Uitgebreide samenvatting met extra uitleg, voorbeelden en tekeningen zodat alles makkelijk begrepen kan worden. Deze samenvatting is adhv. de lessen van de nieuwe professor, academiejaar .
(De inhoudstafel is achteraan het document ingevoegd). Ik heb zelf met deze samenvatting in eerste zit een 1...
Hoofdstuk 1: Introductie
1. Definitie
• Ontwikkelingspsychologie = de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en
stabiliteit bij (een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende domeinen in
wisselwerking met de omgeving.
SIDENOTE: Ontwikkelingspsychologie begint vanaf de conceptie, niet vanaf de geboorte!
• Wetenschappelijke studie:
- Stellen van vragen
- Verklaring formuleren
- Onderzoek voeren dat verklaring steunt of verwerpt
- Indien verwerping, opnieuw vraag stellen
o Twee populaire types van onderzoek:
§ Correlationeel onderzoek (niet persé causaal!)
§ Experimenteel onderzoek:
- De onderzoeker grijpt in in de situatie om te kijken wat er verandert.
- Wel causaal verband mogelijk
- Probleem: is het nog ethisch verantwoord? (bv. tweeling opsplitsen in
verschillende pleeggezinnen om rol van genetica te meten > ‘Three identical
strangers')
• Verschillende levensfases
- Niet strikt gedefinieerd/statisch:
§ Culturele invloeden
(bv. op 12 jaar al ‘volwassen’)
§ Sociologische invloeden
(bv. langer blijven studeren voor je
vast gaat werken)
- Levenspad ligt steeds veel minder vast dan
vroeger.
• Verschillende domeinen
- Domeinen beïnvloeden elkaar
wederzijds.
1
,• In wisselwerking met de omgeving
Individu (binnenkant cirkel) wordt beïnvloed door dichte
omgeving zoals ouders (middenste cirkel) maar ook door bredere
omgeving* zoals de plaats waar je opgroeit etc (buitenste schil).
* Omgeving is heel breed begrip, ook het tijdperk etc.
2 Basisthema’s
Deze dichotome kwesties zijn twee extreme punten waar de meeste onderzoekers zich tussenin gaan
situeren.
2.1 Continu of discontinu?
• Continu = graduele toename van een zelfde soort vaardigheid –
kwantitatieve verandering
(kan je meten, bv. lengte)
• Discontinu = verschillende stadia met verschillende specifieke
kenmerken – kwalitatieve verandering
(bv. kind begint op een dag te lopen)
> Conclusie: Gaat vaak allebei zijn. Bij discontinu gaat vaak continu aan vooraf. Bv. kind begint
opeens te stappen (discontinu) maar hier gingen motorische handelingen aan vooraf zoals kruipen
(continu).
2.2 Universeel of individueel?
• Universeel = kritieke/gevoelige perioden
- Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment.
- Eén bepaald moment is uitermate geschikt voor het leren van een vaardigheid (bv. taal in
de periode tussen 0 en 6 jaar).
• Individueel = verschillende contexten
- Unieke combinaties van genen en omgeving.
> Conclusie: Individuele paden van ontwikkeling met gemeenschappelijke trends.
2.3 Nature-Nurture
• Nature
- Aangeboren, biologische predisposities
- Gebaseerd op genetische overdracht
• Nurture
- Fysische en sociale wereld (omgeving)
- Beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
> Conclusie: Zowel nature als nurture bepalen levensloop.
2
,Hoofdstuk 2: Theoretische kaders
1. Psychoanalytische theorie
- Valt hedendaags moeilijk te ondersteunen.
- Onderbewustzijn heeft grote invloed persoonlijkheid en gedrag. (Denk aan
Freudiaanse verspreking: onderbewustzijn komt even naar boven. “Er bestaat
geen vergissing, alles is een uiting van wat je onbewust echt wil”)
1.1 Drie niveaus bewustzijn hangen samen met de
ontwikkeling van de persoonlijkheidsstructuur:
• Es (id)
- Biologische driften zijn basis van psychisch leven (lustprincipe)
§ Eros: levensdrift/geslachtsdrift Sigmund Freud (1856 – 1939)
§ Thanatos: doodsdrift
- Onbewust, vanaf geboorte
• Ich (ego)
- Bewust, rationeel deel van de psyche (realiteitsprincipe)
- Ontstaat vroeg in babytijd
- Kanaliseert impulsen van het Es (is een soort bemiddelaar tussen Es en Über-Ich)
• Über-Ich (super-ego)
- Het geweten (moraliteitsprincipe)
- Ontwikkelt tussen 3 en 6 jaar, door interacties met de ouders
1.2 Psychoseksuele stadia
- Als er te veel/weinig bevrediging is tijdens een bepaalde fase krijg je een fixatie
Bv: Te weinig/veel bevrediging tijdens orale fase > orale fixatie > roken op latere leeftijd
• Orale fase (0-1 jaar)
- Zone: mond
• Anale fase (1-3 jaar)
- Zone: anus
• Fallische fase (3-6 jaar)
- Zone: genitaliën
• Latentiefase (6-11 jaar)
- Geen zone, soort rustfase waar vriendschap etc. belangrijker is
• Genitale fase (12-… jaar)
- Zone: genitaliën
2. Psychosociale theorie
- “Er moeten 8 taken/conflicten volbracht worden, en als ze goed volbracht
worden kan je overgaan naar de volgende.”
> Nooit volledig opgelost
- Nadruk op sociale interactie
> Samenleving en cultuur beïnvloeden ons
Erik Erikson (1902 – 1994)
3
, - Verdere ontwikkeling na de adolescentie in tegenstelling tot de psychoanalytische theorie.
TER VERDUIDELIJKING:
- Initiatief vs. Schuld: ze
willen hun eigen persoon
zijn, maar ergens schuld
omdat mama en papa wel
goed voor hun zorgen.
- Scheppend vs. Stagnatie:
je wil mentor spelen en
levenservaring doorgeven
(bv. aan kinderen). Als dit
niet lukt ervaar je
stagnatie.
3. Behaviorisme
- “Alles heeft een oorzaak in de context”. Watson denkt dat alleen nurture
(omgeving) een rol speelt.
- Ontwikkeling kan begrepen worden in termen van observeerbaar gedrag en
externe stimuli die dit gedrag uitlokken.
- Geen levensfases
- Kwantitatieve ontwikkeling
• Klassieke conditionering
- Uitlokken van reacties John Watson (1878 – 1958)
- Automatisch gedrag, verklaart geen actief gedrag
- Bv. Hond van Pavlov en Little Albert
• Operante conditionering
- Gedrag aanleren door straf en beloning
- Individu nog steeds passief
- Stimulus -> gedrag
- Bv. Skinner box
- Gedrag dat aangeleerd is, kan ook afgeleerd worden. > Basis voor gedragsmodificatie.
4. Sociaal-cognitieve leertheorie
- Leren is gevolg van observatie > ‘modelling’
- Niet trial and error (want anders zou elke persoon alles opnieuw
moeten uitproberen, denk aan video aapjes)
- Niet nodig om gevolgen te ervaren
- Sociaal
- Leren van anderen
Albert Bandura (1925 – 2021)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller birtestuer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.