
, Bulldozer-benadering:
Orde, veiligheid, controle over de afdeling en gang van zaken: eigen rust.
Zorgvragers moeten meewerken en de regels volgen.
Betutteling of verwaarlozing: wisselend van zorgvrager tot zorgvrager.
Weinig inspraak voor de zorgvrager.
Procedure-cultuur: “Zo werkt het hier”.
Alles is voor je bestwil en daar twijfel je toch niet aan?
Er wordt veel genegeerd en/of “niet ernstig genomen”.
Er zijn veel regels of net andersom: Er is geen houvast voor de zorgvrager.
Als er iets misloopt is het de fout van de zorgvrager: “Wat heb je nu gedaan?”
Er is veel gezaghebbende en dreigende communicatie: Als je niet... dan zullen we moeten... je moet
meer eten, anders zal de dokter... (“Communicatie met het vingertje in de lucht”) of ontwijkende
communicatie (weggaan, geen exploratie, vermijden, zwijgen, negeren).
De verpleegkundige is hier een vuurtoren die waakt over de goede gang van zaken en dirigeert als er iets niet
conventioneel verloopt.
Hiertegenover staat de benadering van verpleegkundigen als BALLETDANSERS.
De verpleegkundige is een nauwkeurig afgestemd instrument in een holding & healing environment.
Bieden van nabijheid, vertrouwen en veiligheidsgevoel.
Tijd geven en ruimte bieden aan zorgvragers: niet snel beheersen.
Fysieke en emotionele beschikbaarheid.
Zorgzame benadering van privacy.
Geduld.
Transparantie in zijn, doen en spreken: geen cynisme.
Verontschuldig bij fouten en plotse veranderingen.
Nadruk op krachten, participatie, verlangen.
Steun bij beslisprocessen, empowerend werken.
Voorspelbaar en consistent zijn.
Hier past de faciliterende communicatiestijl van verpleegkundigen: exploreren, reflecteren, analyseren,
ervaring ontdekken achter de weerstand, je engageren naar de zorgontvanger toe…
Er ligt ook een belangrijke rol weggelegd voor intervisie. Ervaringen delen met elkaar zou ondersteunend
werken. Ook de hoofverpleegkundige kan ondersteunend zijn. Dit kan in combinatie zijn met ontwijkende
communicatie. De hoofdverpleegkundige zal het van de verpleegkundige overnemen in moeilijk situaties.
COMMUNICATIE EN RELATIE ZORGVERLENER-ZORGONTVANGER
SENSITIVITEIT/RESPONSIVITEIT ALS KRACHT
De allervroegste, primair basale zorg van fundamenteel belang zit vervat in de hechtingsrelatie tussen de
primaire opvoedingsfiguur en het kind.
Verpleegkunde zal altijd, wanneer inleving, empathie en sensitiviteit, worden beschreven in de zorgrelatie,
appelleren aan het belangrijke concept van veilige/onveilige hechtingsrelatie. Responsiviteit wordt als
competentie van de zorgfiguur gezien.
Sensitiviteit/responsiviteit kan schematisch worden weergegeven in het volgende proces (verteringsproces)
Signalen van de zorgvrager opmerken door gepassioneerd te observeren, de signaleren willen zien,
niet afwachten maar bewegen naar de zorgvrager toe:
o Kijken, luisteren, voelen, ruiken, stil zijn, “binnenspringen” bij een zorgvrager zonder dat
hij/zij belde of het vroeg, zijn belangrijke (zintuiglijke) activiteiten.
De signalen juist interpreteren:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankevereecke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.61. You're not tied to anything after your purchase.