Dit document bevat alle werkgroepen van het vak Huwelijksvermogensrecht volledig uitgewerkt. De vragen zijn niet opgenomen in het document, dus het betreft enkel de antwoorden.
Werkgroepen
Huwelijksvermogensrecht
Werkcollege I
Stappenplan vragen beantwoorden
1. Zijn partijen getrouwd of hebben zij een geregistreerd partnerschap in gemeenschap
of niet? Zo ja, in welk type?
2. Zijn er huwelijkse voorwaarden waarin van de wettelijke regels is afgeweken en zo ja
wat geldt er dan?
3. Indien nodig in welk vermogen valt een vermogensbestanddeel?
Vraagstuk I
Vraag 1
Kosten der huishouding alle kosten die dienstbaar zijn aan het lichamelijk en geestelijk
welzijn van de echtgenoten en hun kinderen en die passend zijn bij de levensstandaard van
het gezin.
- Subjectief kijk je dus per gezin. Als ze rijk zijn eten ze bijvoorbeeld kreeft en als ze
arm zijn eten ze brood.
Hoge Raad tot kosten van de huishouding moet in het algemeen worden gerekend,
hetgeen in het huishouding verteerd of gebruikt wordt en hetgeen ten behoeve van het
draaiend houden van de huishouding wordt uitgegeven.
Voorbeelden
- Kosten van huur, gas/water/licht
- Kosten van eten en drinken
- Normale kosten voor medische behandelingen of een normaal sportabonnement
- Rentekosten op hypotheek
Vraag 2
Daphne en Sem zijn gehuwd in 2017 in wettelijke gemeenschap van goederen. Dat betekent
dat er sprake is van algehele gemeenschap van goederen.
Omdat er sprake is van een huwelijksgemeenschap, valt het inkomen dat Daphne en Sem
verdienen daarin (art. 1:94 lid 2 BW (oud)).
Volgens art. 1:84 lid 1 BW komen de kosten van de huishouding ten laste van het gemene
inkomen van de echtgenoten. Het gemene inkomen is €80.000. De kosten der huishouding
bedragen €15.000 en kunnen dus volledig uit het gemene inkomen worden voldaan. In dit
geval is er niet sprake van draagplicht naar evenredigheid. Op grond van art. 1:100 lid 1 BW
zijn Sem en Daphne beide gerechtigd tot een gelijk aandeel van de huwelijksgemeenschap.
Daphne is dan ook voor de helft draagplichtig voor de kosten der huishouding en Sem voor
de andere helft. Daphne is dus draagplichtig voor €7.500.
Vraag 3
,De hoekwoning heeft Daphne geschonken gekregen onder uitsluitingsclausule. Dit betekent
dat slechts Daphne eigenaar van de woning is. Op grond van art. 1:94 lid 2 BW (hoofdregel)
zou het normaal gesproken in de gemeenschap komen, maar omdat het hier onder
uitsluitingsclausule is zegt art. 1:94 lid 2 sub a BW (oud) dat het privévermogen is gebleven
van Daphne.
Daphne is op grond van art. 1:90 lid 1 BW privatief bevoegd tot het bestuur van haar eigen
goederen en dus tot bestuur van de woning.
Sem heeft geen bestuur over de woning, Daphne heeft een privatieve bestuursbevoegdheid.
Art. 1:97 BW hoef je niet te noemen, omdat er in dit geval geen sprake is van een
gemeenschap. De woning valt namelijk niet in de gemeenschap.
Stel dat de hoekwoning wel in de gemeenschap was gevallen. Wie zou dan het bestuur over
de hoekwoning hebben?
Op grond van art. 1:94 lid 2 BW (oud) (hoofdregel) valt de hoekwoning in de gemeenschap.
In dat geval is art. 1:90 jo. 1:97 lid 1 BW wel van toepassing. Omdat het een gift is, blijft het
dan wel onder bestuur van Daphne alleen. Er is dus sprake van privatieve
bestuursbevoegdheid bij Daphne.
Het enige verschil is dat de woning nu wel in de gemeenschap valt. Bestuurstechnisch is er
niets veranderd.
Vraag 4
Sem heeft een ‘home cinema set’ besteld en is de handelende partij. Hij is aansprakelijk op
grond van de koopovereenkomst (art. 3:296 lid 1 BW).
Daphne is niet aansprakelijk op grond van het contractenrecht, omdat ze geen partij is bij de
overeenkomst. Daphne kan op grond van art. 1:85 BW aansprakelijk zijn indien de
overeenkomst is aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding.
Naar verwachting valt de aankoop van de ‘home cinema set’ niet onder de gewone gang van
de huishouding en gaat art. 1:85 BW niet op. Het is namelijk niet gebruikelijk om te kopen
voor dat bedrag.
Alleen Sem is aansprakelijk voor het verschuldigde bedrag van €5.000.
Stel je beargumenteert dat ze rijk zijn en dat zo’n bedrag op zich niet veel is voor hen, dan
zou je wel kunnen zeggen dat het onder gewone gang van huishouding valt.
Vraag 5
Op grond van art. 1:94 lid 2 sub a BW (oud) is de hoekwoning een privégoed van Daphne,
doordat het via uitsluitingsclausule is verkregen.
De schuld aan de aannemer is een privéschuld (art. 1:94 lid 5 sub a BW (oud)) de
gemeenschap omvat niet de schulden die te maken hebben met een goed dat niet in de
gemeenschap valt. De woning valt niet in de gemeenschap, dus de schuld aan de aannemer
valt ook niet in de gemeenschap, maar is een privéschuld van haar.
Wie heeft de privéschuld betaald? De gemeenschap, want het inkomen van Sem viel ook in
de gemeenschap (art. 1:94 lid 2 (hoofdregel) BW (oud). Een privéschuld wordt betaald uit
gemeenschapsgeld.
De grondslag voor een berekening is art. 1:96 lid 5 BW.
, De verbouwingskosten van de woning van €50.000 betaald uit het inkomen van Sem. Dit
inkomen valt onder gemeenschapsinkomen. Daarom heeft hij recht op een vergoeding.
Voor de berekenmethode moeten we kijken naar art. 1:96 lid 5 jo. 1:87 lid 2 BW. Het gaat
om verbouwingskosten dus gebruiken we art. 1:87 lid 2 sub b BW. Volgens de parlementaire
geschiedenis moet bij verbouwingen de rekenmethode van art. 1:87 lid 2 sub b BW gebruikt
worden. Rekenmethode; investering / (waarde van het goed op moment verbouwing of
verbetering + de verbouwings- of verbeteringskosten) x eindwaarde van het goed.
Vergoeding = €50.000 / (€200.000 + €50.000) x €400.000 = €80.000
Sem heeft recht op een vergoeding van €80.000
€80.000 is het bedrag dat de gemeenschap te vorderen heeft van Daphne in privé. Op grond
van art. 1:100 lid 1 BW hebben Daphne en Sem ieder recht op de helft van de gemeenschap.
€80. = €40.000
Sem heeft recht op €40.000.
De gemeenschap heeft iets te vorderen van Daphne in privé. Dit noemen we een
recompensevordering.
Vraagstuk II
Vraag 1
Het huis stond op beider naam.
De verkoop is geregeld door Janny met mondelinge toestemming door Alex.
Voor sommige rechtshandelingen heeft een echtgenoot de toestemming van de andere
echtgenoot nodig. Daaronder vallen ook rechtshandelingen strekkende tot vervreemding
van de door de echtgenoten bewoonde woning (art. 1:88 lid 1 sub a BW).
Woningen mag je niet zomaar verkopen, er mag niet enkel mondelinge toestemming zijn.
Art. 7:2 lid 1 BW bepaalt dat het schriftelijk moet zijn. Op grond van art. 1:88 lid 3 BW moet
de toestemming schriftelijk of elektronisch zijn, wanneer de wet voor het verrichten van de
rechtshandeling een vorm voorschrijft. De koop van een huis moet altijd via een notariële
akte (art. 7:2 lid 1 BW) en dus is in dit geval schriftelijke of elektronische toestemming nodig.
Als er niet voldaan is aan het vormvoorschrift, dan is de toestemming nietig (art. 3:39 BW).
In dit geval heeft Alex slechts mondelinge toestemming gegeven en dat is dus niet
voldoende, het is nietig. De mondelinge toestemming ontbreekt daarom.
Alex kan de rechtshandeling tot vervreemding van het appartement vernietigen, omdat er
niet op de juiste manier toestemming is gegeven (art. 1:89 lid 1 BW).
De verkoop van het appartement is dus niet rechtsgeldig en onaantastbaar tot stand
gekomen.
Je hebt nog het feit dat de koop wellicht wel vernietigd wordt, maar dat de derde beschermd
wordt.
Is de derde te goeder trouw (art. 3:89 lid 2 BW)? Art. 3:11 BW geeft een onderzoeksplicht.
Voor registergoederen, zoals een woning, moet de derde de registers raadplegen. Daar had
Melanie kunnen zien dat het huis op beider naam staat. Dan behoort zij te weten dat zij van
beide moet kopen of dat er schriftelijke toestemming moet zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhemertjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.