Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die
gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die het gedrag
onderbouwt.
Psychologen proberen door systematische observatie van meetbare kenmerken, zoals het
gedrag inzicht te krijgen in de processen die niet rechtstreeks geobserveerd kunnen worden.
Mensen hebben zich altijd afgevraagd hoe hun geest werkt en wat het gedrag bepaald. Om dit
te kunnen begrijpen is het nodig om een idee te hebben van de intellectuele ontwikkelingen in
de westerse samenleving.
!.2 Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
Rede, intuïtie en geloof – filosofie in het oude Griekenland.
De eerste invloedrijke geschriften over het functioneren van de mens werden gepubliceerd in
de klassieke oudheid, meer bepaald door de Griekse filosofen Plato en Aristoles. Zij stelden
zich vragen over het universum en de plaats van de mens erin.
Mensen waren de enige wezens met een rede en deze rede maakte het mogelijk om de realiteit
te begrijpen op een manier die onmogelijk was voor dieren. Volgens Plato (428-347 v.C.)
diende een onderscheid gemaakt te worden tussen de ware, onzichtbare wereld van
onveranderlijke ideale vormen en de zichtbare, veranderlijke wereld rondom ons.
De menselijke ziel is een deel van de ware wereld. Zij wonen tijdelijk in het lichaam en keert
na de dood terug. De ziel had kennis van de ideale wereld en mens kon met deze kennis
toegang krijgen door gebruik te maken van de rede.
Observatie was minder belangrijk, want die had enkel toegang tot de zichtbare, continue
veranderende wereld, waarin ook dieren leefden. Daarbij namen mensen soms dingen mee die
niet echt bestonden zoals dromen en visioenen. Echte kennis kwam voort uit de menselijke
geest.
Kortom: De Griekse filosoof Plato was ervan overtuigd dat echte kennis gebaseerd moest
worden op de menselijke rede en niet op observatie en studie van de wereld waarin we leven.
Aristoteles (384-322 v.C.) hechtte meer belang aan observatie dan Plato, maar ook voor hem
kon ware kennis niet op observatie gebaseerd zijn. Om echte kennis te hebben, diende men uit
te gaan van onwrikbare uitgangspunten (axioma’s). Die werden door de menselijke ziel
intuïtief als zelfevident herkend. Dit erkennen noemde Aristoteles een ‘demonstratie’. Lucht
en vuur wouden naar de maan en water en aarde naar centrum aarde
De kerk. Na de val van het romeinse Rijk was de rooms-katholieke kerk de belangrijkste
hoeder van kennis in de westerse wereld. Zij vertaalde de geschriften van Plato en Aristoteles
naar de kerkelijke leer toe. Plato’s theorie stemde overeen met de hemel en de demonstraties
van Aristoteles konden perfect gezien worden als goddelijke ingeving. Men ging ervan uit dat
veel kennis verloren is gegaan en dat geleerden opzoek moesten gaan naar oude geschriften.
In de renaissance gingen geleerden ook daadwerkelijk op zoek naar de oude Griekse
handschriften en de islamitische commentaren erop.
, Wetenschappelijke revolutie
Een nieuwe manier van denken. De overtuiging van de Grieken en de katholieke kerk dat
ware kennis is gebaseerd is op nadenken, intuïtief aanvoelen en goddelijke ingevingen, lijkt
spontaan te ontstaan, want we vinden die in alle beschavingen terug die zich los van elkaar
ontwikkeld hebben.
In Europa groeide in de 16e – en de 17e eeuw echter een andere vorm van kennisvergaring. De
overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op systematische observatie en actief ingrijpen in de
wereld. Dit noemen we de wetenschappelijke revolutie. Factoren die een rol speelde bij het
ontstaan van de wetenschappelijke revolutie in Europa; verminderde macht van de rooms-
katholieke kerk, een herwaardering van handel en handenarbeid, de uitvinding van
boekdrukkunsten (informatie kon vlugger verspreid worden), de ontdekkingsreizen en de
confrontatie van de westerse wereld met de islamitische en Chinese beschaving, de oprichting
van universiteiten en een periode van relatieve welvaart.
De copernicaanse revolutie. De Pools-Duitse geleerde Nicolaus Copernicus (1473-1543)
verspreide als eerste in 1514 een tekst onder zijn vrienden waarin hij de hypothese opperde
dat de beweging in het heelal beter te begrijpen viel wanneer men niet uitging van alle
hemellichamen rond de aarde draaide, maar dat de aarde rond de zon draaide. Pas na zijn
dood werd de tekst effectief gepubliceerd.
De inzichten van Copernicus bleven grotendeels hypothetisch, tot de Italiaanse geleerde
Galileo Galilei (1564-1642) in 1632 een boek publiceerde waarin hij het Copernicaanse
model verdedigde en met een reeks van nieuwe observaties onderbouwde. Die nieuwe
uitvindingen werden mogelijk gemaakt door de uitvinding van de telescoop. Uiteindelijk
werden Galilei ’s inzichten verder uitgewerkt door de Engelse geleerden Isaac Newton (1643-
1727), die de beweging van planeten rondom de zon beschreef aan de hand van relatief
eenvoudige wiskundige formules. Die wetten van Newton worden algemeen beschouwd als
het beginpunt van de fysica, de eerste natuurwetenschap. * Het inzicht dat de aarde niet het
centrum vormde van het heelal, wordt de copernicaanse revolutie genoemd. *
Nieuwe kennis komt voort uit observatie en experimenten. Niet uit het bestuderen van oude
meesters. De overtuiging groeide dat veel kennis niet verloren was gegaan en herontdekt
moest worden.
De twee culturen. Geestwetenschap is het bestuderen en uitbreiden van de bestaande cultuur
en kunst het na te streven ideaal. Natuurwetenschappen moet de volledige samenleving
herinricht worden op basis van wetenschappelijke inzichten.
De evolutietheorie
Charles Darwin (1806-1882) heeft in de 19 e eeuw de evolutietheorie gepubliceerd. Volgens
deze theorie waren levende wezens het resultaat van een aanpassingsproces aan veranderende
omstandigheden. Binnen elk soort bestaan aangeboren individuele verschillen, waardoor niet
elke eigenschap bij elk lid van de soort in even grote mate aanwezig is (genetische variatie).
Eigenschappen die goed aansluiten bij de omgeving, zorgen ervoor dat het individu goed
gedijt en veel nakomelingen heeft. Eigenschappen die niet goed aansluiten bij de omgeving,
bedreigen de overlevings- en voortplantingskansen van het individu (natuurlijke selectie).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottegeelhoed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.