Samenvatting van alle gastcolleges voor het vak cross-culturele psychologie, geschreven in academiejaar .
Bevat zowel informatie uit de slides als uit mijn eigen notities!
CROSS-CULTURELE PSYCHOLOGIE:
GASTCOLLEGES
GASTCOLLEGE 1 KAREN PHALET: OMGAAN MET DIVERSITEIT OP SCHOOL:
HOE GEVEN WE KANSEN AAN ALLE LEERLINGEN?
Meeste illustraties in deze lezing komen uit het YES onderzoek
→ Grootschalige Europese studie over culturele diversiteit en kansen in het secundair onderwijs
→ Phalet is hoofdonderzoeker
DIVERSITEIT IS EEN GEGEVEN
Voorbeeld: sociale & culturele diversiteit aan de KU Leuven
➢ Studie naar kansengroepen binnen KU Leuven
o Anderstaligestudenten
o Beurstudenten
o Pionier
o Migratie achtergrond
➢ Resultaten:
o Diversiteit aan KUL sterk ondervertegenwoordigd
→ minst diverse universiteit Vlaanderen
o ¼ voldoet aan minstens 1 kenmerk
➢ Waarom in kaart gebracht:
o Niet om mensen in hokjes te steken
o Systematische samenhang van bepaalde (academische of psychologische) kosten of risico’s
met diversiteitskenmerken → doel om meer inclusieve academische leeromgevingen te
creëren
o Behalen wel diploma, maar psychologische kostprijs
Youth in Europe Study (YES)
Opvolging van kansengroepen doorheen het secundair onderwijs:
➢ Longitudinaal dakpan design
→ 3 cohortes 3 jaar lang gevolgd
Onderzoeksdoelen:
➢ Geïnteresseerd in ‘leren’
o Studiemotivatie
o Studieresultaten
➢ Geïnteresseerd in ‘leven’
o Welbevinden
o Probleemgedrag
o Sociale relaties met peers & leerkrachten
➢ Geïnteresseerd in schoolomgeving
o Diversiteit & kansarmoede
o Schoolklimaat (algemeen & specifiek diversiteit)
, ➢ Klastitularis: leraar vragenlijst & ratings
➢ Schooldirecties: fact sheet cijfers & beleid
➢ Schoolbeleid: inhoudsanalyse op diversiteitsrelevante aspecten in pedagogische missie en
reglementen van alle deelnemende scholen
Superdiversiteit:
➢ Meer dan 100 herkomstlanden
→ Niet alleen in aantallen, maar ook inhoudelijk is diversiteit meer dan wat vaak gedacht wordt
➢ Andere betekenis: verschillende criteria waarop je divers kan zijn
o Vroeger: ‘indicatorlerlingen’ → culturele diversiteit = andere thuistaal
→ Maar culturele diversiteit is meer dan taal alleen!
o YES: zelf-identificatie: bij welke groepen of culturen voelen ze zich zelf horen?
o YES: verschillende religieuze tradities
o YES: verschillende herkomstlanden van leerlingen, hun ouders en/of grootouders
➢ Meerdere en slechts deels overlappende dimensies van migratie-gerelateerde demografische
diversiteit
→ BV: enkel Nederlands spreken, maar toch identificeren met andere cultuur
Informele segregatie:
➢ Diversiteit gaat samen met segregatie
➢ Leerlingen niet toevallig verdeeld over klassen, maar geconcentreerd in bepaalde klassen
➢ Op vlak van scholen, klassen & kliekjes
DIVERSITEIT IS ONGELIJK
DEEL I. PLEASE MIND THE GAP!
DE PRESTATIEKLOOF EN ONGELIJKE ONDERWIJSKANSEN
= wanneer verschillende socio-culturele groepen in de maatschappij – bv volgens culturele afkomst, sociale
klasse, gender, religie – systematisch (omdat je gewoon tot deze groep behoort) hoger of lager scoren in ons
onderwijs dan mensen die niet tot deze groep(en) behoren
Prestatiekloof in sociale klassen:
Vlaamse studie 2015
➢ Sociale klasse zichtbaar door job ouders
➢ Prestaties gestandaardiseerde wiskundetest
➢ Elke stap dat ouders klimmen op de socio-economische ladder, presteren leerlingen beter voor
wiskunde
Prestatiekloof minderheden (migratieachtergrond):
Vlaamse studie 2015
➢ Prestaties test wetenschappen
➢ Leerlingen uit de Belgische meerderheidsgroep (geen migratiegeschiedenis) scoren systematisch beter
dan leerlingen met een Turkse, Marokkaanse of andere migratieachtergrond
➢ Idem voor test lezen
Heeft dit te maken met de 1e generatie die de taal nog niet goed kent?
→ Kloof zou moeten sluiten bij 2e en 3e generatie
→ Is niet het geval
2
,Wat als we Europees kijken?
→ PISA-testen richtinggevend: om de 3 jaar worden 15jarigen in Europa getest op leesvaardigheid, wiskundige
en wetenschappelijke competenties
→ Prestatiekloof in Vlaanderen het grootst t.o.v. andere Europese regio’s of landen
→ Sommige landen slagen erin om de kloof te dichten, BV. Ierland
Youth in Europe Study:
➢ Minderheden sterk oververtegenwoordigd in B-stromen
➢ Minderheden ondervertegenwoordigd in A-stromen
→ Niet enkel voor migratieachtergrond, ook voor sociale achtergrond
→ dus idem voor kinderen met laagopgeleide ouders
➢ Verdeling verscherpt over de tijd (→ lekkende pijplijn)
➢ Uitstroom is dramatisch omdat op deze manier leerlingen met een migratieachtergrond veel minder
kans maken om hogere studies aan te vatten t.o.v. de meerderheidsgroep
Hoe kunnen we deze hardnekkige prestatiekloof verklaren?
1. ‘Ze zijn arm’
o kijken naar de Sociaal-Economische Situatie
o Bij alle drie groepen (lage-medium-hoge): hoe
hoger je staat op de socio-economische ladder,
hoe beter je prestaties
o Bij minderheidsgroepen is deze stijging een pak
minder
o Er is een kloof tussen de Belgische meerderheid en
de minderheidsgroepen
→ Toont aan dat de prestatiekloof voor jongeren met een migratieachtergrond niet verdwijnt
wanneer deze minderheidsgroepen een hoge socio-economische status zouden hebben
→ Socio-economische status verklaart de prestatiekloof niet + zal ons weinig tot niet helpen in
het dichten van de kloof
2. ‘Ze zijn dom’
o De prestaties stijgen mee met de stijging van IQ (bij
alle groepen)
o Opnieuw kloof tussen de Belgische meerderheid en
minderheidsgroepen
→ IQ is geen volledige verklarende factor
→ Opnieuw meer aan de hand want ook superslimme
kinderen met een migratieachtergrond scoren nog
steeds laag tot gemiddeld
→ IQ-testen ook onvoldoende cultuursensitief zijn en dus te weinig rekening houden met culturele
verschillen/achtergronden
3. ‘Ze spreken onze taal niet’
o geen verschil in leerprestaties bij minderheidsgroepen of
ze nu thuis Nederlands spreken of niet
o Leerlingen van de meerderheidsgroep die thuis geen
Nederlands spreken maar bijvoorbeeld Frans of Engels wel
stijging
➢ Jongeren met migratieachtergrond (en uit arbeiders klasse) kunnen hun potentieel dus niet optimaal
realiseren!
3
, Verschillende factoren spelen een rol in zowel het probleem als de oplossing:
➢ Individuele factoren van kinderen of hun thuissituatie
o BV. IQ
o Deze verklaringen volstaan niet om prestatiekloof volledig te dichten
➢ Structurele factoren van het schoolsysteem en beschikbare middelen
o BV. gebrek aan leerkrachten
o Spelen zeker een rol
o Individueel kunnen we weinig veranderen aan het watervalsysteem of de opdeling in
verschillende onderwijsvormen
➢ Schoolcultuur: hoe omgaan met en kijken naar diversiteit
o Kunnen we meteen mee aan de slag + impact realiseren
Preventiepiramide:
➢ Niveau 0: school in de brede samenleving
o Invloed van maatschappelijke trends en politieke maatregelen etc.
o Belangrijk om kritisch te blijven kijken naar het beleid en te blijven oog hebben voor
structurele ongelijkheden
o Maar die verander je niet zo snel
➢ Niveau 1: Schoolcultuur
o Daar kunnen we wel een fundamentele impact realiseren
➢ Als psycholoog zowel impact op niet-probleemgerichte als probleemgerichte impact
DEEL II: DIVERSITEIT-IDEOLOGIEËN EN -PRAKTIJKEN
Hoe kijken we naar diversiteit?
Hoe gaan we om met diversiteit?
Op welke wijze hebben deze invloed op de prestatiekloof?
→ 3 verschillen brillen van kijken naar en hoe omgaan met diversiteit: de assimilationistische, kleurenblinde en
interculturele bril
1. Assimilationistische ideologie en praktijk
o Stelt dat de enige socio-culturele achtergrond die ertoe doet, de achtergrond is van de
meerderheidsgroep
o In schoolcontext: idee dat de school de taak heeft om iedereen te laten assimileren aan
de Vlaamse cultuur
BV: verbod op hoofddoeken in schoolreglement
2. Kleurenblinde ideologie en prakrijk (multicultureel)
o Stelt dat socio-culturele achtergronden er tout court niet toe doen
o In schoolcontext: elke leerling uniek en gelijk, moeten ons niet focussen op socio-culturele
achtergronden
o Ongeveer 70% van de scholen
3. Interculturele ideologie en praktijk
o Stelt dat ze alle verschillende socio-culturele achtergronden en identiteiten willen erkennen
en omarmen
o In schoolcontext: diverse leerlingen elkaar te laten ontmoeten en in dialoog te laten gaan
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunamols. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.