100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollegeaantekeningen Europees Economisch recht: EU-recht (interne markt + mededinging) $5.31   Add to cart

Class notes

Hoorcollegeaantekeningen Europees Economisch recht: EU-recht (interne markt + mededinging)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle hoorcollegeaantekeningen van het vak Europees Economisch recht, gedoceerd in collegejaar 2022/23 in de Bachelor, jaar 3 van de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Preview 4 out of 54  pages

  • December 21, 2022
  • 54
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Marc veenbrink en michelle knobbout
  • All classes
avatar-seller
B3 EU-recht

Hoorcollege 1 EU-recht de interne markt 8 september 2022

Opzet interne markt
• Introductie vier fundamentele vrijheden & mededingingsrecht
• Vier fundamentele vrijheden
• Mededingingsrecht

Vier fundamentele vrijheden & mededingingsrecht
- Vier fundamentele vrijheden
o Goederen, personen, diensten en kapitaal
o Idee achter deze interne markt: De interne markt houdt in dat we zo min
mogelijk beperkingen willen (art. 26 VWEU). Geen grenzen in de EU, lidstaten
en ondernemingen mogen geen belemmeringen opwerpen.
 Waarom interne markt? Na twee wereldoorlogen wilden ze gaan
samenwerken voor vrede en welvaart ipv protectionisme.
Productiefactoren kunnen makkelijk naar andere plekken.
 Vrede
• Welvaart (en om dat te bewerkstelligen moet je
belemmeringen wegnemen die lidstaten opwerpen,
dan creëer je een level playing field.)
 Kernbegrippen:
• Grensoverschrijdend element moet aanwezig zijn = iets
of iemand moet de grens over gaan (dit ligt
genuanceerder en komt later in de cyclus nog terug).
• Bij mededingingsrecht is dit het vereiste van
‘effect op de tussenstaatsehandel’, dat net
anders is uitgewerkt.
 Harmonisatie: als er harmonisatie is, pas je die toe. Dan kijk je
niet meer naar het verdrag.
• Mededingingsrecht = Beteugelen van marktmacht. Het is de bedoeling dat men
zoveel met elkaar concurreert. Het is er om belemmeringen van bedrijven weg te
nemen. Je wil ook dat bedrijven concurreren om te blijven innoveren.
− Het kartelverbod (101 VWEU)
− Misbruik van een dominante positie (102 VWEU)
− Concentratietoezicht (Verordening 139/2004)
− Staatssteun (107 VWEU)

Harmonisatie
- Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011
betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad
en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot
intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees
Parlement en de Raad
o Sidenote & uitleg over de crux van harmonisatie: deze regel bestaat al veel
langer! Vloeit ook voort uit Faccini Dori. Dit is een voorbeeld van een

, harmonisatie richtlijn, je past niet meer het verdrag (de regels over vrij
verkeer) toe op herroepingsrecht, omdat het geharmoniseerd is in een
richtlijn, tegenwoordig zelfs in ons BW.
- Richtlijn 2004/38 (Burgerschapsrichtlijn)
- Verordening 492/2011
- Richtlijn 2006/123 (Dienstenrichtlijn)  ongelofelijk belangrijk! En van toepassing op
enorm veel factoren. Dus in een casus zal je eerder deze toepassen dan de regeling
voor vrij verkeer.

Op het gebied van het vrij verkeer van goederen hoeven we geen harmonisatieregelingen te
kennen!

Vrij verkeer van goederen
- Wat is een goed?  Commissie/België (Waalse stort). Invulling van dit begrip ligt dus
aan dus het EU-recht en niet de nationale omdat dat heel erg ingewikkeld zou
worden en op veel goederen kunnen tegenhouden dat ze de grens overgaan door te
stellen dat het geen goed is. Dat is niet effectief en kan belemmeringen opleveren.
o TENTAMENVRAAG: Het maakt dus niet uit wat de Hoge Raad daarover zegt
want het gaat om Europeesrechtelijke invulling van dit begrip.
Volgens EU-recht is een goed:
o Op geld waardeerbaar
o Voorwerp van een handelstransactie kunnen zijn (illegale goederen dus niet)
o Stoffelijk van aard zijn
- Twee soorten belemmeringen:
o Tarifaire belemmeringen: belemmeringen die financieel van aard zijn, te
vinden in:
 art. 30 VWEU
 art. 110 VWEU.
 Deze kunnen niet gerechtvaardigd worden (rule of reason).
- Non-tarifaire belemmeringen: alles wat niet tarifair (financieel) is. Dit gaat over
invoer en uitvoerbelemmeringen. Te vinden in:
 art. 34 VWEU
 Kunnen eventueel gerechtvaardigd worden op grond van art. 36 VWEU of
the rule of reason.

Vier fundamentele vrijheden: artikel 34 VWEU
- Kwantitatieve invoerbeperkingen  Definitie volgens Geddo: hierbij gaat het om
quota, dus op de hoeveelheid: ‘Dat het verbod van kwantitatieve beperkingen slaat
op maatregelen welke, al naar het geval, de invoer, uitvoer of doorvoer geheel of ten
dele beletten’

- Maatregelen van gelijke werking  Definitie volgens Dassonville: iedere
handelsregeling die de handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel
kan belemmeren. Hiervan zijn twee vormen:
o Maatregelen met onderscheid  maatregelen die een onderscheid maken
tussen ingevoerde en binnenlandse producten; dus maatregelen die
ingevoerde producten anders behandelen dan binnenlandse producten.

, o Maatregelen zonder onderscheid  maatregelen die zowel voor ingevoerde
producten gelden als voor producten van een lidstaat.

Vier fundamentele vrijheden: vrij verkeer van personen & diensten
- Begunstigden van deze vrijheden (wie kan zich erop beroepen?):
o EU-burgers (art. 20 lid 1 VWEU) (dus natuurlijk persoon) = ‘eenieder die de
nationaliteit van een lidstaat bezit’
 Voorbeeld: waarom is dit een problematische definitie? Omdat er
bijvoorbeeld op Malta paspoorten te koop zijn. Nu zie je Russen die
een EU-burger zijn daarom, waardoor zij zich op alle vrij verkeer
bepalingen kunnen beroepen. Je kunt je dan afvragen of de EU niet
het EU-burgerschap zou moeten gaan regelen. Anderzijds is het wel
een essentieel deel van een lidstaat om zelf te mogen bepalen wie er
burger van het land mag worden.
 Werknemers en zelfstandigen zijn economisch actief.
o EU-rechtspersonen (art. 54 VWEU) = welke in overeenstemming met het
recht van één van de lidstaten zijn opgericht én zetel hebben in één van de
lidstaten.
- Afbakening vrijheden
o Goederen vs. Diensten =
 Een goed = over het algemeen stoffelijk.
 Een dienst =
 Bijvoorbeeld: een tekening van een architect is een goed, maar
wanneer er verboden wordt om zulke tekeningen te verkopen,
dan wordt hij beperkt in zijn diensten!
 Zie ook Visser/Vastgoed  HC4
o Werknemer vs. Zelfstandige (dus eigenlijk vrij verkeer van Vestiging vs.
Diensten) =
 Wat is een werknemer?  Haralambidis (later college)
o Vestiging vs. Diensten
 Duurzaam/Tijdelijk? En andere factoren  Gebhard
- Migratierechten (een rechtspersoon kan deze niet hebben)  Burgerschapsrichtlijn:
o Reisrechten (art. 4 en 5)
o Verblijfsrecht
 Minder dan drie maanden (art. 6)
 Drie maanden tot vijf jaar (art. 7-15)
 Familielid 2(2)
o Meer dan vijf jaar (art. 16-21)
o Werkzoekende (art. 14(4)(b)) (meer informatie in college 3)
Ook van belang:
o Behoud verblijfsrecht o.g.v. art. 7 (meer informatie in college 3)
o Beperking reis- en verblijfsrechten (art. 27-29)
- Markttoegangsrechten = alles wat geen migratierechten zijn.
o Er is sprake van partiele harmonisatie. Als het niet is geregeld in de
harmonisatieregelgeving, dan val je terug op het Verdrag.
o Verdrag: 18 VWEU en art. 24 lid 1 Richtlijn 2004/38  zie college 3, 45 VWEU,
49 VWEU, 56 VWEU. Verboden =

,  Directe discriminatie
 Indirecte discriminatie
 Bijvoorbeeld: je moet voor het verkrijgen van
studiefinanciering 5 jaar in Nederland wonen.
 Overige belemmering
o Rechtvaardigingsgronden: art. 24 lid 2 Richtlijn 2004/38 (wordt besproken in
college 3), art. 45 lid 3 VWEU, art. 45 lid 4 VWEU, art. (62 jo) 51 VWEU, art.
(62 jo) 52 VWEU en de Rule of Reason

Mededingingsrecht
- Doelen & achtergrond
o Achtergrondgedachte:
 Mededingingsrecht is overgevlogen uit de VS
 Standard Oil en John D. Rockefeller: omdat Standard Oil een
heel groot en machtig bedrijf was, wellicht een van de eerste
grote multinationals.
 EU heeft na de tweede wereldoorlog mededingingsrecht als
onderwerp belangrijk werd
 Het idee was: balans tussen economische en politieke vrijheid
o Doelen:
 Bevorderen interne markt  dus juist geen kunstmatige verdeling,
waarbij partijen stukjes land verdelen om daarop te verkopen.
 Consumentwelvaart  want wanneer bedrijven niet meer
concurreren, worden ze lui en gaan ze niet meer innoveren of kijken
hoe het goedkoper of beter kan.
 Andere doelen
 Bijvoorbeeld: mogen bedrijven wel afspraken maken wanneer
het gaat over het bevorderen van duurzaamheid?
 T-Mobile zaak
- Kernbegrippen
o Effect op tussen staatse handel
 Let op: dat betekent niet dat een goed de grens over hoeft te gaan
(waterbed-effect)
o Onderneming  Hofner-zaak: ‘iedere entiteit die economische activiteit
uitoefent’ dus goederen of diensten leveren op de markt.
 Uitzondering: overheidsprerogatief  Een overheid kan handelen als
onderneming. Het overheidsprerogatief houdt in dat wanneer de
overheid een typische overheidsdaad uitvoert, er geen sprake is van
een onderneming in de zin van het Europees mededingingsrecht.
 Bijvoorbeeld wanneer zij een stuk grond verkoopt.
 Zelfstandigen zijn ook ondernemingen  Diego Cali zaak.
o Relevante markt

Kennisclip interne markt en mededingingingsrecht

Interne markt bestaat uit fundamentele vrijheden en aan de andere kant het
mededingingsrecht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller a-andel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76799 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.31
  • (0)
  Add to cart