,Dan kan je nog eens reclame persoonlijk communicatie zoals telefonisch (lage snelheid, hoge
kosten, hoge invloed en feedback) of massacommunicatie via Facebook (hoge snelheid, lage
kosten, weinig invloed en geen feedback).
Het mainstream paradigma
Een paradigma= een stelsel van modellen en theorieën dat het denkkader vormt waaruit de
werkelijkheid beschreven of geanalyseerd wordt. (De kleur bril waarmee we naar de
werkelijkheid kijken).
Het mainstream paradigma= een paradigma dat op een bepaald moment het heersende
denkbeeld is, de dominante stroming. We hebben hierbij een hiërarchie van effecten:
Cognitief: info, het merk kennen, weten wat het aanbiedt en inhoud. (McDonald’s is
fastfood)
Affectief: liking of dislike, eerst het merk kennen dan voor je er aandacht aan schenkt
en het leuk kan gaan vinden. Je moet de consument verleiden. (McDonalds is
goedkoop)
Gedragsmatig: actie ondernemen, het product aankopen (bij McDonald’s gaan eten)
Bij het mainstream paradigma hebben we ook het AIDA model
Awareness: aandacht trekken, naambekendheid
Interest: de klant krijgt interesse door bepaalde info (McDonald’s is goedkoop en snel)
Desire: het emotionele , je hebt het product nodig en je denkt dat het je leven verbetert
(Khiel’s).
Action: je gaat het product kopen waar een tijdsLIMIET aangebonden is, je wilt het
nuuuuu
Het FBC raster, is het belang van de productcategorie. Je hebt 4 categorieën:
Voelen-Denken-Doen: parfum, juwelen betrokken
Denken-Voelen-Doen: auto of huis kopen betrokken
Doen-Denken-Voelen: voedsel, toiletpapier, wasmiddel niet betrokken
, Doen-Voelen-Denken: een ijsje eten, wafel kopen (impulsief) niet betrokken
Voor en nadelen van de hiërarchie van effecten (cognitieve, affectieve, gedragsmatige)
Merkbekendheid Geen bewijs dat de 3 fasen doorlopen
worden
Attitude en gedrag door Geen bewijs van de relatie tussen de 3
merkbekendheid
Meest gekende merk wordt eerst Geen ruimte tot interactie tussen de 3
gekocht (nutella)
Manier om communicatieproces te
analyseren
Het alternatieve paradigma
We hebben een paradigma verschuiving; soms zijn veranderingen zo groot dat er een nieuwe
theorie ontstaan (kan door technologie, economische factoren zoals korte termijn resultaten
ipv lange termijn en zelfs wetenschappelijke inzichten). Als een theorie succesvol blijkt en
deze meer aanhang krijgt, krijg je een paradigma verschuiving. De ene paradigma is niet
beter dan de andere, ze zijn onderling evenwaardig maar de ene krijgt gewoon meer
aanhang.
Beide paradigma’s worden door/naast elkaar gebruikt. Het alternatieve paradigma is wel aan
een opmars bezig want het gaat tegenwoordig meer om: korte termijn doelstellingen,
directe impact en technologische revolutie. Het mainstream paradigma blijft wel
belangrijk want sommige merken werken nog steeds op langste termijn (emotionele binding
met de klant).
Loss aversion: we zijn 2x meer ongelukkig les we verliezen dan als we gelukkig zijn om
iets te krijgen
Schenkingseffect/endowment bias: we waarderen een product meer als we onszelf in
de eigendom/aankoop leggen zoals je eerste auto
, Framing: we worden sterkt beïnvloed door de manier waarop een keuze
omkaderd/gepresenteerd wordt.
Relativity: door zaken te vergelijken, maken we andere keuzen (het vergelijken van
abonnementen)
Social conformity: we vinden het leuk ons te gedragen zoals de groep doet het
hetzelfde te doen als anderen
Nudging; een zacht duwtje geven en mensen aanpassen zich op een bepaalde manier te
gedragen. Wil je minder eten? Kleiner bord (framing), meer groenten eten? Zet groenten aan
de ingang van de winkel etc.
Les 2: segmenten en doelgroepen
Segmentatie is het opdelen van de markt in verschillende delen. Ieder segment heeft een
groep consumenten met dezelfde kenmerken. (Het domein van, marketing). Consumenten
verschillen in hun behoeften waardoor ze ook voort verschillende merken kiezen. Producten
en merken variëren qua eigenschappen waardoor ze in verschillende mate aan de wensen
van de klanten beantwoorden. Het doel van marketing is gewoon weet wie je doelgroep is en
daarop inspelen. Segmenten kunnen van de rest van de markt onderscheiden worden
waardoor het mogelijk is een bepaald segment te bereiken en het product of merk hierop af
te stemmen. We hebben 4 segmentatiebases:
1. Socio-demografische kenmerken
o Postcode, regio, geslacht, leeftijd, opleiding beroep, inkomen, GENERATIE…
opleidingsniveau is allesbepalend want dit geeft heel verschillende attitudes.
o Reclame voor ouderen: geef een positieve boodschap, generatie overschrijdend,
focus op mentale leeftijd, promoot voordelen, gebruik symbolen van vroeger.
GEEN leeftijd benadrukken, positionering van ouderen, leeftijdslabels, lang
verhaal verkorten, rekening houden met de fysieke gevolgen van het ouder
worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LAVADESTE. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.