Samenvatting van de PowerPoints en het boek(breindidactiek).
Nodig in je eerste jaar secundair onderwijs voor het vak het lerende brein!
Met deze samenvatting haalde ik een 17/20.
Inleiding
Metacognitie heeft zin. Het is nuttig om te leren over de werking van het brein. Als je weet hoe het werkt
dan kan je in je lessen leerstrategieën toepassen. Bovendien hebben docenten en leerlingen een hogere
leermotivatie en ontwikkelbereid als zij iets meer weten over de plasticiteit van het brein en hoe leren
werkt in het brein, zelfs als het in simpele termen wordt verteld.
Neuromythen
We gebruiken slechts 10% van ons brein.
Deze mythe vind zijn oorsprong in een uitspraak van Albert Einstein, die zei namelijk “Ik gebruik
slechts 10% van mijn brein”.
Sindsdien wordt deze mythe vooral gebruikt door commerciële aanbieders van geheugentrainingen.
Er is echter geen wetenschappelijk bewijs die deze mythe ondersteund, hersenscans tonen namelijk
aan dat er altijd en overal activiteit is in het brein.
🡪 Gepubliceerde scans laten echter wel alleen relatieve activiteit zien, het gaat dan
om gebieden die relatief meer actief zijn dan andere gebieden. In deze scans zien
gebieden die relatief minder actief zijn eruit als zwarte gaten, hierdoor ontstaat de
indruk dat deze gebieden niet actief zijn bij uitvoering van bepaalde taken. Maar alle delen
van de hersenen zijn altijd actief er bestaat zoiets niet als zwarte gaten.
Evolutionair gezien is het ook niet logisch om capaciteit van het brein niet te benutten. Het brein
verbruikt ongeveer 20% van je totale energie, waarom zou ons brein dan 90% van het brein niet
gebruiken.
Ook zou het verliezen van minder dan 10% van ons brein al grote gevolgen hebben voor ons
functioneren. Dit zou niet moeten kunnen mochten we 90% niet eens gebruiken.
Iedereen heeft een dominante linker- of rechterhelft
Deze mythe steunt op de veronderstelling dat er grote verschillen zijn tussen de linker- en
rechterhelft bij leren en denken. Volgens deze mythe zou je linkerhersenhelft grofweg logica, taal en
analytisch denken domineren, terwijl je rechterhersenhelft vooral beelden zou verwerken en
holistisch denken zou bepalen.
Wat aan deze mythe wel klopt is dat er bij concrete specialistische taken er meer activiteit in één van
de twee hersenhelften is.
Linkerhersenhelft Rechterhersenhelft
Positieve emotie Negatieve emotie
Lokale perceptie Globale perceptie
, 2
Deze vorm van specialisatie uitgevoerd in specifieke gebieden van de hersenhelften wordt ook wel
laterale specialisatie genoemd.
Wat ook klopt is dat de rechterkant van ons lichaam wordt aangestuurd door onze linkerhersenhelft
en de linkerkant door onze rechterhersenhelft. De zenuwbanen kruisen in onze hersenen.
Echter werken bij meer complexe functies zoals leren en denken werken onze hersenhelften altijd
samen en zijn ze dus ook samen actief. De twee hersenhelften worden verbonden door een bijzonder
sterke brug van hersencellen en verbindingen, het corpus callosum.
J. Nielsen bewees dat er geen voorkeur te zijn voor dominantie van één hersenhelft. En we kunnen
geen persoonlijkheidstype aan de twee hersenhelften verbinden. Er zit een kern van waarheid in
omdat specialistische deelfuncties inderdaad in één van beide hersenhelften plaatsvinden. De linker-
en rechterhelft van het brein werken altijd samen.
Het geheugen is een soort opslagruimte in het brein
Als je zegt dat iemand een goed of slecht geheugen heeft impliceer je dat een geheugen iets is dat je
bezit, bij wijze van spreken een soort opslagruimte, maar je geheugen is geen vaste opslagruimte in
je hersenen, geheugen is een proces.
Leren is proces van het vormen van neurale netwerken ofwel hersencellen die zich verbinden.
Geheugen is een structureel en chemisch veranderd netwerk.
🡪 Deze veranderingen treden op onder invloed van onder andere herhalen, oefenen,
maar ook onder invloed van de breinprincipes “focus” en “emotie”.
In plaats van korte en lange termijn geheugen spreekt men nu eerder over de begrippen lange
termijn geheugen en werk geheugen. Het werkgeheugen is de capaciteit om informatie tijdelijk vast
te houden.
Ooit te oud om te leren
Deze mythe klopt niet ons brein is plastisch, het past zich continu aan aan nieuwe gedachten,
ervaringen en gevoelens.
Nieuwe verbindingen tussen hersencelen worden gevormd en worden sterker. Oude ongebruikte
verbindingen worden zwakker. Er vormen uitlopers voor hersencellen en er kunnen zelfs nieuwe
hersencellen worden gevormd. Dit proces van plasticiteit neemt wel af naarmate we ouder worden,
maar verdwijnt nooit.
Dit verlies aan plasticiteit onder oudere wordt veroorzaakt door gaten in het witten isolerende laagje
(myeline) rondom het axon, de uitloper van een hersencel die informatie doorgeeft aan andere
hersencellen. Myeline zorgt ervoor dat de informatie snel wordt doorgegeven tussen de
hersencellen.
Het verlies aan plasticiteit compenseren oudere dan weer met veel ervaring.
🡪 Ervaringen opgedaan onder andere omstandigheden kunnen gemakkelijker
worden vertaald naar een nieuwe context. (Goldberg noemt dit wijsheid.)
Door ook op oudere leeftijd nieuwe dingen te blijven leren, blijven er nieuwe verbindingen ontstaan
tussen hersencellen die daarna gemakkelijker in stand te houden zijn.
🡪 Oefenen helpt om neuraal verval tegen te gaan.
2
, 3
We kunnen multitasken
Dit is ook een mythe, ons brein kan maar aan één ding tegelijk aandacht schenken.
Wel kunnen we onze focus snel verleggen en dus snel onze aandacht van het een op het andere
rechtten, men schat wel in dat dit wisselen ongeveer een aantal tiende van een seconden duurt.
Aandacht werkt serieel niet parallel. Ook leid wisselen van aandacht tot 50% meer fouten en je doet
2x zolang over een taak. Jongeren kunnen makkelijker schakelen maar het kost meer tijd om 1 taak
uit te voeren.
Een fotografisch geheugen bestaat
Een fotografisch geheugen is een neurologische zeldzaamheid. Deze zeldzaamheid valt binnen de
categorie van de idiot savants, dit is iemand met zeer bijzondere geestelijke vermogens op één
bepaald terrein. Vaak geassocieerd met een autistische stoornis.
Er zijn daarnaast ook mensen met een zeer goed geheugen zonder een neurologische zeldzaamheid,
deze mensen kunnen zogenaamde mnemo technieken zeer kundig toepassen, dit zijn technieken om
dingen goed te kunnen onthouden zoals rijm en andere associatie technieken. Deze technieken zijn
al zeer oud en iedereen kan ze leren.
🡪 De loci-methode (locus: plaats in Latijn) is een voorbeeld van een mnemo techniek. De loci-
of plaats methode is een techniek om dingen te herinneren door ze op verschillende
plekken neer te zetten. Denk aan gebeurtenissen op een tijdlijn of leerlingen achter hun
eigen tafel in de klas. Afgeleid van Simonedis die aanwezig is bij en groot diner in Kea
(Grieks
eiland – 85 v.C.). Wanneer hij naar buiten gaat valt het dak neer en iedereen is
onherkenbaar hij helpt de slachtoffers te identificeren.
Mensen leren beter als de informatie verwerkt wordt op hun
eigen voorkeur leerstijl
Leerstijlen (ook wel cognitieve, onderwijs of denkstijlen) gaan ervan uit dat mensen voorkeuren
hebben in de wijze van informatie verwerking en dat mensen beter leren als je ze informatie aanbied
op een manier die aansluit op hun voorkeursleerstijl.
F. Coffield en H. Pashler hebben een meta-analyse uitgevoerd naar leerstijlmodellen. Zij concluderen
dat mensen niet beter leren als je aansluit op hun mogelijke voorkeur. Het zou een mythe zijn.
Leerstijltheorieën zouden niet of niet goed werken in de praktijk.
Maar is het wel een mythe? De nationale geheugentest heeft aangetoond dat sommige mensen een
beter visueel geheugen hebben en andere mensen een beter verbaal geheugen. Er blijkt ook een
voorkeur te bestaan voor het verwerken van informatie in beelden of woorden.
🡪 Bij beelden bestaan er 2 soorten: in objecten of ruimtelijk.
Het is dus kort door de bocht om te zeggen dat het hier om een mythe gaat. Echter zijn er veel
leerstijltheorieën niet bewezen. Maar bij docenten ligt er vaak wel de nadruk op het woord en veel
minder op het beeld, hier zou dus nog wel winst uit te halen zijn.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller priscajochmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.