Inleiding in de Gezondheidspsychologie (samenvatting HF 1-10)
35 views 1 purchase
Course
Inleiding in de gezondheidspsychologie (PB0512)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Health Psychology
Vak 'Inleiding in de Gezondheidspsychologie' van de Open Universiteit. Samenvatting van hoofdstuk 1-10 (thema 1, 2, 3 en deel van 5). Mist thema 4 en tweede deel van thema 5.
Haalde hiermee een ruime voldoende!
Samenvatting Gezondheidspsychologie
Thema 1: Inleiding en achtergrond
Hoofdstuk 1: Een overzicht van psychologie en gezondheid
1. Begrippen
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid ‘een toestand van volledig
lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of
andere lichamelijk gebreken’ (WHO, 1948).
• Objectieve signalen als hoge bloeddruk en subjectieve symptomen als pijn of
misselijkheid.
• Trephination: maken van gaten in de schedel met een scherp object.
• Gezondheidspsychologie: ‘het bevorderen en het handhaven van de gezondheid en
de preventie, de behandeling en de verwerking van ziekte, de identificatie van
etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte, en de analyse en
verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid’. Doelen:
o Gezondheidsbevordering en handhaving van de gezondheid
o Preventie van ziekte, behandeling van ziekte en ‘goed’ omgaan met ziekte
o Identificatie van oorzaken van ziekte en gezondheid en van diagnostische
factoren
o Het analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid.
• Gedragsgeneeskunde: kwam voort uit behaviorisme, klassieke en operante
(beloning/straf) conditionering (ook: medische gedragswetenschappen).
• Biofeedback: psychologische gebeurtenissen beïnvloeden lichaamsfuncties.
• Infectieziekten: acute ziekten veroorzaakt door schadelijke stoffen of micro-
organismen (bacteriën/virussen).
• Chronische ziekten: degeneratieve ziekten die ontwikkelen of persisteren over
langere tijd.
1: Illness-wellness continuum
1
,2: Biopsychosociaal model
2. Theorieën over ziekte
• Humorale theorie (Hippocrates): lichaam bevat vier vloeistoffen (humors). Gezond:
mix harmonieus, ziekte: defect mengsel. Etiologie: oorzaak van ziekten bestuderen.
• Mind/body problem (Plato): Plato stelde dat geest en lichaam afzonderlijke entiteiten
waren.
• Combi (Galenus): geloofde in beide en deed veel belangrijke ontdekkingen.
• Middeleeuwen: lichaam heilig, martelen tegen boze geesten. Godgericht.
• Renaissance: wedergeboorte oa van onderzoek, cultuur en politiek. Meer
mensgericht.
• Drie innovaties van Descartes: het lichaam als machine (actie/sensatie), lichaam en
geest communiceren via pijnappelklier (pineal gland), dieren zouden geen ziel hebben
en ziel mensen verlaat hen na dood (dus dissectie kan).
o Basis biomedisch model: ziekten kunnen verklaard worden door een
verstoring in de fysiologische processen, als gevolg van letsel/infectie of
biochemische onevenwichtigheden. Hierin wordt persoon als uniek individu
niet meegenomen (psychologische en sociale factoren spelen wel degelijk een
rol).
• Freud: psychoanalytische theorie, symptomen omgezet uit onbewuste emotionele
conflicten (conversiehysterie).
o Psychosomatische geneeskunde: bestuderen wisselwerking tussen
emotionele leven en lichamelijke processen (geest en lichaam verbonden).
3. Levensstijl en ziekte
• Risicofactor: kenmerk die samenhangt of geassocieerd wordt met een ziekte of
gezondheidsprobleem. Hoeft het niet altijd te veroorzaken, is vaak oorzaak van gedrag.
o Hartziekten: roken, cholesterol, obesitas, bewegingsgebrek
o Kanker: roken, alcohol, voeding
o Beroerte: roken, cholesterol, bewegingsgebrek
o Ongevallen: alcohol, drugs, geen gordel
• Breslow (‘83): percentage overlijden neemt af als gezond gedrag toeneemt. Ongezond
gedrag = direct plezier of gevolg van sociale druk.
4. Persoonlijkheid en ziekte
• Persoonlijkheid: cognitieve, affectieve of gedragsmatige neigingen, stabiel in tijd en
situaties.
2
, o Lage niveaus van consciëntieusheid zorgen voor een hogere kans op jong
overlijden.
o Hoge positieve emoties kunnen geassocieerd worden met langer leven.
o Een hoog niveau angst/depressie/vijandigheid
5. Gerelateerde (beroeps)velden
• Geneeskunde: essentiële basis. Context kennen waarin gezondheid/ziekte bestaat.
• Epidemologie: wetenschappelijke studie van het verspreiden van ziekten. Ordent
gegevens en ontdekt waarom ziekten verspreiden (risicofactoren). Gaat uit van:
o Sterfte
o Morbiditeit (ziekte, verwonding, invaliditeit)
o Prevalentie (aantal gevallen)
o Incidentie (nieuwe gevallen)
o Epidemie (snel toegenomen incidentie)
• Volksgezondheid: beschermen, behouden en verbeteren algemene gezondheid in
de context van de gemeenschap als sociaal systeem.
• Sociologie: menselijk en sociaal leven, impact van sociale relaties op gezondheid.
• Antropologie: onderzoekt menselijke culturen en de verschillen tussen deze culturen.
• Gezondheidseconomie: onderzoek vraag/aanbod gezondheidszorg en kosten/baten
• Gezondheidsbeleid: beslissingen, plannen en acties van overheden of
zorgorganisaties.
Hoofdstuk 2: De fysieke systemen van het lichaam
1. Zenuwstelsel
Onderverdeling in:
1 Centrale zenuwstelsel: de hersenen en ruggenmerg. Centrale
sturingssysteem.
• Hersenen zijn verdeeld in:
o Voorhersenen: telencephalon zijn de grote hersenen (ook
wel
o cerebrum) en limbisch systeem en diencephalon =
thalamus en
o hypothalamus)
o Kleine hersenen: het cerebellum, coördineert beweging en evenwicht.
o Hersenstam: aan de bovenkant van het ruggenmerg. Bestaat uit vier delen:
§ Middenhersenen: maakt verbinding met thalamus voor berichten.
§ Reticulair systeem: netwerk van neuronen in hersenstam, belangrijke
rol bij slaap, opwinding en aandacht.
§ Pons: uitstulping aan de voorkant van de hersenstam, betrokken bij
oogbeweging, gezichtsuitdrukking en kauwen.
§ Medulla: bevat vitale centra die de ademhaling, hartslag en diameter
van bloedvaten regelen. Kan levensbedreigend zijn als hier schade
ontstaat.
o De buitenste laag heet hersenschors.
• Bovenste delen: perceptuele, motorische, leer- en conceptuele activiteiten.
3
, • Midden/onderkant: interne en automatische lichaamsfuncties en
informatiestroom naar hersenen.
• Vier hersenkwabben
o Frontale kwab: motorische cortex, mentale actviteiten, emotie.
o Temporale kwab: gehoor, gezichtsvermogen en geheugen.
o Occipitale kwab (achterhoofds): belangrijkste visuele gebied.
o Pariëtale kwab: lichamelijke gewaarwording als pijn, kou, beweging.
• Ruggenmerg is belangrijk neuraal pad dat berichten doorgeeft van de hersenen af
(efferente richting voor spieractie) en er naar toe (afferente richting voor impuls).
2 Perifere zenuwstelsel: uitgebreid netwerk van zenuwcellen. Verbonden met
ruggenmerg.
• Somatische zenuwstelsel: communicatie tussen centrale zenuwstelsel en de
zintuigen/motorische functies. Zien/horen/proeven/ruiken/voelen/bewegen.
• Autonome zenuwstelsel: communicatie tussen centrale zenuwstelsel en
verschillende interne organen (voor lichaamsfuncties als hartslag en spijsvertering).
o Sympatische stelsel: mobiliseren/gebruik energie, directe respons op emotie.
o Paraympatische stelsel: energieconserverende processen, kalmeren.
Zo werkt het zenuwstelsel
Integratie van acties van organen gemaakt van spierweefsel via netwerk van zenuwcellen
(neuronen). Uit het cellichaam steken vertakkingen (dendrieten) die fungeren als ontvanger
voor berichten van aangrenzende neuronen, via een axon. De toppen hebben kleine
zwellingen (synaptische knoppen). Kruising met een dendriet van een andere neuron noem je
een synaps. Berichten bestaan uit elektrochemische activiteit, waarbij elektrische stoot wordt
geactiveerd van geladen deeltjes (ionen). Een chemische stof komt vrij (een
neurotransmitter) die zowel prikkelend als remmend kan zijn. Gliacellen bedienen de
neuronen en worden omringt door myeline in een myelineschede, die de snelheid van de
impulsen verhoogt.
Aandoeningen
• Epilepsie: grote clusters neuronen vuren door het lichaam in abnormale snelheden.
• Multiple sclerose: de myelineschede degenereert en zenuwen raken beschadigd.
• Myasthenia gravis: de spierfunctie van het hoofd en de nek zijn verzwakt.
• Parkinson: gevolg van degeneratie van gebieden in/gekoppeld aan de
middenhersenen.
• Polio: beschadiging in het centrum dat ademhaling regelt.
2. Het endocriene stelsel (hormonen)
• Bestaat uit een reeks klieren die nauw samenwerken met het autonome zenuwstelsel
via een verbinding tussen de hypothalamus en de hypofyse (pituitary gland), ook wel
hoofdklier.
• Communiceert via hormonen die andere klieren stimuluurt of remt om de hormonen
verder te verspreiden. Hormonen verspreiden zich via bloedsomloop en hebben
specifieke receptoren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmiesophie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.