Dit is een oud tentamen (juli 2020) van Rechtsfilosofie. Bevat zowel de vragen als uitwerkingen. Onderdeel van de bachelor rechtsgeleerdheid aan de UvA
Akwasi is artiest en activist. Hij heeft een donkere huidskleur. Bij een recente Black Lives Matter
demonstratie hield hij een toespraak waarin hij riep: ‘Als ik in november een Zwarte Piet zie, trap ik hem
hoogstpersoonlijk in zijn gezicht.’
Enkele dagen daarna bespraken de presentatoren van het praatprogramma Veronica Inside een persoon
die verkleed als Zwarte Piet, inclusief zwartgeschminkt gezicht, een andere Black Lives Matter
demonstratie had bijgewoond. Presentator Johan Derksen zei daarover: ‘Weten we zeker dat het Akwasi
niet was?’
Leg aan de hand van de begrippen ‘fundamentals of justice’, ‘assurance’, ‘appraisal respect’ en
‘recognition respect’ uit of Waldron de uitspraak van Derksen toelaatbaar zou achten. (15 pt.)
Maximaal 350 woorden.
Waldron verwacht dat er maatschappelijke bijna-consensus is over ‘fundamentals of justice’: basale waarden zoals
gelijkwaardigheid en het recht op bescherming tegen geweld, uitsluiting, vernedering en onderwerping. ‘Hate
speech’ bestaat uit uitingen waarmee ‘fundamentals of justice’ aan een bevolkingsgroep worden ontzegd. (2 pt.)
[Indien ‘fundamentals of justice’ wel wordt gedefinieerd maar het verband met ‘hate speech’ niet wordt
uitgelegd, is er 1 punt toegekend.]
‘Assurance’ is de verzekering, of het gevoel daarvan, dat de ‘fundamentals of justice’ je niet zullen worden
onthouden. ‘Hate speech’ ondermijnt deze ‘assurance’. (2 pt.)
Het schendt verder ‘recognition respect’: respect voor de waardigheid van personen als mensen, los van individuele
verdiensten. (2 pt.)
‘Hate speech’ is daarom ontoelaatbaar.
‘Appraisal respect’ is respect voor iemand obv zijn daden, opvattingen en verdiensten. Het uiten van gebrek aan
respect in deze zin is toelaatbaar. (1 pt.) [Indien dat laatste niet wordt genoemd, zijn er 0 punten toegekend.]
Voor de toepassing op de casus moet worden uitgelegd wat Derksens uitspraak, gegeven de context, volgens de
student betekent. Daarbij moeten twee punten overtuigend worden besproken:
- Betreft de uitspraak een hele bevolkingsgroep? (Ipv alleen Akwasi’s verdiensten als individu (‘appraisal
respect’)) (4 pt.) [Alleen stellen dat de uitspraak wel/niet een hele bevolkingsgroep betreft, zonder uit
te leggen waarom, levert geen punten op.]
- Ontzegt de uitspraak ‘fundamentals of justice’ aan (de leden van) bedoelde bevolkingsgroep? (En schendt
hij dus ‘recognition respect’?). (4 pt.) [Alleen stellen dat de uitspraak wel/niet ‘fundamentals of justice’
ontzegt, zonder uit te leggen waarom, levert geen punten op.]
Bij een bevestigend antwoord op beide vragen moet de conclusie zijn dat Waldron de uitspraak ontoelaatbaar zou
achten. Bij een ontkennend antwoord op een van of allebei deze vragen moet de conclusie zijn dat Waldron de
uitspraak toelaatbaar zou achten.
, Vraag 2
Op 6 mei 2020 verscheen in het Nederlands Juristenblad (NJB) een rechtsfilosofisch commentaar bij een
opmerkelijke uitspraak van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof
had op 13 februari gesteld dat Spanje het EVRM niet had geschonden toen het in 2014 twee migranten
die illegaal de grens over waren gestoken terugstuurde naar Marokko. Deze ‘hot return’ van de twee
migranten gebeurde zonder dat zij gelegenheid hadden gekregen hun individuele omstandigheden uiteen
te zetten en zonder dat zij gelegenheid hadden gekregen asiel aan te vragen.
Rechter Pejchal schreef een concurring opinion bij de uitspraak. In het NJB wordt deze als volgt
samengevat:
‘Waar de Grote Kamer de koers van het Hof verlegt, daar treedt de concurring opinion van
rechter Pejchal buiten de oevers. Pejchal deelt de conclusie van het Hof dat Spanje zich niet
schuldig heeft gemaakt aan een schending van het EVRM maar vindt dat de redenering anders
had moeten zijn. Op de oever, buiten de vaargeul van het denken waarin het Hof meanderend
koers houdt, vraagt Pejchal zich af over wiens mensenrechten het Hof eigenlijk te waken heeft
om vervolgens, tegen de stroom in, het antwoord te geven: de rechten van het EVRM zijn eerst en
vooral de rechten van Europeanen. Dat Spanje het EVRM niet geschonden heeft is omdat N.D. en
N.T. helemaal niks bij het EHRM te zoeken hadden. De vernauwing van mensenrechten tot de
rechten van leden van de gemeenschap noemt Pjechal zelf een ‘totally different and new
approach.’’
Leg uit waarom rechter Pejchal hier, weliswaar onbedoeld, de kritiek van Hannah Arendt op
mensenrechten laat zien. Betrek in uw antwoord waarom Arendt het recht op asiel het symbool bij uitstek
van mensenrechten noemt. (15 pt.)
Maximaal 350 woorden.
Het idee van mensenrechten is dat mensen rechten hebben louter op grond van het feit dat ze als mens geboren zijn.
Precies om die reden zijn mensenrechten onvervreemdbaar, d.w.z. dat ze niet zijn te herleiden tot de positieve
rechten die worden toebedeeld door de staat.
Arendt constateert hier evenwel een paradox. Hoewel mensenrechten onvervreemdbaar zijn en dus begrepen kunnen
worden als verdedigingslinie tussen het individu en de staat, is de staat ook nodig voor de waarborging ervan.
Arendt analyseert dat de soevereiniteit van het volk – dwz het recht op zelfbepaling en -bestuur – is afgekondigd in
naam van de mensheid. De mens als drager van rechten is dus de vooronderstelling van de burger. De tekortkoming
van mensenrechten is volgens Arendt dat je als mens alleen maar rechten hebt als burger van een staat. Terwijl
volgens Arendt de realiteit van mensenrechten zich juist zou moeten laten zien buiten de context van burgerrechten.
Daarom noemt zij het recht op asiel het symbool bij uitstek van mensenrechten omdat dit bescherming zou moeten
geven aan vluchtelingen en staatlozen die niet langer door hun eigen staat beschermd worden. Door mensenrechten
te vernauwen tot rechten van leden van de eigen gemeenschap mist Pejchal dus precies wat de pointe is van
mensenrechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jordyf18. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.73. You're not tied to anything after your purchase.